zaterdag 25 januari 2025

RIDDERORDEN KONINKLIJK EN MILITAIR.

 

     VOOR MOED, BELEID, TROUW,

 DAPPERHEID IN MILITAIREDIENST, 

VERDIESTELIJKHEID EN PRESTATIE 

            IN DE SAMENLEVING.


RIDDERORDEN.

De ridderorden zijn onderverdeeld in een militaire ridderorde en twee civiele ridderorden. De ridderorden zijn ook bekend onder de naam 'lintjes'.

De Koning is Grootmeester van de ridderorden. Artikel 111 van de Grondwet bepaalt dat ridderorden bij de wet moeten worden ingesteld. De ridderorde valt daardoor onder de ministeriële verantwoordelijkheid, en wordt door de regering verleend. Het Koninklijk Besluit waarin de ridderorde vastgelegd wordt, wordt ondertekend door de Koning en de verantwoordelijk minister. De Koning reikt de ridderorde niet altijd zelf uit. Meestal doet de burgemeester van de woonplaats van de geridderde dit. De Kanselier de Nederlandse Orden is belast met de uitvoering van de Koninklijke Besluiten.

Nederland kent twee civiele ridderorden: de Orde van de Nederlandse Leeuw en de orde van Oranje-Nassau. Deze worden toegekend aan mensen die zich verdienstelijk hebben gemaakt voor de samenleving. Kandidaten moeten worden voorgedragen bij de burgemeester van hun woonplaats.

ORDE VAN DE NEDERLANDSE LEEUW.

De Orde van de Nederlandse Leeuw is de oudste en hoogste civiele ridderorde in Nederland. Koning Willem I heeft de orde ingesteld op 29 september 1815. Iemand komt in aanmerking voor een onderscheiding in deze orde als iemand een prestatie van zeer exceptionele aard heeft geleverd voor de samenleving.

Er zijn drie graden in de Orde van de Nederlands Leeuw: Ridder Grootkruis, Commandeur en Ridder. Mensen die de Orde van de Nederlandse Leeuw hebben gekregen zijn bijvoorbeeld sporters met een Olympische medaille, kunstenaars of wetenschappers die uniek onderzoek verricht hebben.

ORDE VAN ORANJE-NASSAU.

De onderscheiding wordt verleend aan iemand die zich lange tijd persoonlijk verdienstelijk heeft gemaakt voor de maatschappij, de Staat of het Koninklijk Huis.

Er zijn zes graden in de Orde van Oranje-Nassau. De eerste vijf graden zijn:  Ridder Grootkruis, Grootofficier, Gommandeur, Officier en Ridder. Een benoeming in de zesde graad betekend dat iemand tot lid wordt benoemd is in de Orde van Oranje-Nassau.

In 1890 werd de personele unie tussen Luxemburg en Nederland verbroken. Hierdoor kon het Nederlandse staatshoofd niet langer de Luxemburgse Orde van de Eikenkroon toekennen. Omdat de Orde van de Nederlandse Leeuw een exclusief karakter had, en nog steeds heeft, werd een nieuwe orde ingesteld, de Orde van Oranje-Nassau. Dit gebeurde op 4 april 1892, tijdens het regentschap van Koningin Emma.

VERSIERSELEN.

De versierselen die behoren bij de civiele ridderorden blijven altijd eigendom van de Staat. Als een persoon komt te overlijden, moet de onderscheiding worden teruggestuurd naar de Kanselarij der Nederlandse Orden. De versierselen worden dan schoongemaakt en zo nodig hersteld, zodat ze opnieuw kunnen worden gebruikt.

MILITAIRE RIDDERORDE.

De enige militaire ridderorde is de Militaire Willems-Orde.
De Militaire Willems-Orde is een beloning voor daden van moed, beleid en trouw. Het is de oudste en hoogste onderscheiding van het Koninkrijk der Nederlanden. Deze onderscheiding kent de Koning toe aan individuele militairen of eenheden voor buitengewone inzet.
Volgens de wet is het een beloning voor burgers, militairen en eenheden "die zich in den strijd door het bedrijven van uitstekende daden van moed, beleid en trouw hebben onderscheiden".
De orde bestaat uit vier klassen: Ridder Grootkruis, Commandeur of Tweede klasse, Ridder 3e klasse en Ridder 4e klasse.
Een verzoek tot onderscheiding in de Militaire Willems-Orde moet worden ingediend bij de minister van Defensie. De minister stuurt de aanvragen en de voordrachten voor advies aan het Kapittel de Militaire Willems-Orde. Het zogenoemde Kapittel der Militaire Willems-Orde onderzoekt alle daden uitvoerig. Vervolgens adviseert het kapittel de minister van Defensie om de persoon, onderdeel of eenheid wel of niet voor te dragen bij de koning, Grootmeester van de Militaire Willems-Orde.
De Militaire Willems-Orde werd bij wet ingesteld op 30 april 1815 door koning Willem I. Deze wet bestond uit 12 artikelen en was van kracht tot 30 april 1940. OP die datum werd zij met 'handhaving van haar beginselen' herzien.



DE VIER GRADEN BINNEN DE WILLEMS-ORDE.


RIDDER GROOTKRUIS.

Ridder Grootkruis of Ridder der eerste klasse is een groot uitgevoerd kruis aan een breed lint over de rechterschouder en een zilveren ster met het kruis van de orde met het opschrift 'VOOR, MOED, BELEID en TROUW' en op de linkerborst ditzelfde kruis. 
Tevens wordt de draag baton uitgereikt voor het degelijks dragen van de Orde.




RIDDER COMMANDEUR.

Ridder tweede klasse of Commandeur heeft een  kruis van de orde aan een lint om de hals en op de linkerborst ditzelfde kruis.
Tevens wordt de draag baton uitgereikt.









RIDDER 3E KLASSE.

Ridder 3e klasse heeft een gouden kruis van de orde, met een gouden kroon aan een lint met rozet te gedragen op de linkerborst.
Tevens wordt de draag baton uitgereikt.








RIDDER 4E KLASSE.

De Ridder 4e klasse heeft een zilverenkruis met een vuurslag in goud en een zilveren kroon aan een lint te dragen op de linkerborst.
Tevens wordt de draag baton uitgereikt.







Het lint bij al deze ordes is oranje met twee Nassaublauwe strepen. Een Ridder der Orde, die opnieuw in de strijd een uitstekende daad van moed, beleid en trouw heeft verricht, kan voor bevordering in de Orde in aanmerking komen.




Het is in de heraldiek niet ongebruikelijk om het lint en het kruis ook in het wapen van een ridder op te nemen. Het grootkruis hangt in de standaard van de koning der Nederlanden om het Nederlandse wapenschild in het midden van het Nassaublauwe kruis.








ONDERSCHEIDEN EENHEDEN NEDERLANDSE KRIJGSMACHT.

De wet biedt de mogelijkheid het Ridderkruis vierde klasse toe te kennen aan onderdelen van de krijgsmacht die zich in de strijd hebben onderscheiden. Op grond hiervan zijn zes onderdelen van de Nederlands krijsmacht onderscheiden met de Militaire Willems-Orde voor acties in de Tweede Wereldoorlog:

- de Marineluchtvaartdienst van de Koninklijke Marine (1942);
- het Korps Mariniers van de Koninklijke Marine (1946); 
- de Onderzeedienst van de Koninklijke Marine (1947);
- de Koninklijke Nederlandse Brigade 'Prinses Irene' (1945), waarvan de traditie door 17e Pantserinfanteriebataljon Garderegiment Fuseliers Prinses Irene wordt voortgezet;
- het wapen der Militaire Luchtvaart Nederland (1940), waarvan de traditie door de Koninklijke Luchtmacht wordt voortgezet;
- het wapen der Militaire Luchtvaart van het Koninklijk Nederlands_Indisch Leger (1942), waarvan de traditie wordt voortgezet door de Koninklijke Luchtmacht; 
-aan het vaandel van 12e Infanteriebataljon (Air Assault) Regiment Van Heutsz van de Koninklijke Landmacht is sinds 1972 de Militaire Willems-Orde gehecht. Dit regiment zet de traditie voort van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL), drie eenheden van het KNIL kregen de Militaire Willems-Orde voor hun optreden in Nederlands-Indië; het 7e Veldbataljon (1849); het 3e Veldbataljon (1877); het Korps Marechaussee van Atjeh en Onderhorigen (1930)


BUITENLANDSE EENHEDEN.



Twee buitenlandse eenheden zijn onderscheiden met de Militaire Willems-Orde voor hun rol in Operatie Market Garden / de Slag om Arnhem in september 1944:
- 82nd (US) Airborne Division;
- 1st Polish Independent Parachute Brigade (1 Samodzeilna Brygada Spadochronowas) (31 mei 2006), waarvan de 6th (Polish) Air Assault Brigade (6 Brygada Desantowo-Szturmova) de traditie voortzet  








donderdag 23 januari 2025

KON. NEDERLANDSE MARINE. VLAGGEN EN VAANDELS.

 

           DE VLAG STAAT SYMBOOL 

                    VOOR DE NATIE, 

DE VAANDEL VOOR EEN ONDERDEEL. 




VLAGGEN VAN DE NED. KON. MARINE.

De Koninklijke Marine  voert de vlag van Nederland, welke symbool staat voor Nederland en de eenheid en de onafhankelijkheid van het gehele Koninkrijk der Nederlanden, op het achterschip.
Het rood-wit-blauw (Helder vermiljoen-wit-kobaltblauw) is zowel te land als ter zee in gebruik als civiele vlag, dienstvlag en oorlogsvlag.
Van 1813-1815 was het de vlag van het Soeverein vorstendom der Verenigde Nederlanden, van 1815-1839 was het de vlag van het verenigd Koninkrijk de Nederlanden, en van 1839 tot op heden de vlag van het Koninkrijk der Nederlanden.
De vlag heeft een hoogte en lengte verhouding van 2:3, met drie gelijke banen.

  

De Marine kent tevens het rood-wit-blauw met daarop in het midden het embleem van de Kon. Nederlandse Marine.
Dergelijke vlag wordt ook door de verschillende onderdelen gevoerd, maar dan met het embleem van het onderdeel. 





Een andere vlag waarvan de kleuren rood en blauw lichter zijn dan van de nationale vlag, is de gevelvlag, die gevoerd wordt aan gevels van gebouwen tijdens feestelijkheden in plaatsen waar de Kon. Nederlandse Marine een basis heeft.



GEUS.

Een geus is een rechthoekige vlag die door een schip gevoerd wordt bij wijze van groet. In Nederland voert de Kon.Marine krachtens koninklijk besluit 315 van 20 juli 1931 een zogeheten Dubbele- of Prinsengeus met twaalf segmenten in de kleuren van de nationale vlag.
De geus van een marineschip van de Koninklijke Marine wordt gevoerd:

1. als het schip op zon- en feestdagen voor anker of aan de kade gemeerd ligt.
2. als er een buitenlands marineschip in de haven ligt.
3. als een Nederlands marineschip in een buitenlandse haven ligt.
De geus wordt niet gevoerd als het schip onderweg is.


De vlag die tijdens de Tachtigjarige Oorlog aan de boegspriet van de Nederlandse oorlogsschepen hing werd de geus (ook wel Prinsengeus) genoemd. Deze Prinsengeus zou voor het eerst gezien zijn bij de inname van Den Briel in 1572.


ONDERSCHEIDINGSVLAG MARINE RESERVE.

De vlag der Koninklijke marine-reserve is de Nederlandse vlag, waarvan het midden van de witte baan half-cirkelvormig is verbreed tot halverwege de rode en de blauwe baan, op welke verbreding met zwart garen is geborduurd een onklaar anker, gedekt door een koninklijke kroon. De vlag is op een onbekende datum omstreeks 1894 vastgesteld als onderscheidingsvlag van een officier van de Koninklijke Marine Reserve.
Een officier of een gewezen officier van de Koninklijke marine-reserve met de rang van luitenant ter zee der 2e klasse of een hogere rang die is aangesteld als gezagvoerder van een Nederlands koopvaardijschip mag mits hen daartoe op verzoek door de Minister van defensie vergunning is verleend, op dat schip als natievlag voeren de vlag van de Koninklijke marine-reserve. Een vergunning wordt in beginsel slechts verleend indien het desbetreffende schip een bruto inhoud heeft van ten minste 500 registertonnen. De vergunning geldt tevens ten aanzien van andere schepen waarover de betrokken officier als gezagvoerder wordt aangesteld en die toebehoren aan dezelfde rederij, waartoe het schip, waarvoor de vergunning was verleend, behoorde.





De vaandels en de standaarden binnen de krijsmacht staan voor trouw, eenheid en eergevoel. Ze vormen het symbool van de onderlinge verbondenheid tussen de militairen van een onderdeel. Of zij nu actief dienend op gepensioneerd zijn. Vaandels en standaarden zijn ook het uiterlijke teken van de band tussen een eenheid en het Koninklijk Huis.
Alleen de koning kan namelijk een vaandel of standaard of een militaire orde toekennen. Deze eretekens worden altijd door of namens de vorst uitgereikt. Bij ceremonies nemen zij een belangrijke plaats in. Militairen leggen bij hun installatie hierop de eed of de belofte af.





VAANDEL OF STANDAARD.

Een standaard is kleiner dan een vaandel. Verder heeft een standaard een kortere stok. Dat verschil heeft een historische achtergrond. Eenheden te paard konden moeilijk met de lange stok van de vaandel overweg. Daarom zijn bij de zogeheten bereden eenheden van de Kon. Landmacht standaarden in gebruik. het gaat dan om de cavalerie, rijdende artillerie en veldartillerie. 
Ook de Kon. Marechaussee, oorspronkelijk een bereden eenheid, heeft een standaard.



VAANDELS BIJ DE KONINKLIJKE MARINE.

KORPS MARINIERS.

Het Korps Mariniers kreeg het vaandel op 16 september 1929 uitgereikt door Koningin Wilhelmina. 
Het doek is het laatst in 1988 vernieuw.
Aan het vaandel is de Militaire Willems-Orde vastgemaakt.

Opschriften op het doek vermelden de wapenfeiten van het Korps.

De opschriften zijn:

Spanje-Algiers; West-Indië; Seneffe; Kijkduin; Doggersbank; Atjeh-Bali; Chatham; Rotterdam; Javazee; Java Madoera; Nieuw-Guinea; Helmond, Kandahar en Uruzgan.



ONDERZEEDIENST.

De Onderzeedienst ontving het vaandel op 14 juli 1964. Het doek is het laatst in 1997 vernieuwd. Aan het vaandel is de Militaire Willems-Orde vastgemaakt.

De opschriften zijn:

Zuid-Chinese Zee 1941-1942.
Middellandse Zee 1941-1944.





MARINELUCHTVAARTDIENST.

De Marineluchtvaartdienst (MLD) ontving het vaandel op 17 juli 1964. Het doek is rond 1989 vervangen. Aan het vaandel is de Militaire Willems-Orde vastgemaakt.

De opschriften zijn: 

Nederlands-Indië 1941-1942.
Indische Oceaan 1942- 1945.
Noordzee 1941-1942.
Normandië 1944.


 

MIJNENDIENST.

De mijnendienst kreeg het vaandel op 14 mei 1982 uitgereikt. Aan het vaandel is de Militaire Willems-Orde vastgemaakt.

Opschriften zijn:

Nederlandse kust 1940.
Britse wateren 1940-1944.
Indische Archipel 1941-1942 en 1945-1949.
Nederlandse kust 1944-1945.




ESKADER.

Het Eskader kreeg het vaandel uitgereikt op 26 april 2002 door Koningin Beatrix.

De opschriften zijn:

Krijgsverrichtingen 's Lands Vloot 1597-1795.
Krijgsverrichtingen 's Lands Vloot 1816-1870.
Nederlands-Indië 1817-1927.
Tweede Wereldoorlog 1940-1945.








KORPS ADELBORSTEN.

Het Korps Adelborsten van het Koninklijk Instituut voor de Marine ontving op 14 september 1904 het vaan del. Van oorsprong is het de vlag van prins Frederik, de tweede zoon van koning Willem I, op 24 april 1830 aan het korps overhandigde. Aan het vaandel is de Militaire Willems Orde vastgemaakt. Het is bij Koninklijk Besluit als vaandel erkend.
Het doek is verschillende malen vernieuwd.









woensdag 22 januari 2025

KON.NEDERLANDSE MARINE EMBLEMEN. (SCHEPEN) DEEL 2.

 

     EMBLEMEN (WAPENSCHILDJES)

          VAN DE SCHEPEN VAN DE

             KON. NED. MARINE.

                                  DEEL 2.






EMBLEEM Zr. Ms. ZEELEEUW (S803):  geeft weer in azuur een zeeleeuw van zilver, getongd en genageld van keel. Geheel geplaatst op de gebruikelijke omlijsting. Embleemspreuk 'op prooi belust' in L:atijnse letters van zilver op een lint van azuur.
Als naamgever is de Middeleeuwse heraldische zeeleeuw gekozen: half vis en half leeuw. De spreuk verwijst naar het optreden van de onderzeeboot in oorlogstijd.



EMBLEEM Zr. Ms. DOLFIJN (S808):  geeft weer in keel een dolfijn in natuurlijke kleur springend boven een golvende schildvoet. golvend gedwarsblakt van zilveren azuur van vierstuks. Geheel geplaatst op de gebruikelijke omlijsting. Embleemspreuk 'ik zal voor gaan' in Latijnse  letters van zilver op een lint van keel..
De embleemspreuk verwijst naar de speelse gewoonte van de dolfijn om voor een varend schip uit te springen. Als motto van de onderzeeboot Dolfijn is het tevens een uiting van moed.




EMBLEEM Zr. Ms. BRUINVIS (S810):  geeft weer in zilver een bruinvis van natuurlijke kleur, opduikend uit een golvende schildvoet, golvend gedwarsbalkt van vier stukken, azuur en zilver.
Geheel geplaatst op de gebruikelijke omlijsting. Embleemspreuk 'klein maar dapper' in  Latijnse letters van azuur op een lint van zilver.
De naamgever in het embleem verbeeld, naar ontwerp van matroos 1e klasse operationele dienst/ / nautische dienst P.A. Eiting, winnaar van de prijsvraag die de commandant van de Onderzeebootdienst uitschreef om op het embleem te komen.



 

EMBLEEM Zr. Ms. MERCUUR (A900):   geeft weer in sinopel een paalsgewijs geplaatste torpedo van zilver, aan de onderzijde omstergeld door twee slangen van hetzelfde en halverwege de hoogte lopend over een vlucht van goud. Geheel geplaatst op de gebruikelijke omlijsting. Embleemspreuk áb ortu ad occasum sous' ( van zonsopkomst tot zonsondergang' in Latijnse letters van zilver op een lint van sinopel.
De torpedo met slangen en vlucht op de staf van de Romeinse god Mercurius, die twisten beslechtte, en verwijzen naar de torpedo als laatste wapen in een duel. Zij wordt omstrengeld door twee slangen, die de agressiviteit van torpedodragers symboliseren. Omdat het inschieten van torpedo's vanaf de Mercuur alleen bij daglicht kan geschieden verwijst de spreuk naar deze beperkte tijd.





EMBLEEM Zr. Ms. MAKKUM (M857):  geeft weer in azuur een verhoogde schildvoet van sinopel en over alles heen een aanziende zeemeermin van goud. De staart naar links, houdende in de rechterhand een naar rechts zeilend schip en in de linker een kalkoven, beide van zilver. Geheel geplaatst op de gebruikelijke omlijsting. 
Het embleem is ontleend aan het wapen van Makkum. De M857 is reeds uit de vaart genomen.




EMBLEEM Zr. Ms. SCHIEDAM (M860):  geeft weer in goud een schuinbalk, geblokt van keel en zilver, gaande over een leeuw van sabel. Geheel geplaatst op de gebruikelijke omlijsting.
Het embleem is ontleend aan het gemeentewapen van Schiedam. De kleuren stammen van het wapen van Henegouwen.




EMBLEEM Zr. Ms. VLAARDINGEN (M863): geeft weer in goud een leeuw van keel. Geheel geplaatst op de gebruikelijke omlijsting. Het embleem is ontleend aan het gemeentewapen van Vlaardingen met de Hollandse leeuw.




EMBLEEM Zr. Ms. ZIERIKZEE (M862):  geeft weer in keel een leeuw van sabel. Geheel geplaatst op de gebruikelijke omlijsting. Het embleem is ontleend aan het gemeentewapen van Zierikzee, dat blijkbaar de Hollandse leeuw in gewijzigde kleuren afbeeldt.




EMBLEEM Zr. Ms. WILLENSTAD (M864):  geeft weer doorsneden: I in sabel een gaande leeuw van goud, getongd en genageld van keel; II in zilver drie schuine kruisjes van keel, geplaatst 2:1. 
Geheel geplaatst op de gebruikelijke omlijsting. Embleemspreuk 'fortitio mea deus' (God is mijn kracht) in Latijnse letters van sabel op een lint van zilver.




EMBLEEM SOEMBA (A850): Een rond schild, gedeeld van zilver en sabel en beladen met vijf renende paarden van het een in het ander, geplaatst 2:1:2, de beide bovenste en de twee onderste slechts te halve lijve zichtbaar. Geheel geplaatst op de gebruikelijke omlijsting. De A klasse zijn duikwerkschepen. Dit embleem verbeeldt de Sandelwoodpaarden die op het eiland Soemba in kudden rondzwerven. Van dit ras komen zowel schimmels als donkere typen voor.




EMBLEEM CERBERUS (A851): geeft weer in zilver een omgewend monster met drie hondenkoppen en een slangenstaart van sabel, getongd en genageld van keel. Geheel geplaatst op de gebruikelijke omlijsting. Embleemspreuk 'transitum prohibeo' (ik bescherm tegen doorgang' in Latijnse letters van sabel op een lint van zilver. 
In de klassieke Griekse mythologie bewaakte Cerberus de toegang tot de onderwereld. De embleemspreuk verwijst naar de werkzaamheden van de vorige Cerberus, een nettenlegger met als taak het versperren van de haventoegangen in tijd van oorlog. 




EMBLEEM ARGUS (A852): geeft weer in zilver een pauwenstaart van zestien veren van natuurlijke kleur. Geheel geplaatst op de gebruikelijke omlijsting. De ogen van de pauwenveren symboliseren de onderzoeksactiviteiten van de marineduikers (met argusogen) die opereren vanaf het vaartuig Argus.



 

EMBLEEM NAUTILUS (A853): geeft weer in azuur een zilveren Nautilusschelp. Geheel geplaatst op de gebruikelijke omlijsting. Het embleem geeft de naamgever weer: de Nautilus, een inktvis die met behulp van zijn schelp kan zinken en opdrijven.




EMBLEEM HYDRA (A854): geeft weer in zilver een hydra van sinopel met negen koppen, de middelste aan ziend, zes afgewend en de onderste twee toegewend, getongd en genageld van goud.
Geheel geplaatst op de gebruikelijke omlijsting. 
De waterslang Hydra uit de Griekse mythologie woonde in een moeras. Haar koppen groeiden weer aan zodra ze werden afgesneden en de middelste kop was zelfs onsterfelijk. Uiteinde lijk werd ze gedood door de held Heracles.





EMBLEEM Zr. Ms. LUYMES (A803): geeft weer gedeeld: I in zilver een geopende schaar, met haar midden geplaatst op een horizontale pijl, overtopt door een kroon van drie bladeren en twee parels. gevoerd van keel, alles van sabel; II in zilver een omgekeerd anker van sabel. Geheel geplaatst op de gebruikelijke omlijsting.
Afgebeeld is het familiewapen van kapitein-ter-zee J.L.H. Luymes (1869-1943), die zich zeer verdienstelijk maakte op hydrografisch gebied . In 1920--1935 was hij chef van de afdeling Hydrografie en werkte mee aan de 'Snelliusexpeditie' van 1929-1930 in Nederlands-Indische wateren.




 EMBLEEM Zr. Ms. SNELLIUS (A802):  geeft weer in keel drie rozen van zilver. Geheel geplaatst op de gebruikelijke omlijsting. 


Afgebeeld is het familiewapen van Willebrord Snellius (1580-1626), hoogleraar in de wiskunde aan de universiteit van Leiden.
Zijn onderzoekingen waren van zeer groot belang voor de hydrografische kartering.
Ondermeer legde hij de grondslag voor een graadmetingmethode met behulp van trigonometrie (driehoeksmeting).

 




EMBLEEM HYDROGRAAF (H8021): geeft weer doorsneden; I in zilver een sextant van sabel; II in azuur een GPS-pictogram. Geheel geplaatst op de gebruikelijke omlijsting. Embleemspreuk 'ad majorem navigationis securitatem'  (voor grotere navigatie geheimhouding) in Latijnse letters van sabel op een lint van zilver.
De embleemkleuren zijn ontleend aan die van het embleem van de Dienst der Hydrografie (zilver en blauw). Met de stukken wordt de verbinding tussen verleden en heden gesymboliseerd, waarbij de sextant staat voor de klassieke astronomische metingen voor het verzamelen van de noodzakelijke navigatie-gegevens, het GPS-pictogram voor de huidige plaatsbepaling ter zee.  


                        Zie vervolg: VLAGGEN EN VAANDELS KONINKLIJKE MARINE.