LEVENS- EN ENERGIEBRON VOOR EUROPA.
De Noordzee is een randzee van het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan.
(De Noordzee gezien vanuit de ruimte.)
Als grenzen voor de Noordzee gelden: in het zuiden het smalste deel van het nauw van Calais: de lijn Kaap Gris Nez (Frankrijk) - South Foreland (Engeland); in het noorden de 61ste breedtegraad van de noordpunt van de Shetland Eilanden naar de Noorse kust. De grens met het Skagerrak is de lijn van Lindesnes (Noorwegen) naar Hanstholm (Denemarken).
De oppervlakte van de Noordzee is ongeveer 570.000 km², de gemiddelde diepte is 94 meter, de maximum diepte is 670 meter in de Noorse geul.
Ongeveer in het midden van de Noordzee ligt de Doggersbank, langgerekt in oost-west richting met een diepte van 25 tot 90 meter, Ten zuiden van de Doggersbank ligt de Klaverbank, een grindbank die een overblijfsel is van een oude rivierbedding.
Afgezien van deze banken neemt de waterdiepte van zuid naar noord toe; bijvoorbeeld 10 mijl ten zuidwesten van Oostende 33 meter; bij Jutland 30 meter; ten oosten van Edinbugh 75 meter en bij de Orkneys Eilanden 150 meter.
Ten noord-westen van de Doggersbank ligt de Grote Vissersbank op een diepte van 60 tot 80 meter; langs de Nederlandse kust de Breeveertien, een brede bank ongeveer 25 meter diepte en langs de Belgische kust langgerekte banken: de Sluise kompels en de Vlaamse banken.
Als grenzen voor de Noordzee gelden: in het zuiden het smalste deel van het nauw van Calais: de lijn Kaap Gris Nez (Frankrijk) - South Foreland (Engeland); in het noorden de 61ste breedtegraad van de noordpunt van de Shetland Eilanden naar de Noorse kust. De grens met het Skagerrak is de lijn van Lindesnes (Noorwegen) naar Hanstholm (Denemarken).
De oppervlakte van de Noordzee is ongeveer 570.000 km², de gemiddelde diepte is 94 meter, de maximum diepte is 670 meter in de Noorse geul.
Ongeveer in het midden van de Noordzee ligt de Doggersbank, langgerekt in oost-west richting met een diepte van 25 tot 90 meter, Ten zuiden van de Doggersbank ligt de Klaverbank, een grindbank die een overblijfsel is van een oude rivierbedding.
Afgezien van deze banken neemt de waterdiepte van zuid naar noord toe; bijvoorbeeld 10 mijl ten zuidwesten van Oostende 33 meter; bij Jutland 30 meter; ten oosten van Edinbugh 75 meter en bij de Orkneys Eilanden 150 meter.
Ten noord-westen van de Doggersbank ligt de Grote Vissersbank op een diepte van 60 tot 80 meter; langs de Nederlandse kust de Breeveertien, een brede bank ongeveer 25 meter diepte en langs de Belgische kust langgerekte banken: de Sluise kompels en de Vlaamse banken.
HET ONTSTAAN VAN DE NOORDZEE.
De zeebodem bestaat voor het grootste deel uit zand, plaatselijk ook slib en sommige gebieden hebben een steenachtige bodem, zoals bij de Waddeneilanden.
In de ijstijd gedurende het pleistoceen ruim 200.000 jaar geleden daalde het zeeoppervlak. De bodem van de Noordzee vormde gedurende een lange periode een verbinding tussen Engeland en het vaste land van Europa.
De Rijn was een lange en brede rivier en beheerste het gehele afwateringsgebied, zelfs dat van de Theems. De Elbe en de Weser vloeiden bij de tegenwoordige benedenloop samen tot een rivier.
Tegen het einde van de ijstijd begon de zeespiegel te stijgen. Vele eeuwen later werd de laatste verbinding van Engeland en het vaste land verbroken bij het tegenwoordige Nauw van Calais.
De huidige grootte van de Noordzee is enige jaren na het einde van de ijstijd uiteindelijk bereikt.
Tegenwoordig stromen de volgende rivieren uit in de Noordzee: de Elbe, de Wezer, de Eems, de Rijn, de Maas, en de Schelde. Vanuit Engeland: de Theems en de Humber.
De Noordzee is een nogal koude zee, veelal grijs of grijsgroen van kleur, zelfs in de zomerperiode.
Het karakter wordt niet alleen door het klimaat bepaald, doch ook door de kusten. Deze zijn voor een groot deel gevormd door lage duinen, uitgestrekte moerasgebieden, moddervlakten en zandbanken.
Zelfs aan de Engelse oostkust, die toch hoger oploopt, zijn de kliffen laag en over lange afstanden loopt de moeras- en moddervlakte bijna over onmerkbaar over in de zee, die slechts langzaam in diepte toeneemt.
(Kaartje van de Deltawerken.)
Bij de Nederlandse kust vormt de drooglegging van de Zuiderzee de grootste landwinning ter wereld; hier zijn grote uitgestrektheden land letterlijk teruggegrepen uit de zee. In Groot-Brittannië is de erosie van de kust een groot probleem.
Een algemene rijzing van de zeespiegel gedurende de laatste paar honderd jaar heeft onder andere in Nederland het gevolg gehad tot het kunstmatig ophogen van de duinen en het verhogen van de zeedijken. Na de zware ramp door de spring- en stormvloeden in 1953 tot het uitvoeren van de Deltawerken. Ook in Engeland en Duitsland ontstond toen grote schade.
In de ijstijd gedurende het pleistoceen ruim 200.000 jaar geleden daalde het zeeoppervlak. De bodem van de Noordzee vormde gedurende een lange periode een verbinding tussen Engeland en het vaste land van Europa.
De Rijn was een lange en brede rivier en beheerste het gehele afwateringsgebied, zelfs dat van de Theems. De Elbe en de Weser vloeiden bij de tegenwoordige benedenloop samen tot een rivier.
Tegen het einde van de ijstijd begon de zeespiegel te stijgen. Vele eeuwen later werd de laatste verbinding van Engeland en het vaste land verbroken bij het tegenwoordige Nauw van Calais.
De huidige grootte van de Noordzee is enige jaren na het einde van de ijstijd uiteindelijk bereikt.
Tegenwoordig stromen de volgende rivieren uit in de Noordzee: de Elbe, de Wezer, de Eems, de Rijn, de Maas, en de Schelde. Vanuit Engeland: de Theems en de Humber.
De Noordzee is een nogal koude zee, veelal grijs of grijsgroen van kleur, zelfs in de zomerperiode.
Het karakter wordt niet alleen door het klimaat bepaald, doch ook door de kusten. Deze zijn voor een groot deel gevormd door lage duinen, uitgestrekte moerasgebieden, moddervlakten en zandbanken.
Zelfs aan de Engelse oostkust, die toch hoger oploopt, zijn de kliffen laag en over lange afstanden loopt de moeras- en moddervlakte bijna over onmerkbaar over in de zee, die slechts langzaam in diepte toeneemt.
(Kaartje van de Deltawerken.)
Bij de Nederlandse kust vormt de drooglegging van de Zuiderzee de grootste landwinning ter wereld; hier zijn grote uitgestrektheden land letterlijk teruggegrepen uit de zee. In Groot-Brittannië is de erosie van de kust een groot probleem.
Een algemene rijzing van de zeespiegel gedurende de laatste paar honderd jaar heeft onder andere in Nederland het gevolg gehad tot het kunstmatig ophogen van de duinen en het verhogen van de zeedijken. Na de zware ramp door de spring- en stormvloeden in 1953 tot het uitvoeren van de Deltawerken. Ook in Engeland en Duitsland ontstond toen grote schade.
HET KLIMAAT.
Als westelijke randzee van de Noord-Atlantische Oceaan en liggend in het westenwind gebied hebben de Noordzee en de omliggende landge- bieden een uitgesproken zeeklimaat.
De winters zijn over het algemeen mild en de zomers koel, met overheersend westelijke winden, doch gekenmerkt door grote verschillen in de weersomstandigheden.
De algemene luchtbeweging is onbestendig, omdat het lagedrukgebied op ongeveer 60 graden breedte vaak van plaats verandert en bezuiden ervan veel depressies van west naar oost, van de Atlantische Oceaan over of dicht langs de Noordzee trekken. Dit leidt tot grote variaties in windrichting en windkracht. In deze depressies komen vaak zware stormen voor, vooral in het najaar en in de winter, omdat zij dan dieper zijn.
Stormwinden uit het noordwesten en het noorden veroorzaken hoge zeegang, vooral langs de Belgische, Nederlandse en Duitse kust. Toch is het stormpercentage niet hoog: in de wintermaanden ongeveer 10%. De meeste mist komt voor in de maanden november t/m maart en bedraagt dan ongeveer 8%. Allen bij strenge vorst en noordoostelijke wind kan het voorkomen dat er ijsvorming is voor de kust in de vorm van kruiend ijs.
De winters zijn over het algemeen mild en de zomers koel, met overheersend westelijke winden, doch gekenmerkt door grote verschillen in de weersomstandigheden.
De algemene luchtbeweging is onbestendig, omdat het lagedrukgebied op ongeveer 60 graden breedte vaak van plaats verandert en bezuiden ervan veel depressies van west naar oost, van de Atlantische Oceaan over of dicht langs de Noordzee trekken. Dit leidt tot grote variaties in windrichting en windkracht. In deze depressies komen vaak zware stormen voor, vooral in het najaar en in de winter, omdat zij dan dieper zijn.
Stormwinden uit het noordwesten en het noorden veroorzaken hoge zeegang, vooral langs de Belgische, Nederlandse en Duitse kust. Toch is het stormpercentage niet hoog: in de wintermaanden ongeveer 10%. De meeste mist komt voor in de maanden november t/m maart en bedraagt dan ongeveer 8%. Allen bij strenge vorst en noordoostelijke wind kan het voorkomen dat er ijsvorming is voor de kust in de vorm van kruiend ijs.
ZEESTROMEN.
De doorstroming van Atlantisch water door de Noordzee geschiedt hoofdzakelijk vanuit het noorden, naar schatting 25.000 km³ per jaar.
In het zuidelijke deel komt water bij het Nauw van Calais binnen, circa 1.700 km³ per jaar.
Tussen Zweden en Denemarken stroomt door het Skagerrak zoutarm water uit de Oostzee in de Noordzee, de Baltische Stroom; ze overtreft de onderstroom naar de Oostzee met circa 500 km³ per jaar. De Baltische Stroom loopt gedeeltelijk westwaarts naar de oostkust van de Britse eilanden en verenigd zich daar met het Atlantische water, dat ten noorden van Schotland en door de Pentland Firth komt.
Het stroomt langs de Engelse kust naar het zuiden en gaat benoorden van het Nauw van Calais, samen met het water uit het Kanaal, ombuigend in noordoostelijke richting, langs de kust van België, Nederland en Duitsland naar het noorden.
Deze noordelijke stroom is zeer veranderlijk door invloeden van wind en getij.
GETIJ EN GETIJSTROMEN.
Het getij in de Noordzee is tweemaal daags. Het grootste verval komt langs de kusten van Schotland en Engeland ( the Wash circa 6 meter), Frankrijk, België en de Duitse Bocht. Deze getijden en getijstromen zijn interessant doordat zij beheerst worden door twee hoogwatergolven: één bi de noordpunt van Schotland en één die uit het Kanaal komt.
In het westelijke gedeelte gaat de vloedgolf naar het zuiden en uit het Nauw van Calais naar het noordoosten. Het gemiddelde hoogte verschil aan de Engelse kust bedraagt 3 meter, doch bij noordwesten storm kan het 7 meter zijn. Aan de Noorse kust is het verschil het kleinst.
VISSERIJ OP DE NOORDZEE.
De Noordzee is nog steeds een van visrijkste zeeën van de wereld. Tegenwoordig wordt er veel op een vastgestelde hoeveelheid te vangen van een soort vis toegezien om overbevissing tegen te gaan. De Doggersbank en de Grote Vissersbank zijn in de winter de beste visgronden. De haringvisserij is de belangrijkste; daarnaast de vangst van makreel, schelvis, kabeljauw, tong en schol. In de zomer zijn de beste visgronden langs de kusten van het vasteland. De belangrijkste visserijhavens zijn± Peterhead, Aberdeen, Hull, Grimsby, Yarmouth in Engeland; Oostende in Belgiè; Vlaardingen, Scheveningen, IJmuiden, Urk, Harlingen in Nederland; Bremerhjaven en Cuxhaven in Duitsland en Esbjerg in Denemarken.
ECONOMISCHE VERDELING VAN DE NOORDZEE.
Landen gelegen aan een zee claimen allemaal een zone van 12 mijl als hun territoriaal gebied.
Dit is ook het geval voor de landen gelegen rond de Noordzee, waar een ieder in dat gebied zijn exclusieve
visrechten zou hebben. Uiteindelijk werden deze visrechten vast gelegd in het gemeenschappelijk visserijbeleid van de Europese Unie. Zo kreeg de Noordzee gebieden met een politieke status wat ook van belang was voor de winning van aardolie en aardgas.
Verklaring van de kleuren:
Groen. - United Kingdom.
Donkerblauw. - Noorwegen.
Rood. - Denemarken.
Donkergroen. - Duitsland.
Lichtblauw. - Nederland.
Lila. - België.
Geel. - Frankrijk.
Daar de Noordzeebodem tot het continentale plat behoort, oefent elke kuststaat territoriale rechten uit over het haar toegewezen deel ervan. Ieder kuststaat geeft regelingen voor de uitgifte van vergunningen voor de exploitatie van gedeelten van de zeebodem.
OPSPORING EN WINNING VAN AARDOLIE EN AARDGAS.
Al in de jaren 1859 en 1910 werd er reeds aardolie en aardgas ontdekt in de kustgebieden rond de Noordzee. Het was de tijd van de steenkool als energie bron en werd er verder weinig aandacht aan besteed. Pas nadat steenkool haar plaats verloor als energiebron voor de voortstuwing van zeeschepen met oliegestookte stoomketels en motoren kwam er meer belangstelling voor de winning van aardolie in eigen gebied, dan het invoeren ervan uit olieproducerende landen.
De eerste proefboringen werden in 1966 gedaan en in 1969 ontdekte de Phillips Petroleum Comp. het Ekofisolieveld met haar zwavelarme olie. De exploitatie van het veld begon in 1971 met het vervoer door tankers, in 1975 gevolgd door een pijpleiding naar Teeside in Engeland en in 1977 ook naar Emden in Duitsland.
De exploitatie van de olievelden in de Noordzee begon net voor de oliecrisis van 1973 en door de enorme prijsstijgingen die het gevolg waren van de crisis maakten de grote investeringen doe nodig zijn voor de winning veel aantrekkelijker. Ondanks de hoge productiekosten was het belang van een politieke stabiliteit van groter belang voor de markten in West Europa.
Naast het Ekofiskolieveld is ook het Statfjordolieveld van belang, omdat het het eerste veld was dat met een pijpleiding de Noorse geul overspande. het grootste aardgasveld is het Troll-gasveld, ligt in de Noorse geul op een diepte van 300 meter, waarvoor een speciaal platform werd gebouwd.
(Aardgas winning platforms en hun pijpleidingen onderling verbonden en met de Nederlandse- en Engelse kust.)
Een van de eerste oliesoorten van de Noordzee, de Brentolie, wordt tegenwoordig gebruikt als een standaardprijs voor vergelijking voor ruwe olie van de rest van de wereld. De Noordzee bevat de grootste olie- en aardgasreserves van Werst-Europa. Het is één zeer belangrijke olie- en aardgasproductie regio die geen deel uitmaakt van de OPEC.
Veel productieplatforms zijn in de afgelopen jaren verouderd of buitenwerking gesteld. Om te voorkomen dat we op de Noordzee een zelfde situatie krijgen als in de Golf van Mexico voor de kust van Amerika met honderden productieloze platforms in zee, wordt er de komende jaren aanvang gemaakt tot het verwijderen van ruim 3000 kilometer pijpleiding en oude platforms van het Brentveld door de Royal Dutch Shell. Voor het verwijderen van de platforms is een speciaal vaartuig gebouwd.
Buiten aardolie en aardgas uit de bodem van de Noordzee leveren ook de windmolenparken welke geplaatst zijn op de vele zandbanken voor de Nederlandse kust ook nog elektrische energie.
Buiten aardolie en aardgas uit de bodem van de Noordzee leveren ook de windmolenparken welke geplaatst zijn op de vele zandbanken voor de Nederlandse kust ook nog elektrische energie.
VERKEER OVER WATER.
De Noordzee omgeven door een dicht bevolkte en hoog ontwikkelde industriegebieden, is met het Kanaal het drukst bevaren zeegebied van de wereld. Aan de mondingen van de vele rivieren die in de zee uitstromen liggen belangrijke havens, waarvan Rotterdam, Antwerpen, Londen, Hamburg, Bremen, Amsterdam, Edinburg en Oslo de grootste zijn.
De Noordzee en haar kusten zijn dan ook zo volledig mogelijk voorzien van navigatiebebakening en -verlichting. Sinds 1962 is er een verkeersscheidingstelsel op de Noordzee van werking welke loopt van het Kanaal tot aan de Duitse Bocht.
Tussen verschillende havens van de omringende landen is een druk verkeer met grote veerschepen voor zowel vracht als personen vervoer. De bekendste maatschappijen zijn DFDS Seaways en P and O Ferries. Ondanks de aanleg van de Kanaaltunnel (1994) welke Calais verbindt met Dover blijft het veerboten verkeer druk.
Intussen is er ook een internationale wetgeving die de snel toenemende vervuiling door de grote industriegebieden tegen gaan, zo ook tegen het dumpen van afval op zee van zeeschepen.
MARITIEME GESCHIEDENIS.
Vanouds is de koude en winderige Noordzee met zijn zware stormen een leerschool geweest tot vorming van goede zeelieden, zowel voor de visserij, de handelsvaart als de zeeoorlog.
Archeologische vondsten hebben aangetoond dat reeds 2000 v. Chr. handelsroutes over de Noordzee voerden. Tussen 44 v.Chr. en 407 staken herhaaldelijk Romeinse vloten over, van Vlaanderen en Zeeland naar de monding van de Theems. Zij werden gevolgd door de Saksen, Angelen, Jutlanders, Friezen en tenslotte de Vikings.
(Slag bij de Doggersbank te 1781 gedurende de vierde Engelse-Hollandse oorlog.)
In de vroege middeleeuwen ontwikkelde zich handel tussen Engeland, Vlaanderen en Zeeland.
De Hanze kwam tot ontwikkeling en geleidelijk namen alle kustvolkeren aan het handelsverkeer deel. De ontwikkeling van de scheepsbouw was dienovereenkomstig.
Later speelden zich grote zeeoorlogen op de Noordzee af in een strijd om de hegemonie, hoofdzakelijk tussen Engeland en de Republiek, doch waarin ook Spanje en Frankrijk (de Duinkerkers) een rol speelden.
Een tweede slag bij de Doggersbank vond plaats in 1915 tussen de vloten van Engeland en het Duitse keizerrijk. Na de slag bij Jutland in 1916 zag de Duitse vloot ervan af nogmaals een treffen met de Engelsen aan te gaan.
Ook gedurende de Tweede Wereldoorlog trachtte Duitsland wederom de Noordzee te beheersen, doch slaagde daarin uiteindelijk niet. Nog steeds komt het voor dat vissersschepen mijnen in hun netten krijgen uit in die periode gelegde mijnenvelden, ondanks het ruimen ervan door de marine.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten