woensdag 29 november 2017

WALVISRUG-SCHIP OF WHALEBACK-SHIP. WAT IS DAT?

   EEN VAN GROOTSTE VISSEN 

        ALS VOORBEELD IN DE

               SCHEEPSBOUW.



WHALEBACK-SHIP.


Whaleback-ship (walvisrug-schip) is een type schip dat in 1888 ontworpen werd door de Schotse kapitein Alexander McDougall, die een eigen scheepswerf had, de Amerikaanse Steel Barge Co te Duluth (VS).

(Spanten van de romp van het schip.)


Hij ging bij zijn ontwerp uit van de volgende gedachte: zoveel mogelijk ruimte beschikbaar onder het hoofddek voor de lading en zo weinig mogelijk weerstand tegen wind en zee.
Zijn ontwerp had een vlakke bodem; overkoepeld door een gebogen dek en door een sterke ronding van lijf- en kimgangen, ontstond een sigaarvormige romp zonder zeeg.
Deze was aan de voor- en achterzijde afgesloten door een ronde, stompvormige 'snuit' (varkensneus).
Zowel op het voor- als op het achterschip stond een rond, torenvormig dekhuis, die met elkaar waren verbonden door een loopplank. Een aantal topplaten van het bovendek was afneembaar en hierdoor ontstond de toegang tot het laadruim.
Alleen de uiterste voor- en achterkant onder de torens waren met dwarsschotten afgescheiden van de laadruimte; deze ruimten dienden als bergruimte. Op de achterste toren stond een klein dekhuis met accommodatie voor de opvarenden. 

(Josepf L. Colby gebouwd is 1890, gesloopt 1935) 

Bij geladen schip was het ronde dek, vooral bij een woelige zee, vrijwel geheel onder water; de enkele keer dat dit ronde dek zichtbaar was, gaf deze schepen de naam van 'whalebacks of walvisruggen'.

Het eerste schip van dit type was de lichter Nr.101, die in 1888 werd gebouwd op de eigen scheepswerf te Duluth, groot 455 brt.
Een jaar daarna werden twee belangrijke grote lichters gebouwd van 1192 brt.
Na nog enkele lichters gebouwd te hebben, kwam in 1890 de 'Colgate Hoyt' met een eigen voortstuwing door een stoommachine van 725 pk en 1253 brt.
Spoedig bleek dat deze schepen, speciaal bij de vaart op de Grote Meren, een aantal voordelen bezaten, zodat de bouw van meer whalbacks volgde.

(In aanbouw zijnde 'Christopher Columbus' op de West Superior werf.)

De werf werd verplaatst naar West Superior, waar de meeste volgen de schepen werden gebouwd.
Ze werden steeds groter: de grootste was in 1896 gebouwde 'John Ericsson'met 3200 brt.
Behalve als vrachtschip zijn er nog enkele van dit ontwerp gebouwd voor ander transport.

In 1892 liep het passagiersschip 'Christopher Colembus' van 1511 brt, uitgerust met een triple expansiemachine van 3040 pk van stapel.
Het schip was speciaal gebouwd ten behoeve van de wereldtentoonstelling te Chicago en kon 5600 passagiers accommoderen.







Het schip werd een geliefd trekpleister voor rondvaarten 
met een luxe verzorging voor de passagiers.






In 1894 werd een whaleback gebouwd in opdracht van de oliemaatschappij Standard Oil (ESSO) voor het vervoer van petroleum; de 'City of Everett'van 2504 brt.

In 1896 werd het laatste schip gebouwd in de Verenigde Staten, de 'Alexander Holey' vanm 
2721 brt, een lichter.


Slechts een maal is buiten de VS en canada een schip naar dit ontwerp gebouwd, de 'Sagamore' van 2140 brt, voor de Johnston Line, die in 1892 te Sunderland (Engeland) werd gebouwd voor de dienst Liverpool op de Middellandse Zee en Zwarte Zee.
Omdat dit schip moeilijkheden met registratie veroorzaakte, voer het onder Belgische vlag.




    (Op de voorgrond drie lichters met daarachter twee mechanisch voortgestuwde whalebacks.)

Mocht de whaleback zich gedurende korte tijd in een grote populariteit verheugen; er werden in acht jaar niet minder dan 43 van deze schepen gebouwd; even snel taande de belangstelling.
Een nadeel was het ontbreken van laadgerei aan boord., terwijl ook het feit dat bij enige zeegang het verkeer op het dek volledig onmogelijk was, een ongunstige invloed uitoefende.

(s.s.Meteor.)

Het whaleback-schip de s.s. 'Meteor' liep in 1896 van stapel op de scheepswerf bij West Suprior als de s.s. 'Frank Rockefeller'.
Het schip had een oppervlakte van 8.094 m².
In haar loopbaan onderging het schip veel verbouwingen en vervoerde olie, ijzererts, graan, grind en zelfs auto's.
In 1972 kwam er een einde aan haar bestaan en ligt het nu op Barker's Island bij Suprior op het droge als een museumschip.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten