EEN REIS OVER ZES
INDONESISCHE EILANDEN
TORAJA. (1)
De Toraja cultuur heeft ondanks de strijd met de zuidelijke Bugis kunnen overleven. Toen in 1905 de Nederlanders als overheersers besloten om geheel Zuid-Sulawesi onder controle te krijgen, kwamen ze in treffen met de Toraja, welke strijd twee jaar lang duurde, tot de laatste weerstand gebroken was vanuit de bergen rondom Pangala en Ratapao. Mede als gevolg van de Tweede Wereldoorlog verdwenen er veel van de oude ceremonies van de Toraja cultuur.De cultuur en de leefgewoonten van de Toraja komen veel overeen met die van de Dayaks uit Kalimantan (Borneo). Terwijl de bouw van de woningen weer overeenkomt met die van de Bataks uit Noord-West Sumatra. De kleding van de Toraja doet erg Indiaans aan met de versierselen van vele kleine kraaltjes, munten en porseleinne voorwerpen.
De Toraja zijn zelf opgesplitst in drie groepen; de westelijke, oostelijke en zuidelijke groepen.
De meest bekende groep bij de westelijke wereld is de groep van de zuidelijke Toraja, ook wel de Sadan of Sagdan Toraja genaamd. Zij bewonen het noordelijke gedeelte van Centraal-Sulawesi en leven in het leistenen gebergte, waarin de rivier de Sadan een diep ravijn heeft getrokken.
De hoofdzakelijke concentratie genaamd Tanatoraja ligt 300 km. noordelijk van de stad Ujung Pandang met als grootste plaatsen Rantepao en Mankale.
De Toraja woonplaatsen werden hoofdzakelijk op heuvel- of bergtoppen gebouwd en werden omringd met een stenen- of aarde wal ter bescherming tegen indringers van buiten af.
De huizen opgetrokken in hun traditionele stijl en versierd met mooi ingeschilderd houtsnijwerk werden vaak onderling verbonden met tunnels die ook nog vaak naar een geheime plaats buiten het dorp liepen.
Het bouwen op een heuvel of een berg had twee redenen, ten eerste als bescherming, maar ook om dichter bij de hemelse goden te zijn. De Toraja waren oorspronkelijk koppensnellers, maar aten het lichaam van hun slachtoffers niet op. De koppen werden bijgezet op een begrafenis van een dorpshoofd of - oudste opdat ze in hun achterleven nog genoeg slaven bij zich zouden hebben. Had men in de levens periode niet genoeg koppen van de vijand genomen, dan moesten de koppen van de slaven er aan geloven op de ceremonie. De Nederlandse bezetting maakte een einde aan deze koppensnellerrij.
Het bijzondere model van de zeer attractieve woningen is door de tijden heen het zelfde gebleven, maar de omgeving waarin zij werden gebouwd veranderde, nadat er een einde kwam aan de onderlinge stammen oorlogen en de Toraja omlaag kwamen uit hun bergen. Heden ten dagen worden ze gebouwd tussen moderne woningen in, in de lager gelegen gebieden in dorpjes met recht toe recht aan straatjes, weg uit de hoger gelegen bergen en heuvels met hun snel stromende riviertjes en klaterende watervallen.
Het bezit van buffels is nog steeds een status symbool voor de Toraja en staan hoog aangeschreven bij diverse reliegieuse ceremonies. Ook varkens en kippen worden geslacht bij diverse ceremonies. Varkens vooral bij een begrafenis ceremonie of bij de inwijding van een traditioneel woonhuis. In sommige gedeelten van het gebied worden ook honden nog gegeten of als ritueel offer gebruikt.
De Toraja koffie is een van de beste koffie soorten die in Indonesië geteeld worden.
De meeste Toraja zijn christen geworden na de komst van de Nederlandse overheerser, maar desondanks kennen zij nog verschillende kasten in hun leefgemeenschap.
De begrafenis ceremonie (tomate - dood persoon) is van al de ceremonies in het leven van de Toraja de belangrijkste, hierbij wordt de geest van de overledene naar de achterwereld gestuurd door de nabestaanden. Het kost vaak de nabestaanden het gehele familie fortuin.
Al de schenkingen en offers moeten de goden overtuigen van de belangrijkheid van de overleden persoon, opdat hij of zij een goed leven zal hebben in de achterwereld. De familie dient hiervoor zorg te dragen en wordt bijgestaan door vaak de gehele leefgemeenschap uit de woonplaats van de overledene.
De begrafenis ceremonies worden altijd op een vaste plaats gehouden (rante).
In Toraja zijn verschillende plaatsen, waar enorme hoge stenen verticaal in de aarde staan, waarvan sommige meer dan vier meter hoog zijn. Aan deze menhirs werden de buffels vastgebonden bij een rituele slachting, maar de juiste betekenis van deze stenen is nog steeds onbekend.
Evenals de Balinezen houden de Toraja er twee begrafenissen op na. De eerste direct na het overlijden van de persoon en de tweede nadat er voldoende geld is om de ceremonie te betalen, waarbij dan de stoffelijke resten van meerdere en op verschillende tijden overleden personen opnieuw worden begraven. Een sterke buffel wordt er dan geslacht om de zielen te begeleiden naar de achterwereld (puya) over de honderden bergen, door duizenden dalen en nog meer rivieren. De buffel wordt ook gezien als het symbool van kracht en welzijn en zijn dan ook duur in de aanschaf. De Nederlanders stelden dan ook een limit aan het aantal slachtingen van buffels bij ceremonies, daar dit vaak hele families tot de bedelstaf hielp. Ook de huidige regering van Indonesië gaat het slachten van dieren ter gelegenheid van ceremonies zo veel mogelijk tegen.
De gehele begrafenis ceremonie wordt gehouden op een vaste plaats, die is omringt met uit bamboe opgetrokken paviljoens en speciaal paviljoen als een soort toren, waarin de resten van de overleden zijn opgebaard in sierlijke kisten.
Van de overledene wordt een beeld uit hout gesneden en aangekleed, waarna het buiten het graf wordt neergezet en het de wacht moet houden over het graf. Deze tau-tau zijn ook zeer duur in aanschaf.
Nadat al de aanwezige gasten en dat zijn vaak bewoners uit omliggende dorpsgemeenschappen, hun geschenken aan de nabestaanden hebben afgegeven, zoals kippen, varkens, buffels, rijst en palmwijn, wat ceremonieel in groepen wordt aangedragen, zodat ieder hier kennis van kan nemen begint de traditionele mabadong dans.
(vervolg zie Toraja deel 2.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten