dinsdag 25 augustus 2020

KLINKEN. KLINKNAGELS EN NADEN.

                  OM STAALPLATEN MET 

                 ELKAAR TE VERBINDEN. 




Bij de opkomst van de stalen romp in de scheepvaart en de voortstuwing door de stoommachine waarvoor stoomketels moesten worden gebouwd, werd er gezocht naar een verbindingsmanier voor de stalenplaten aan elkaar te verbinden, en dit werd gedaan door het klinken. Deze manier van bevestigen van scheepsbestanddelen werd na de Tweede Wereldoorlog verdrongen door het lassen.

KLINKNAGELS.

Bij de stalenscheepsbouw worden metalen stift of pen gebruikt bij het klinken en die vóór het klinken één en na het klinken twee koppen heeft, waartussen de verbanddelen worden samengeklemd. De koppen kunnen plat, rond of verzonken zijn, welke de zetkoppen worden genoemd bovenop de steel.


KLINKEN.

Klinken, het aan elkaar verbinden van onderdelen van metalen constructies door één of meer rijen klinknagels, die eerst tot een rood gloeiende toestand zijn verhit.
De gloeiende klinknagel wordt daarbij gestoken door de precies tegenover elkaar liggen de boor- of ponsgaten, waarna de uitstekende steel met een hand- of luchthamer of klinkpers tot een ongeveer bolvormige wordt geslagen.

Dit geschied door de klinker, terwijl de kop wordt tegengehouden door de aanhouder.
Bij afkoeling van de klinknagel wordt de lengte korter, waardoor de twee te bevestigen delen met kracht tegen elkaar worden geklemd. Koelt de nagel te snel af tijdens het klinken, dan wordt deze bros en verliest zijn sterkte.
In de stalen scheepsbouw werd deze  methode veel toegepast, bijvoorbeeld voor de verbindingen tussen de huid- en bodemplaten onderling of voor de verbinding van een spant of hoekstaal aan een plaat.
Zowel in de scheepsbouw als de stoomketel-bouw onderscheidt men verschillende type van naden.




Tevens kent men klinkverbindingen met een bolle kop (boven) en klinkverbindingen met een verzonken kop (onder).



KLINKNADEN.

Een klinknaad is een patroon van een of meer rijen  klinknagels die op onderling gelijke en niet te grote afstanden zijn aangebracht.
Deze komen voor bij de scheepsbouw en de bouw van de stoomketels, waar zij doorgaans een water- en luchtdichte verbinding vormen.



KLINKNADEN BIJ VERSCHILLENDE STOOMKETELS.

Links de Cornwall-ketel, rechts de Lancashire-ketel en onder de Schotse-ketel.



1) Een enkel geklonken lapnaad voor de verbinding van de vuurgang met de fronten.
Enkel geklonken wil zeggen dat de klinknaad voorzien is van een enkele rij klinknagels.

 2) Een tweevoudig zigzag geklonken lapnaad voor de dwarsnaden. Dit zijn verbindingen van de fronten met de romp en de ringen onderling.
Een tweevoudig zigzag geklonken lapnaad heeft twee rijen klinknagels, die zigzag zijn geplaatst.

  3. Een viervoudig zigzag geklonken enkel gedunde lapnaad als langsnaad van de Cornwall-ketels.
Deze klinknaad heeft vier rijen klinknagels. 
Om de romp niet teveel te verzwakken wordt bij de buitenste rij tussen twee nagels steeds een nagel weggelaten.

 4. De Rowe-klinknaad is een drievoudig geklonken enkel gedunde dubbele stripverbinding, als langsnaad van de Lancashire-ketels. 
Bij een Rowe-naad zijn de strippen van ongelijke breedte en dikte. De smalle strip bevindt zich aan de buitenomtrek van de romp en de breedste strip aan de binnenomtrek. De Rowe-naad is de sterkste klinkverbinding. De sterkte bedraagt bij een goed uitgevoerde klinkverbinding ongeveer 85% van de volle plaatsterkte. Bij een ketel in bedrijf, is de kracht die uitgeoefend wordt op de langsnaad twee maal zo groot als op de dwarsnaad. Bij grotere ketels wordt als langsnaad dan ook steeds de Rowe-naad toegepast.

KOKEN VAN NADEN.

Het woord koken komt van het Engels 'to caulk', wat in feite breeuwen betekend.
Dit koken geschiedt met een kookbeitel. 
Om verzekerd te zijn van een goede stoom-, lucht- en waterdichte verbinding zijn de randen van de platen, strippen en klinknagels gekookt.
De plaateinden worden onder een hoeh van 75 graden afgeschuind en met een speciale beitel wordt de punt van de afgeschuinde rand zodanig opgestuikt dat een opening tussen de platen volledig afgedicht wordt.

AFSCHUIVING.

Klinknagels in langs- en dwarsnaden worden belast op afschuiving.
Bij klinknagels ven gelijke dikte kan een klinknagel in een dubbele stripverbinding een tweemaal zo grote schuifkracht opnemen als in een enkel geklonken. Bij een dubbel stripverbinding moet de nagel over twee doorsneden afgeschoven worden voordat nagelbreuk ontstaat (fig. a.)
Bij een enkele stripverbinding slechts over één doorsnede (fig. 2). 
Buiten de schuifspanning in de nagels hebben we bij een klinkverbinding te maken met trek- en drukspanningen in het plaatmateriaal. 
Wordt een lapnaad op trek belast dan kan vervorming van de verbinding optreden zoals aangegeven in figuur c. De nagels worden dan niet meer alleen op afschuiving belast, maar ook op trek.




1 opmerking:

  1. Wat leuk! Fantastische uitleg. Een 10 waard! Jullie hebben mij heel erg geholpen. Dank jullie wel! Ik ga maar weer verder met jullie fantastische uitleg! Haha!

    BeantwoordenVerwijderen