EEN EENHOORN EN EEN
HOORN VAN EEN STIER
ZIJ VORMEN HET STADSWAPEN.
DEEL 5.
HOORN ONTDEKKEN (DEEL 5).
Na het bezoek aan de Oosterpoort in deel 2 ben ik vergeten een wandeling over de Binnenluiendijk.
West Indische Compagnie anno 1784.
nr. 2
Snijraam met lauwertakken rond rood ovaal met groen en gouden strik. nr. 2.
Schip TIGIN met tulpen. nr.5.
De Binnenluiendijk, oorspronkelijke naam Luiendijk, is een dijk aan de rand van de binnenstad van Hoorn De dijk werd in 1576 aangelegd om een nieuwe haven, de Karperkuil, aan te kunnen leggen. In 1608 werd er een tweede dijk aangelegd: de Buitenluiendijk, sinds dat jaar heeft deze dijk de naam Binnenluiendijk in plaats van Luiendijk. Naast de Binnenluiendijk ligt het schiereiland Baadland.
Volgens de kroniekschrijver Velius is de dijk zo genoemd omdat de werken aan de dijk 'seer luy of langsaam voortging'. Tussen 1615 en 1649 kwam er bebouwing aan de dik te staan, die echter verdween rond 1812. De dijk kwam op vier panden na, braak te liggen. Van deze zijn er nog drie over.
In nummer twee is de loge van de Vrijmetselarij gevestigd.
Van Onder de Boompjes gaan we via de Pakhuisstraat naar Achter de Vest naar Koepoortsweg, keren op onze schreden om en lopen de Achterstraat in naar de Gedempte Turfhaven en gaan Ramen in en uit en vervolgen onze weg naar de Spoorstraat en het Munnickenveld. Hierna lopen we weer terug en slaan af naar Dal en daarna naar de Veemarkt.
In een muur aan Achter de Vest staan twee Doelenpoortjes die toegang gaven tot het oefenterrein van twee stedelijke schutterijen.
Links de versiering boven het poortje van de Sint Joris/ en rechts van de Sint Sebastian schutterij. anno 1638.
MARIA- OF KRUITTOREN.
De Maria/ of kruittoren is een halfronde pulvertoren die deel uit maakte van de stadomwalling van Hoorn en staat op Achter de Vest 1.
De toren is in 1508 in laatgotische stijl boven op de omwalling in de stadsmuur gebouwd, op het terrein van het Mariaklooster, waar deze ook zijn naam aan te danken heeft. Het klooster heeft ook aan de bouw en daarmee verdediging van de stad, meebetaald,
Het halfronde deel van de toren stond in de stadsgracht, nu de Draafsingel geheten. Na gedeeltelijke sloop van de verdedigingswerken heeft het pand meerdere functies gehad.
Het werd gebouwd als pulvertoren en diende daarmee als kruitopslag, maar ook als verdedigingstoren. Dit laatste is te herkennen aan de schietgaten in de overwelfde kelder en op de begane grond. De kelder verkreeg in de jaren 1900 de functie als ijskelder en opslagplaats. Onder het dak zitten embrasures, of schietsleuven, voor musketten. Dit gedeelte vormt aan de buitenkant de weergang.
De kelder en begane grond bevatten beide een enkele grote kamer. De kamer op de begane grond heeft een stookplaats. Het bovenvertrek, op de verdieping, geeft toegang tot de weergang .
Aan de kant van de stad, nu de straat Achter de Vest, heeft de toren tijdens de restauratie in 1929 een puntgevel gekregen.
De deurpartij is met natuursteen versierd, mogelijk is dit aangebracht als versiering voor een gildekamer of het gebouw heeft mogelijk dienst gedaan als woning voor een stadfunctionaris.
Vanaf deze zijde is aan de rechterkant ook de schoorsteen van de stookplaats te zien.
Sint Laurentius. nr. 5.
Sint Martinus. nr. 5.
Onbekend alliantie wapen. nr. 73.
Zeilschip, driemaster anno 2000.
nr 119.
Zeer fraai deurrooster met vrouwenkopje en bloemen.
Koepoortweg nr. 45.
Sint Sebastiaan. anno 1615. nr. 2.
Wapen van Hoorn aan achterzijde nr.2.
Rococo bovenlicht. nr. 3.
Zwaan in bovenlicht. nr 6.
In die rohaen. anno 1628. nr. 23.
Deegrol en meelschep.
Vlaai of taart.
Graanaren.
Van links naar rechts Ramen nr. 34. Mand met broodjes; Bakkersvrouw; Bakker; Zakken meel.
Deurlijst met wijnranken. nr. 35.
Hoe lieflijk zijn uwe woningen heere zebaoth. nr. 4.
Trapgevel met in top leeuwenkopje.
nr. 11.
CLAES STAPELHOFJE.
Het hofje is in 1682 gesticht en omstreeks 1870 werd het door een hekwerk van de straat afgesloten.
In 1954 kwam in het hekwerk een poortje van de voormalige Latijnse school.
Het Claes Stapelhof, alleen de huidige westelijke vleugel die toen vijf woningen telde, werd in 1682 gesticht voor bejaarde vrouwen die niet meer zelfstandig hun huishouden konden bedrijven en niet bij familie in konden wonen.
Voor deze vrouwen waren ook al het Sint-Pietershof en het Sint Jansgasthuis, echter het Sint Pietershof was er voor de ouderen met financiële middelen en het St. Jansgasthuis was er juist voor ouder zonder financiële middelen.
Om in het hofje te mogen wonen dienden de vrouwen gereformeerd, remonstranst of doopgezind te zijn. Hoewel de vrouwen vrij waren in hun religie, waren katholieke en lutherse dames toch uitgesloten om in het hofje te komen wonen.
De drie stichters waren allen ruim bemiddeld, Koekebacker was waarschijnlijk koopman, van Bos is dit zeker, en Stapel was notaris. Allen waren zij christen. Zij vonden dat zij zich vanuit naastenliefde dienstbaar naar vermogen moesten handelen. De drie heren waren ook de eerste drie regenten van het hofje.
Het pand dat de regentenkamer huisvestte stamt uit 1893.
Het hofje heeft nooit meer dan elf woninkjes geteld, dit maximum werd in de 18e eeuw bereikt. Alle huisjes waren met elkaar verbonden middels een doorlopende kap, de kap zorgde voor een doorlopende zolderverdieping want alle bewoners konden via een trap naar de zolder en daar waren geen scheidingwanden aanwezig. De huisjes zelf waren wel van scheidingwanden voorzien, hierdoor ontstonden elf woninkjes van ongeveer 16 m² met aan een zijde een bedstede en aan de andere zijde een stookplaats. Ze waren allemaal voorzien van een vaste kaste kast en een klein portaaltje zodat men direct vanuit buiten in de kamer stond. Voor alle huisjes was een centrale waskeuken aanwezig.
Van links naar rechts Munnickenhof: Monniken en koeien anno 1588; Het kleine Loo. Wapen van Zwaag, wapen van Hoorn en wapen van Vossenburgt. nr. 14. Gevelplank voorstellende Judith onthoofd Holofernes. nr. 17-19.
Zoek het verschil.
SINT-PIETERSHOF.
Het complex omvat een hoofdgebouw en een hofje.
Zowel het hoofdgebouw als het hofje is nog steeds in gebruik als wooncomplex voor ouderen, maar nu ook voor ouderen die zelfstandig kunnen wonen.
In 1457 werd op de locatie van het Sint-Pietershof het klooster Sint-Pieterdal gebouwd. Dit Klooster werd in 1577 omgebouwd tot oudemannenhuis en het veld dat naast het klooster lag werd ingenomen door de stad. Het veld werd Munnickenveld genoemd, heden ten dage is dat de straatnaam, er kwamen woningen te staan en er werd een gracht aangelegd.
In 1614 kreeg het Sint-Pietershof de functie van tehuis voor ouden van dagen, maar ook dat voor bedelaars en krankzinnigen. In 1617 en 1618 werd het eerste deel daadwerkelijk gebouwd. Na de bouw lag de hoofdingang niet aan het Dal, maar aan het Munnickenveld, de hoofdingang werd gevormd door wat nu het Sint-Pieterspoortje heet.
Deze nieuwbouw werd op de fundamenten van het oude klooster gebouwd. De kloosterkerk, de Kruisheren- of Dalskloosterkerk, bleef behouden. De kerk werd verbonden met de verlengde westelijke en oostelijk vleugels van het oudemannen- en vrouwenhuis.
In 1692 werd de 230 jaar oude kerk van het voormalige klooster gesloopt, in plaats daarvan kwam de hoofdvleugel aan het Dal.
Met de klok mee Dal nr. 9: Twee linten naast het venster boven de ingang; Wapen van Hoorn in het fronton van de gevel; Kijkje in de binnentuin het rozenhofje; Sint Pieter aan de gevel in de Spoorstraat.
De barokke voorgevel met daarop, in het fronton het wapen van Hoorn, is uit 1692. Op de gevel is boven in de eenhoorn van de stad geplaatst. Schuin onder de eenhoorn zijn de wapens vaneen aantal burgemeesters en van regenten van het oudemannen- en vrouwenhuis geplaatst.
Naast het raam aan de voorgevel zijn ook twee linten aangebracht met daarop het woord ANNO en in Romeinse cijfers het jaartal 1692. Het gehele hof bestaat uit vier vleugels om een binnenplaats. De grootste binnenplaats is het voormalige bleekveld. Aan de achterzijde bevcindt zich aan de Spoorstraat het Rozenhofje. Aan de oostzijde van het hoofgebouw bevindt zich een poortje dat het hof van de straat afsluit. Dit Poortje met Sint Pieter bovenaan stamt uit 1617.
TIMMERMANSGILDEHUIS.
Het Timmermansgildehuis is gelegen aan Dal nummer 3, het is zo onopvallend dat je er aan voorbij zou lopen zonder het te herkennen.
Het pand, een voormalig gilde huis van de timmerlieden van Hoorn, werd gebouwd in 1630.
Het gilde van de huistimmerlieden, verenigd in het Sint Jozefgilde, heeft het pand gebouwd om er te kunnen vergaderen. het pand werd in 1631 in gebruik genomen.
Het pand heeft op de begane grond één deur en venster. Deze bevinden zich in de lange zijde die direct aan de tuin van Dal nummer 5 is gelegen. Het grondplan meet 9 bij 5 meter. het pand heeft één verdieping onder een, van origine, zadeldak tussen twee topgevels.
De begane grond deed dienst als proeflokaal. Hier deden de timmerlieden die tot het gilde toe wilden treden hun proeve van bekwaamheid. In deze ruimte is ook een gewelf geplaatst waarop een vuurplaats van de haard rust. De vergaderingen vonden plaats, in het zogenaamde gildelokaal. Een groot deel van het interne houtwerk is prachtig beschilderd met vogels en plantdecoraties.
Het vaandel van het Timmermansgilde.
Openhaard met het rijm erboven.
Beschildering van o.a. een vogel.
De roos in het plafond waaronder de voorzitter plaats nam.
HET RIJM BOVEN DE HAARD.
Dat wij Seventien Hondert schreven,
En noch Negentig Jaar,
Zijnde Voogden met malkaar,
In drie maal drie, te zaam gekomen,
Om deese Mantel, die hier Staat,
't Schilderwer met dit Cieraat,
't Geen ook den Luister doet vermeeren,
Aan Josephs Kamer, te verëeeren,
Jehova, bewaar dees Stee,
En geef onderling Vree,
Op dat Liefde en Eendracht woonen,
Bij Hun, die Voogden, hier vertoonen,
Dat zij met een Goe gewis,
´t Gild Bestier dat Gieraad is. Jacob, Jansen; Fecit 1790.
Historisch Genootschap Oud West-Friesland. Dal nr 12-14.
Zeilscheepje; Synte Pieter Scheepye mag hellen maar niet vergaen op Gods woord blijf ick vast staen. anno MDCCXXIII. Nr. 19.
De Roskam. anno 1608. nr. 49.
Van de Veemarkt nog even de Noorderstraat opgelopen.
Noorderstraat 3.
Ik ben er zeker van dat ik niet alle bezienswaardigheden van Hoorn heb kunnen vastleggen. De gevelstenen uit het West-Fries Museum heb ik in dit verslag niet meegenomen.