zondag 3 september 2023

LEIDEN ONTDEKKEN. GEVELS, GEVELSTENEN, ORNAMENTEN, SNIJRAMEN, ETC. (DEEL 4)


       HISTORISCHE SLEUTELSTAD. 

  STAD VAN HOFJES EN STUDENTEN.


                                      (DEEL 4)




LEIDEN ONTDEKKEN. (4)



We lopen de Rapenburg op en slaan even stil bij de Groenhazengracht en lopen daarna  tot bijna aan het einde de Kaiserstraat in en gaan verder via de Witte Singel naar de Jan van Goyenkade. Lopen weer terug steken de brug over de Witte Singel over en slaan af naar de Jan van Houtkade, volgen deze naar de 4e Binnengracht, slaan aan het einde de Rijnstraat in en gaan verder over de Levendaal. Na de Levendaal lopen we rechtdoor  naar de Raamsteeg en via de Doezenstraat weer terug naar de Rapenburg.

Met de klok mee Rapenburg:

Prinsenhof nr.8.

Snijraam kraalmotief nr. 5.

Snijraam Rococo stijl. nr 6.

Snijraam met bladmotieven. nr

Gevel met wapen Deleboe - Crevecour nr. 31.

Snijraam bliksenschigten en vleugeltjes.

Met de klok mee Rapenburg:

Bibliotheca Thysiana en wapen Joannes Thysius. nr 25.

Wapen van Leyden van Leeuwen. nr 48.

Lamp. nr. 66.

Condita anno MDLXXXVII. nr 70.

Die verzorgt in het minst. nr.
Wapen van Duyvenbode. nr. 94.
Snijraam Lodewijk XIV stijl. nr 40.

Met de klok mee Rapenburg:

Wapen Cranenburch - Heringa. Wolbewerking. nr. 111.

De hobby voor rijke studenten.

Ter herinnering aan het ontzet van Leiden.

Gedenktekst.

Gaper. nr. 97.


Hortus Botanicus van Leiden. nr. 73.

Toegangspoortje.

Klokkentoren van de Hortus.




DOELENPOORT.

De Doelenpoort is gelegen bij de Groenhazengracht en zijgracht van de Rapenburg.
De zandstenen poort werd in 1645 ontworpen door de stadsarchitect Arent van 's-Gravesande. De beeldengroep op de poort verbeeldt St. Joris die de draak verslaat.
De poort staat aan het noordelijke begin van de Sebastiaansdoelen, een straat gelegen parallel aan de Doelengracht, op de kruising met de Groenhazengracht.
het beeldhouwwerk op de poort verwijst naar een van de Leidse schuttersgilden: het St. Jorisgilde, dat bij de stadsuitbreiding van 1386 dit terrein ter beschikking kreeg. In 1477 ging het andere schuttersgilde, het Sebastiaangilde, hier ook oefenen. Beide schuttersgilden werden enkele jaren na het Leids Ontzet samengevoegd, waarbij zij ook de beschikking kregen over musketten, in plaats van de hand- en voetbogen waarmee ze tot dan toe waren uitgerust.
De schuttersgilden bleven bestaan tot in 1798 toen ze ten tijde van de Bataafse Republiek werden opgeheven. Het gebouw van de gilden werd in 1821 gesloopt.

SCHUTTERS, HOERTJES EN FRANSE DOMINEES.

Via de poort kreeg men vroeger toegang tot de St. Joris- en Sebastiaansdoelen. Dat was het oefenterrein van twee Leidse schutterijen.
De schutterij bestond uit gewapende burgers. 
Zij verdedigden de stad in oorlogstijd en speelden een belangrijke rol bij het handhaven van de openbare orde.
In 1795 verloor de schutterij haar militaire functie en het Doelenterrein werd een legerkazerne.
Het gebouw naast de poort, het Arsenaal, was onderdeel van deze kazerne. Nu huisvest het gebouw valgroepen van de Leidse Universiteit.
In de Middeleeuwen bestemde het stadsbestuur dit gebied als hoerenbuurt. Prostituees werden ook wel (dak) haasje genoemd. Naar een van hen, Groen Haasje, is deze gracht dan ook vernoemd.
In de 17e eeuw volden daar dominees van de Franse Waalse Kerk hun opleiding.




Links: Poort van de manage van de Rijksuniversiteit. Kaiserstraat.

Henny Eman. Hier herdacht, heeft ons bier en plezier gebracht en tevens in zijn Leidse leven vrouw en vriend iets meegegeven. Kaiserstraat 
nr 4.






Neksluisbrug over de Witte Singel.

Wapen van Leiden, anno 1936 op de Neksluisbrug.




Van links naar rechts Jan van Houtkade:

De Bijenkorf. anno 1926.

Dit is Oistenryck. 

Fraai uithangbord.


Van Links naar rechts Vierde Binnenvestingsgracht:

Ingang Tevelingshof. nr. 7.

Wapen Assendelft in hofje.

Wapen Vromans in hofje.



Met de klok mee Levendaal:

De Hoeksteen. Bethlehem anno 1631. nr 109-111.

Naamsteen nr. 109-111.

Glas in lood venster. Zo branden Ritmeesters.
nr. 92.

Garenwinder. nr. 162.






Sint Jacobshofje. Doezastraat 25.

Gaper. Doezastraat 4.





HEILIGEN GEEST- OF CORNELIS SPRONGHOF.

Het Heiligen Gesthof of Cornelis Spronghofje is een gesloten hofje op de hoek van de Doezastraat en de Rapenburg. Adres Doezastraat 1A.
Cornelis Sprongh van Hoogmade stichtte in 1690 een hofje aan de Breestraat. Dat bevond zich naast de ingang van zijn eigen woning, die een gevelsteen met een duif voerde. het hofje bood woonruimte aan zeven oude vrouwen, "sijnde weduwe ofte vrijsters" en werd in 1706 in gebruik genomen, kort na het overlijden van Sprongh.
In 1850/52 werd het hofje verplaatst naar de huidige locatie aan wat toen de Koepoortgracht heette. Daar was nog ruimte vrij vanwege de buskruitramp van 1807.
Tussen 1920 en 1926 tekenden de architecten L. en J.A. van der Laan voor de thans aanwezige gebouwen verdeeld in vier bouwvolumes, in Oud Hollandse stijl. Boven de ingang bevindt zich een duif, opnieuw een verwijzing naar de Heilige Geest, en op de binnenplaats bevindt zich een pomp.

Met de klok mee in Heiligen Geest hof:

Wapen van Sprongh.

Wapen van Sormani.

Wapen van Srongh.

Wapen van Arkel.

Tekststeen en naamsteen in hofje.

SAMUEL DE ZEE HOFJE.

Het Samuel de Zee hofje ligt aan de Doezastraat nummer 16. Het hofje heeft een zeer smalle ingang, die je voorbij bent gelopen zonder op te merken. 
Het hofje werd gesticht door Samuel de Zee in 1723. geboren als 'le Maire', wat duidt op zijn zuidelijke afkomst. Hij kocht een stuk grond op de Koepoortgracht, nu Doezastraat, en liet daar tien huisjes voor 'goede dog niet ryke' neven en nichten bouwen.
Hierop wordt ook verwezen boven de ingang van het hofje, tussen de huisnummers 14 en 18: "Geeft God alleen de eer voor goede dognie rijke neven ende nigten deed Samuel de Zee dit bij sijn leeven stigten, 1723".
Na de ingang via het poortsteegje bevindt zich nog een tekst: "Dus was mijn sin: Een yder praat na syn begrip ~ maer soo t niet staat tot uw genoegen blijft dan buyten k kan met mijn poort uw mond niet sluyten 1723~.
In 1743 vond een uitbreiding plaats waardoor twee binnenpleintjes ontstonden met in het midden een regentenkamer. De regentenkamer is later als school gebruikt en werd in 1883 verbouwd tot woningen. Het geheel bestaat tegenwoordig uit 21 woningen.

Samuel de Zee hof. Doezastraat 16.

Gedenksteen boven ingang.

Gangetje meet poortje naar het hof.

Gedenksteen binnen boven ingang.

Woning van de regent.

Keurig verzorgde tuin.

Al de beneden vensters hadden luiken.

Van de Rapenburg via de Kloksteeg naar het gebied rond de Pieterskerk .

PIETERSKERK.

De Pieterskerk een laatgotische kerk is van oudsher de hoofdkerk van de stad Leiden.
In 1100 werd een kapel voor de graven van Holland op deze plaats een kapel gebouwd en werd in 1121 gewijd aan de heiligen Petrus en Paulus. In haar huidige vorm kwam de Pieterskerk ongeveer 180 jaar vanaf 1390 tot stand.

Al snel ontstond er behoefte aan een groter gebouw. Er werd een nieuwe kerk gebouwd die omstreeks 1350 werd voorzien van een toren, bijgenaamd Coningh der Zee, omdat de schippers op zee de toren als baken gebruikten. De toren werd uiteindelijk 70 meter hoog.

Vanaf 1390 werd de kerk geleidelijk vervangen door de huidige kerk. Op 25 augustus 1566  en dagen daarna werd de kerk getroffen door de beeldenstorm, waarbij veel vernielingen werden aangericht.

PILGRIMS IN LEIDEN.

Twee plaquettes die herinneren aan de Pilgrim fathers.

In 1609 arriveerde een groep Engelse vluchtelingen in Leiden. In eigen land konden zij hun protestantse geloof niet vrij uitoefenen en daarom weken zij uit naar de Republiek der Nederlanden.
Hun leiders waren William Bradford en John Robinson.
De ongeveer driehonderd Pilgrims woonden op verschillende plaatsen in Leiden.
John Robinson kocht een huis met erf bij de Pieterskerk. Daar liet hij 21 huisjes bouwen voor zijn volgelingen. Het gebied stond ook bekend als de Engelse Poort.
De huisjes moesten in 1683 plaats maken voor het Jean Pesijnhof, Kloksteeg 21.
Omdat zij vreesden dat hun identiteit gevaar liep, vertrokken de Pilgrims vanaf 1620 in groepjes uit Leiden. Via Delft en Rotterdam op weg naar de Nieuwe Wereld: Amerika. Daar zouden zij later gezien worden als de grondleggers van de Verenigde Staten. Overigens bleef de helft achter in Leiden. Hun namen werden vernederlandst. Zo werd de naam 'Coit' veranderd in 'Koet' en werd 'McRae' 'Makreel'.
John Robinson haalde Amerika overigens niet. Hij overleed in 1625 en werd begraven in de Pieterskerk. Een aantal Amerikaanse presidenten heeft Leidse Pilgrims als voorouders, waaronder Franklin Delano Roosevelt, vader en zoon Bush en ook Barack Obama. De voorouders van Obama, de familie Blosson, woonden hier, aan het Pieterkerkhof. 

Bij de ramp met het buskruitschip op 12 januari 1807 werd de kerk zwaar beschadigd. Na de ramp werden veel noodreparaties uitgevoerd.
gedurende de Tweed Wereld Oorlog was de Pieterskerk nog steeds in gebruik als kerk. Er werden in de kerk onderduikers ondergebracht, er werden verzetsgroepen getraind. Ook de kostbaarheden van de universiteit, zoals het grootzegel en de pedelstaf, werden onder de vloer, in het graf van Coccojus, verborgen.

Met de klok mee Pieterskerk:

De fraaie klokkentoren.

Een van de twee torentjes aan de voorgevel.

Steunberen van de kerk.

Waterpomp aan de gevel van de kerk.

Wapen van Leiden.



Het gebouw werd in 1971 als kerk buiten gebruik gesteld en in 1876 overgedragen aan een particuliere stichting. Sinds een ingrijpende restauratie, die tussen 1978 en 1982 plaatsvond, wordt de kerk voor allerlei evenementen verhuurd. Laatste restauratie vond plaats tussen 2001 en 2010.

GRAVENSTEEN.

Het Gravensteen is gelegen aan het plein Gerecht vlakbij Pieterskerkhof.
Het Gravensteen werd gebouwd in het begin van de twaalfde eeuw. Het diende aanvankelijk als vluchttoren van de graven van Holland, die zelf regelmatig in de naastgelegen versterkte hoeve, Huize Lokhorst, woonden, en later als grafelijke en stedelijke gevangenis.
De vierkante toren met kleine trapgevel stamt vermoedelijk uit het begin uit de 13e eeuw en is daarmee het oudste deel van het gebouw.
De zeshoekige traptoren aan de linkerzijde van de vierkante toren dateert uit de tweede helft van de vijftiende eeuw.

In 1463 schonk Filips de Goede het pand aan de stad Leiden, waarna het de functie van stedelijke gevangenis en gevangenis voor Rijnland kreeg.
Straffen en doodstraffen werden vanaf dat moment op het plein voor het Gravensteen, het Gerecht, ten uitvoer gebracht.

                                                                                     Geselpaal op het plein.

In 1556 werd het Gravensteen uitgebreid met een cellenblok dat nog steeds intact is. In 1598 werd de gevangenis voorzien van een tuchthuis en in 1655 van een spin- en rasphuis.
tenslotte werd in 1672 een nieuwe vierschaar, de plaats waar rechtgesproken werd, aangebouwd.
Aan het eind van de 19e eeuw raakte het gebouw steeds meer in onbruik. 
De laatste doodstraf werd hier in 1856 voltrokken.

RECHT EN SLECHT.

Het Gravensteen was oorspronkelijk de gevangenis van de graven van Holland: het "steen". De vierkante toren is het oudste gedeelte van het complex en dateert waarschijnlijk uit het begin van de 13e eeuw. De zeshoekige traptopen met daksptis aan de linkerzijde werd in de tweede helft van de 15e eeuw toegevoegd. In 1463 droeg Philips van Bourgondië, ook wel Filips de Goede genoemd, het gebouw over aan de stad. In de eerste helft van de 17e eeuw werd voor de toren een galerij gebouwd. Vanaf hier hadden schout en schepenen uitzicht op de executieplaats, die in de volksmond 'Schoonverdriet' of 'het groene zoodje' heette. Om het hele Gravensteen liep een gracht.
Vaak werden de lijken van terechtgestelden als afschrikwekkend voorbeeld tentoongesteld op het Galgenveld buiten de Morspoort.

Achterzijde van het Gerecht (Vierschaar). Op het fronton Vrouwe Justitia en op het fronton het gekroonde wapen van Leiden.

In 1955 kreeg het Gravensteen een nieuwe functie: het gebouw werd een boekenmagazijn. Spoedig veranderde weer de functie, daar de Universiteit Leiden kampte met ruimtegebrek en nam het gebouw in gebruik.  De rechtsgeschiedenis van de juridische faculteit vond hier onderdak. Sinds 2011 zit hier de afdeling Studenten- en Onderwijszaken.




Fronton van het Gravensteen Gerecht.
Vrouwe Justitia met zwaard en weegschaal en vrouw met slang  en spiegel. Daartussen het gekroonde wapen van stad leiden.





LATIJNSE SCHOOL.

Schuin tegenover de Gravensteen aan de Lokhorststraat in de Pieterswijk ligt de Latijnse School, welke dateert uit 1599-1600.
Het gebouw is ontworpen door stadmetselaar Jacob Dircxz de Dubbelden en stadssteenhouwer Claes Cornelisz. van Es in moderne renaissancestijl met een hoog opgaande trapgevel met verbreding aan de rechterzijde. Het naastgelegen toegangspoortje is in Toscaanse stijl.
In deze Latijnse School genoot Rembrandt van Rijn zijn opleiding voordat hij als schilder in de leer ging. Hij werd hier onderwezen van 1616 tot 1620 in Latijn en Grieks en kreeg hij ook zijn eerste tekenlessen.
De Latijnse School was de voorloper van het Stedelijk Gymnasium Leiden dat in 1883 het pand verliet.
Na een grondige restauratie in 1982 is het pand in gebruik als kantoorgebouw.

VROUWEKERK.

De Vrouwekerk of Onze-Lieve-Vrouwekerk, was een gotische kerk uit de 14e eeuw, en is gelegen aan het Vrouwenkerkhof een straat tussen het einde van de Apothekersdijk en het begin van Stille Rijn. 

Op de plek van de kerk bestond al in de 10e eeuw een gehucht met de naam Maredorp, dat in die tijd ten noordwesten van Leiden lag. Hier werd rond 1300 een kapel gebouwd, die was gewijd aan de heilige Maria. In 1325 werd er een brug over de Oude Rijn aangelegd, waardoor Maredorp bij Leiden werd gevoegd.
De kapel, die oorspronkelijk onder de parochie Oegstgeest viel, werd in het midden van de 14e eeuw vergroot tot een beukige kerk. In 1365 kreeg de kerk de status van parochiekerk, en in 1406 werd hij verder uitgebreid tot een driebeukige kruiskerk. Hiermee was het de op twee na grootste parochiekerk van Leiden geworden. Ook werd er een ommuurd kerkhof aangelegd.


In de kerk bevonden zich een aantal kapellen voor verschillende gilden, zoals de kapel van het chirurgijnengilde die was gewijd aan de heilige tweelingbroers Cosmas en Damianus.

Tijdens de Beeldenstorm ging het Mariabeeld uit de kerk verloren.
Na de reformatie werd de kerk kortweg Vrouwekerk genoemd.
In de daaropvolgende jaren vond het Beleg van Leiden plaats, waarbij de kerk beschadigd raakte als gevolg van de Spaanse kanonskogels.

De beschadigde kerk werd van de sloop gered door een rijke dame, die het gebouw opkocht en het geschikt liet maken voor toewijzing aan de Hugenoten, vluchtelingen uit de Zuidelijke Nederlanden en Frankrijk. Deze namen het gebouw in 1584 opnieuw in gebruik als Waalse kerk. Met de komst van steeds meer vluchtelingen uit het zuiden groeide de 'Waalse gemeente'. Een deel van deze hugenoten emigreerde later, net als de Pilgrim fathers naar de Nieuwe Wereld.

En Sallicht Leiden ("En zegen Leiden".)

De Pilgrim Fathers hadden geen eigen kerk, en gebruikten daarom naast de Pieterskerk de Vrouwekerk en andere Leidse kerken voor hun diensten.
Nadat veel van de Hugenoten naar de Nieuwe Wereld waren vertrokken, raakte de Vrouwekerk langzaam in verval. In 1808 was de kerk zo bouwvallig dat er geen diensten meer werden gehouden. De kerk werd verkocht en grotendeels gesloopt; in 1837 stonden alleen nog de kerktoren en wat resten van muren overeind. In 1840 werd de toren gesloopt. Alleen de dakspanten werden hergebruikt voor de RK- Sint Petruskerk aan de Langebrug. Van de kerk zijn alleen nog muurresten blijven staan.

In 1982-1983 werd een begin gemaakt met het restareren van de overgebleven delen van de kerk. Hierbij werd een poortje uit de sacristie aan de de binnenzijde van het koor van de kerk geplaatst.
Ook werd een cartouche met de tekst "En Salicht Leiden" afkomstig uit het in 1929 afgebrande stadhuis van Leiden, ingemetseld in de oostgevel.

In 2008-2009 vond een nieuwe restauratie plaats, waarbij de afgebrokkelde muur weer met anderhalve meter werd opgehoogd en bedekt met natuursteen. 
Bij deze restauratie zijn ook de contouren van de kerk aangegeven in de bestrating.


Vrouwenkerkkoorstraat 13: 
Gekroond wapen van Leiden met er onder de tekst: Stadts Brant Spuey Ten.

 








Zie vervolg: LEIDEN. GEVELS, GEVELSTENEN, ORNAMENTEN, SNIJRAMEN, ETC. DEEL 5. 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten