HANZE EEN VAN DE EERSTE
HANDELSVERBONDEN IN EUROPA. (1)
HANZE.
Hanze was een verbond van kooplieden, later een stedenverbond in Noord- en Noordwest Europa. ook wel de 'Duitse Hanze' genoemd.
Het doel was bescherming, bevordering en uitbreiding van de handel van de aangesloten kooplieden en steden. In de geschiedenis van Europa is de Hanze een uniek verschijnsel.
Deze handelsorganisatie is geleidelijk gegroeid uit de middeleeuwse verbonden van kooplieden en steden. Men kan het ontstaan stellen met de stichting van Lübeck omstreeks 1158; deze stad werd al spoedig het centrum van een koopliedenverbond.
Aan de zuidzijde van de Oostzee ontstond uit het koopliedenverbond een stedenverbond, die zich snel uitbreidde en gedurende haar bloeiperiode meer dan honderd zeesteden en vele steden in het binnenland van verschillende landen telde, binnen een gebied van de Finse Golf en de Noordzee en van de Oostzee tot Zuid-Duitsland.
Het gebied van de Hanze met de belangrijkste havens en steden.
'Hanze' is oorspronkelijk een Gotische woord met de betekenis van schap, schaar, groep, vereniging, troep. Het is opmerkelijk dat de Vlaamse stedenliga de eerste van de stedenbonden was die de naam Hanze gebruikte.
Ten gevolge van haar doelstellingen en het meestal ineffectieve keizerlijke gedrag, trad de Hanze dikwijls, hoewel met tegenzin, op als een politieke macht, die herhaaldelijk in staat bleek haar wil aan andere machten op te leggen. Haar organisatie was echter zeer vaag omschreven; zij beschikte niet over eigen geldmiddelen.
Zij voerde weliswaar oorlogen en blokkeerde havensteden, maar had geen permanente zeemacht of legers. Zij heeft zelfs nooit enige blokkade door gewapende schepen geëffectueerd, maar verbood slechts haar kooplieden en steden met de geblokkeerde stad handel te drijven.
'Hanze' is oorspronkelijk een Gotische woord met de betekenis van schap, schaar, groep, vereniging, troep. Het is opmerkelijk dat de Vlaamse stedenliga de eerste van de stedenbonden was die de naam Hanze gebruikte.
Ten gevolge van haar doelstellingen en het meestal ineffectieve keizerlijke gedrag, trad de Hanze dikwijls, hoewel met tegenzin, op als een politieke macht, die herhaaldelijk in staat bleek haar wil aan andere machten op te leggen. Haar organisatie was echter zeer vaag omschreven; zij beschikte niet over eigen geldmiddelen.
Zij voerde weliswaar oorlogen en blokkeerde havensteden, maar had geen permanente zeemacht of legers. Zij heeft zelfs nooit enige blokkade door gewapende schepen geëffectueerd, maar verbood slechts haar kooplieden en steden met de geblokkeerde stad handel te drijven.
Een Hanze zegel bestond niet en er waren geen eigen ambtenaren of instellingen, behalve de Hanze-tag of 'Tagung' en die kwam zeer onregelmatig en meestal onvolledig bijeen.
Behalve voor de regionale producten als graan, haring, hout en pelzen, was de Oostzee in die tijd de handelsweg die toegang gaf tot de Russische rivieren met de markten in Novgorod en Smolensk, waar uit het zuiden producten uit Byzantium en het Mohammedaanse Oosten werden aangevoerd.
De factorij in Novgorod, de 'Peterhof', werd reeds in de 12e eeuw gesticht door het verbond van Duitse kooplieden te Wisby. Uiteindelijk slaagde men er in de gehele handel tussen Rusland en Noordwest-Europa door de Hanze te doen beheren.
( Factorij van Antwerpen.)
De Vlaamse stedenliga had haar oorsprong in het begin van de 11e eeuw en had een invloedrijk kantoor in Londen, waar ook de kooplieden uit Keulen mee verbonden waren.
Dit kantoor de 'Staalhof', werd het centrum van de Hanze kooplieden in Engeland. In Brugge ontstond ook een kantoor van de Duitse Hanze.
Op den duur waren er vier grote Hanze kantoren en wel te Novgorod, te Bergen in Noorwegen, te Londen en te Brugge.
De andere kantoren werden meestal factorijen genoemd en stonden onder controle van een van de vier grote kantoren. Zo had Brugge gezag over de factorijen van Antwerpen, Dordrecht, Utrecht, Nantes, Bourgneuf, La Rochelle, Bordeaux en Lissabon.
In deze kantoren en factorijen werkten en woonden de kooplieden onder leiding van een 'Alderman' en een door hen gekozen raad. Door vreedzame penetratie, diplomatie en soms ook door dreiging, verkregen zij voor hun kantoor dikwijls een monopolie in de buitenlandse handel van de stad of land waar zij gevestigd waren. Brugge was reeds lang voor die tijd de zetel van industrie en een bloeiende buitenlandse handel, eveneens georganiseerd in een min of meer onafhankelijke eigen 'Hanze'.
Toch ontstonden in Brugge hierover enige male ernstige conflicten. In minder goed georganiseerde handelscentra maakte de Hanze zijn monopolie dikwijls absoluut.
(Slag bij Stralsund 1370.)
Dit gebeurde vooral in de Oostzee gebieden na het sluiten van de door de Hanze afgedwongen vrede van Stralsund, die in 1370 een einde maakte aan een langdurige oorlog tussen Denemarken en Lübeck.
Aan deze oorlog namen ook de niet onmiddellijk met de Hanze verbonden Nederlandse steden deel. De haven van Kopenhagen werd door de Nederlandse en Wendische vloot verwoest en de Deense vloot vernietigd.
Bovendien verkreeg Albert van Mecklenburg met behulp van de Hanze de Zweedse kroon en betaalde daarvoor in 1368 met het 'Groot Privilege'.
De Hanze verwierf vier versterkte steden aan de Sont, zodat zij op deze belangrijke vaarweg alle verkeer kon beheersen. Hiermee begon de bloeiperiode van de Duitse Hanze. Lübeck werd beschouwd als middelpunt van de Hanze.
(Lübeck de stad van de torens.)
Het was de zetel van het Hof van Appèl , waar uitspraken werden gedaan in alle rechtsgeschillen tussen de steden. Lübeck schreef ook de 'Hanze dag' uit, waarop door de afgevaardigden van de steden de aangelegenheden van het verbond werden besproken en besluiten werden genomen.
Het doen en aannemen van deze besluiten door de stadsbesturen bleef echter veelal onzeker door te veel tegenstrijdige belangen.
Vanaf de 13e eeuw begint de Duitse Hanze expansief door te dringen op de Noordzee, naar de Nederlanden en naar Engeland. Deze expansie had echter een strikt handelskarakter en was geen kolonisatie, zoals aan de de kusten van de Oostzee. Van de vier grote kantoren van de Hanze in het buitenland was dat van Brugge het enige waar de Duitsers zich niet in hun gebouw afzonderden, maar in het midden van de bevolking leefden, wat door een beter contact zakelijke en culturele gevolgen had.
Tegen het midden van de 15e eeuw telde men in de Nederlanden ongeveer twintig Hanze steden, die verbonden waren met de Keulse groep.
Behalve Groningen lagen deze steden aan de oostkust van de toenmalige Zuiderzee; Stavoren, Kampen, Harderwijk, aan de IJssel; Zwolle, Deventer, Zutphen, en aan de Rijn; Arnhem en Nijmegen.
Voor al deze steden, welke snel uitgroeiden tot vestingsteden, werd de toelating tot het verbond zeer zorgvuldig besproken, omdat het binnen dit kleine gebied niet gemakkelijk was om als Hanzestad geaccepteerd te worden.
De onderhandelingen met Kampen waren bijzonder moeilijk. Deze stad was in de middeleeuwen de drukste haven van Noord-Nederland. Schepen uit Kampen dreven al eerder dan die van de Hanze handel in de Oostzee, Noorwegen, Engeland en Frankrijk.
Door Brugge waren aan Kampen privileges verleend en Kampen stond altijd aan de zijde van Brugge wanneer de stad in conflict met de Duitse Hanze was, hetgeen herhaaldelijk gebeurde.
In 1441 werd Kampen toch in de gemeenschap opgenomen. De stad bleef echter zeer onafhankelijk, nam belangen van de Hollanders onder haar hoede, want zij had met het Westen haar eigen relaties.
De steden van Holland en Zeeland hebben nooit deel van de Hanze uitgemaakt, maar hun belangen vielen dikwijls samen met die van de Hanze.
Zie vervolg: HANZE. WAT IS DAT (DEEL 2)
Behalve voor de regionale producten als graan, haring, hout en pelzen, was de Oostzee in die tijd de handelsweg die toegang gaf tot de Russische rivieren met de markten in Novgorod en Smolensk, waar uit het zuiden producten uit Byzantium en het Mohammedaanse Oosten werden aangevoerd.
De factorij in Novgorod, de 'Peterhof', werd reeds in de 12e eeuw gesticht door het verbond van Duitse kooplieden te Wisby. Uiteindelijk slaagde men er in de gehele handel tussen Rusland en Noordwest-Europa door de Hanze te doen beheren.
( Factorij van Antwerpen.)
De Vlaamse stedenliga had haar oorsprong in het begin van de 11e eeuw en had een invloedrijk kantoor in Londen, waar ook de kooplieden uit Keulen mee verbonden waren.
Dit kantoor de 'Staalhof', werd het centrum van de Hanze kooplieden in Engeland. In Brugge ontstond ook een kantoor van de Duitse Hanze.
Op den duur waren er vier grote Hanze kantoren en wel te Novgorod, te Bergen in Noorwegen, te Londen en te Brugge.
De andere kantoren werden meestal factorijen genoemd en stonden onder controle van een van de vier grote kantoren. Zo had Brugge gezag over de factorijen van Antwerpen, Dordrecht, Utrecht, Nantes, Bourgneuf, La Rochelle, Bordeaux en Lissabon.
In deze kantoren en factorijen werkten en woonden de kooplieden onder leiding van een 'Alderman' en een door hen gekozen raad. Door vreedzame penetratie, diplomatie en soms ook door dreiging, verkregen zij voor hun kantoor dikwijls een monopolie in de buitenlandse handel van de stad of land waar zij gevestigd waren. Brugge was reeds lang voor die tijd de zetel van industrie en een bloeiende buitenlandse handel, eveneens georganiseerd in een min of meer onafhankelijke eigen 'Hanze'.
Toch ontstonden in Brugge hierover enige male ernstige conflicten. In minder goed georganiseerde handelscentra maakte de Hanze zijn monopolie dikwijls absoluut.
(Slag bij Stralsund 1370.)
Dit gebeurde vooral in de Oostzee gebieden na het sluiten van de door de Hanze afgedwongen vrede van Stralsund, die in 1370 een einde maakte aan een langdurige oorlog tussen Denemarken en Lübeck.
Aan deze oorlog namen ook de niet onmiddellijk met de Hanze verbonden Nederlandse steden deel. De haven van Kopenhagen werd door de Nederlandse en Wendische vloot verwoest en de Deense vloot vernietigd.
Bovendien verkreeg Albert van Mecklenburg met behulp van de Hanze de Zweedse kroon en betaalde daarvoor in 1368 met het 'Groot Privilege'.
De Hanze verwierf vier versterkte steden aan de Sont, zodat zij op deze belangrijke vaarweg alle verkeer kon beheersen. Hiermee begon de bloeiperiode van de Duitse Hanze. Lübeck werd beschouwd als middelpunt van de Hanze.
(Lübeck de stad van de torens.)
Het was de zetel van het Hof van Appèl , waar uitspraken werden gedaan in alle rechtsgeschillen tussen de steden. Lübeck schreef ook de 'Hanze dag' uit, waarop door de afgevaardigden van de steden de aangelegenheden van het verbond werden besproken en besluiten werden genomen.
Het doen en aannemen van deze besluiten door de stadsbesturen bleef echter veelal onzeker door te veel tegenstrijdige belangen.
Vanaf de 13e eeuw begint de Duitse Hanze expansief door te dringen op de Noordzee, naar de Nederlanden en naar Engeland. Deze expansie had echter een strikt handelskarakter en was geen kolonisatie, zoals aan de de kusten van de Oostzee. Van de vier grote kantoren van de Hanze in het buitenland was dat van Brugge het enige waar de Duitsers zich niet in hun gebouw afzonderden, maar in het midden van de bevolking leefden, wat door een beter contact zakelijke en culturele gevolgen had.
Tegen het midden van de 15e eeuw telde men in de Nederlanden ongeveer twintig Hanze steden, die verbonden waren met de Keulse groep.
Behalve Groningen lagen deze steden aan de oostkust van de toenmalige Zuiderzee; Stavoren, Kampen, Harderwijk, aan de IJssel; Zwolle, Deventer, Zutphen, en aan de Rijn; Arnhem en Nijmegen.
Voor al deze steden, welke snel uitgroeiden tot vestingsteden, werd de toelating tot het verbond zeer zorgvuldig besproken, omdat het binnen dit kleine gebied niet gemakkelijk was om als Hanzestad geaccepteerd te worden.
De onderhandelingen met Kampen waren bijzonder moeilijk. Deze stad was in de middeleeuwen de drukste haven van Noord-Nederland. Schepen uit Kampen dreven al eerder dan die van de Hanze handel in de Oostzee, Noorwegen, Engeland en Frankrijk.
Door Brugge waren aan Kampen privileges verleend en Kampen stond altijd aan de zijde van Brugge wanneer de stad in conflict met de Duitse Hanze was, hetgeen herhaaldelijk gebeurde.
In 1441 werd Kampen toch in de gemeenschap opgenomen. De stad bleef echter zeer onafhankelijk, nam belangen van de Hollanders onder haar hoede, want zij had met het Westen haar eigen relaties.
De steden van Holland en Zeeland hebben nooit deel van de Hanze uitgemaakt, maar hun belangen vielen dikwijls samen met die van de Hanze.
Zie vervolg: HANZE. WAT IS DAT (DEEL 2)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten