DELFSHAVEN - ROTTERDAM. (4)
HARING EN JENEVER.
Dat de haringvangst een belangrijke bron van inkomen was voor Delfshaven blijkt al uit het stadswapen. Door kerkelijke- en politieke twisten in de gemeente vormde het voor een tiental haringvissers aanleiding om met schepen en al te verhuizen naar Rotterdam, waar ze meer dan welkom waren.
Om verder onheil te voorkomen gunde Delft Delfshaven nu meer economische vrijheden, waardoor nieuwe bedrijven konden ontstaan, zoals scheepswerven, taanderijen en kuiperijen.
Voor veel bedrijvigheid zorgde de VOC. In Delfshaven werden Specerijen uit Indië overgeladen in binnenschepen en naar Delft vervoerd. Aan de Buizenwaal, een haven aangelegd in 1602, had de VOC een scheepstimmermanswerf, waarnaast in 1672 een zeemagazijn werd gebouwd.
In de 18e en 19e eeuw dreef Delfshaven vooral op de korenwijn- en jeneverindustrie. De bekendste destilleerderij is J.H.Henkes aan de Voorhaven die in 1824 is opgericht.
Door de bloei van de drankindustrie werd het stadsbeeld van Delfshaven verrijkt met moutmolens. Alleen de uit 1727 daterende molen ' De Distilleerketel' aan de Voorhaven is na restauratie weer in oude glorie te bewonderen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten