woensdag 27 juli 2011

MONTMARTRE. [ MERCREDI (1).]












Montmartre was tot 1860 een klein, zelfstandig, schilderachtig en landelijk dorpje, waar het leven rustig en goedkoop was en rond de top van de 130 meter hoge (104 meter boven de Seine) Bulle Montmartre lag. Aangetrokken door genoemde eigenschappen werd het in de helft van de vorige eeuw de wijk van schilders en kunstenaars, nadat het een arrondissement van de stad Parijs was geworden.
De verbasterde naam kent twee verhalen omtrent haar oorsprong:

De eerste zegt; dat de naam overigens niet ontoepasselijk afstamt van de Romeinse god Mercurius, de god van de handelaars en dieven die in een tempel op de top van de Butte werd vereerd. Van deze tempel bestaan nog overblijfselen.

Het twee verhaal; zoekt het meer in de christelijke grondslag en neemt aan dat de oorspronkelijke naam Martyrum (martelaarsheuvel) was, alwaar drie geestelijken in het jaar 272 door de Romeinen werden vermoord.

Wat de waarheid ook mag wezen; de beide verhalen zitten er niet ver naast, want gehandeld, gestolen en gemoord wordt er nog steeds.
Tegenwoordig staat Montmartre bekend als de uitgaanswijk met een verzameling dansgelegenheden, caberets, nachtclubs en het eigentijdse 'amusement', zoals sex etc. De roze warme buurt behoort eigenlijk niet tot het oude Montmartre, maar tot de lager gelegen buitenwijken.


( De Butte Montmartre met de baseliek Sacré Coeur an Place St. Pierre.)

Tot de bekendste monumenten, die het stadsbeeld van Parijs beheersen, behoort na de Eiffeltoren wel de Sacré Coeur, de basiliek die pralend met zijn blanke koepels de heuvel Montmartre bekroont. Ondanks de onvriendelijke kwalificaties als 'suikerbakkerswerk'. of 'de lelijkste kerk van Parijs', is niet te ontkennen, dat dit bouwwerk door zijn ligging, zijn afmetingen ( 100 meter lang, 50 meter breed en de grootste koepel 83 meter hoog) en zijn exotisch cachet indruk maakt op iedere bezoeker van Parijs.



Het exotische is trouwens maar schijn, want het voorbeeld voor de basiliek is binnen de Franse grenzen gevonden. Het is de kathedraal St.Front te Périqueux die de architect tot inspiratie diende.
In 1876 begon men aan de bouw van de basiliek. Het idee, om op de Butte Montmartre, het hoogte punt van de stad Parijs, een aan het Heilige Hart gewijde basiliek te bouwen, sproot voort uit een gelofte door de Franse katholieken gedaan in het rampzalige oorlogsjaar 1870 (overwinning van Duitsland), in deemoedige hoop op betere tijden.
Merkwaardig is het, dat de basiliek juist aan het einde van de daarop volgende oorlog met Duitsland, in 1919, gereed kwam.

DRIE FANTASTISCHE DAGEN 

                  IN PARIJS.




MONTMARTRE.


Ons laatste Franse ontbijt. De bagage ingepakt en bij de hotelbalie in bewaring gegeven, daar we deze ochtend wilden besteden om een bezoek te brengen aan de Sacré Coeur de Monmartre.
Het was nevelachtig en koud deze ochtend en buiten enkele opklaringen zou het weer niet veel beter worden. Op de Boulevard St. Michel namen we de metro naar Rue Montmartre.  
  


     




Het was een hele lange bouwperiode voor dit groots opgezette bouwwerk. Voor de fundatie alleen al, moesten 83 putten gegraven worden van 38 meter diepte, welke weer gevuld werden met metselwerk. Via de trappen, in totaal 144 treden, vanaf het Palce St.Pierre en door het park aan de voet van het bouwwerk, dat we hoog boven ons zagen uitrijzen, naderden we het voorplein van de Sacré Coeur. Het was redelijk rustig met het aantal bezoekers op de trappen, daar de meesten met de autobus tot voor de ingang werden voorgereden. Dank zij een opklaring hadden we toch nog een redelijk uitzicht over de stad Parijs.

Boven de ingang, met zijn drie zware bronzen deuren, prijkt het beeldhouwwerk van het Heilige Hart en de ruiterbeelden van Lodewijk de Heilige en Jeanne d'Arc. In de basiliek was een orgelspel met zang gaande en daar bleven we even naar zitten luisteren. Het interieur, waarin het licht van alle kanten door de grote kerkramen binnenstroomt, is getooid met schilderwerk in opzichtige kleuren en reusachtige mozaïken. Zoals de meeste bezoekers vonden we interessant de grote koepel in te klimmen. Vanaf de binnengalerij keken we neer in de geweldige kerkruimte, waarvandaan de orgelmuziek ons te gemoed klonk, buiten op de koepel hadden we een fraai uitzicht over de stad Parijs. Na nog wat rond de Sacré Coeur gewandeld te hebben liepen we verder naar Place du Tertre. Voor hen die geen zin hadden de trappen te gebruiken om de Butte te bereiken of af te dalen waren er twee cabinekabeltrams.

Place du Tertre het vroegere dorpspleintje van Montmartre met het oude raadhuisje er op, was vroeger het centrum voor artiesten en kunstenaars. In de periode van 1880 tot aan de Eerste Wereldoorlog werkten en leefden hier veel kunstenaars uit vele landen en zochten hooggeplaatsten en rijk met aardse goederen gezegenden hier hun vertier op de Butte. Nadien maakte de vreemdelingen industrie zich er meester van en zochten de artiesten hun heil in Montparnasse, daar de prijzen onbetaalbaar werden voor hen. Nu staan er alleen nog de massa productie schilders en tekenaars op het pleintje en trachten hun werk voor vaak veel te veel betaald geld te slijten aan de onnozele toerist. Ook de kleine, vroeger goedkope restaurantjes, in de er op uitkomende straatjes, waar je vroeger een eenvoudig en goed maal at, zijn nu dure toeristische eetgelegenheden geworden. Een goede bak koffie om weer wat warm te worden was nog betaalbaar.


Zo wandelden we door de smalle straatjes van Montmartre, naar de Place Pigalle met de Moulin Rouge. Hier wordt dan de toerist s'nachts alles aangeboden wat met tucht en ontucht te maken heeft en waar duur voor betaald moet worden.

Zo kwamen we nog enkele oude kerkgebouwen tegen, maar besteden er niet veel aandacht meer aan, daar het tijd werd dat we huiswaarts zouden keren. Met de metro keerden we terug naar Qartier Latin, waar we eerst nog de inwendige mens versterkten, onze hotel rekening te betalen en de bagage in de auto te laden en terug te rijden via België naar Nederland.













Geen opmerkingen:

Een reactie posten