zondag 16 augustus 2020

HOUTVERBINDINGEN.

     

       VOOR HET VERLENGEN 

    OF SAMENVOEGEN VAN HOUTDELEN. 


 HOUTVERBINDINGEN.

Houtverbinding, een hechte verbinding tussen twee of meer stukken hout. Indien twee delen in de lengterichting aan elkaar zijn bevestigd, zonder dat de verbinding mat een verdikking gepaard gaat, spreekt men van een las.
Er bestaan vele soorten lassen, enkele ervan kwamen al voor op prehistorische vaartuigen.
Voorbeelden zijn: kluft of klugt.

 Fig. 1. Platte las half en half of rechte liplas. Beide stukken hout worden op enige afstand van de uiteinden tot op halve dikte haaks ingezaagd. De twee lippen worden op elkaar gelegd en met spijkers of bouten aan elkaar bevestigd.

Fig. 2. Schuine las. De beide uiteinden worden snepend bewerkt en tegen elkaar bevestigd.

Fig. 3. Schuine liplas. Beide stukken hout worden op enige afstand van de uiteinden op de helft van de dikte ingezaagd. Naar de uiteinden toe wordt het hout schuin weggesneden tot het uiteinde van de lip ook de helft van de gehele dikte heeft. De twee schuine lippen worden op elkaar gelegd en bevestigd.



 Fig. 4 en 5. Kruislas of kruisklamplas.
 Beide uiteinden worden ingezaagd als voor een schuine liplas.
 Tussen de uiteinden wordt dan een kruisklamp geplaatst die     de  twee stukken aan elkaar verbindt en ze tevens verlengt.
 Indien  ze niet verlengt mogen worden, wordt de klamp zo 
 gemaakt dat de afgeschuinde einden  van twee stukken met een
 stuik tegen elkaar vallen fig. 4. In de naden worden ronde
 neuten aangebracht tegen verschuiven.
 Bij een klamplas fig. 5 wordt de verbinding op dezelfde wijze
 tot stand gebracht, maar de klamp steekt enigszins naar buiten
 uit.
Fig. 6 en 7. Sleutellas.
Bij een schuine of platte las wordt een dwarse ronde of vierkante inkeping gemaakt waarin een sleutel past, zodat de lippen niet meer kunnen verschuiven.
In de lippen kunnen eveneens lange sleutels, respectievelijk, een opliggende en een invallende worden aangebracht.

Fig. 8 en 9. Rechte en schuine haaklas of tandlas.
Dit soort lassen worden gemaakt zoals de platte en de schuine las.
Midden op de lip wordt echter een vaste tand uitgespaard, die past in een holte op de andere lip, zodat de twee delen niet kunnen verschuiven.






Fig. 10. Gelijkhoutse of halverhoutse hoekoverkeping. 

Ontmoeten twee stukken hout elkaar onder een hoek, dan worden ze aan elkaar verbonden door overkepingen. De eenvoudigste is die weergegeven in figuur 10, die onder andere wordt gebruikt bij de verbinding van kiel en achtersteven van sloepen. Hierbij worden de stukken hout ingezaagd als bij de platte las. De twee lippen worden daarna haaks op elkaar bevestigd.

Fig. 11.  Pen gat verbinding. Verder kunnen balken en ribben rechthoekig op elkaar worden bevestigd met pen en gat, zoals weergegeven in figuur 11. het opsluiten van pen en gatverbindingen geschiedt  meestal door houten nagels (toognagels), schroeven, of door het kopse hout van de pennen in te zagen en op te wiggen, nadat de te verbinden delen zijn gelijmd.

Fig. 12. Rabat verbinding.
Naast elkaar liggend kunnen twee planken bevestigd worden door een rabat verbinding als weergegeven in figuur 12. Hiervoor wordt aan één zijde van de planken een rabat geschaafd. Dit is een tand die past en de holte van eenzelfde tand op de rand van de volgende plank.

Fig. 13. Klik sponning verbinding.
Ook kunnen planken onderling aansluiten met een groef en messing, ook wel klik en sponning zoals weergegeven in figuur 13.
Hiervoor wordt gebruikt gemaakt van geploegd hout. In één zijde van de plank wordt door middel van een ploeg of ploegschaaf een groef of schee geschaafd. 
Met een schaaf met een negatiefmes wordt een messing op de kant van de volgende plank geschaafd, die in de groef van de eerste past.





  

                                

Geen opmerkingen:

Een reactie posten