zondag 9 juli 2023

SLAVERNIJ. VERLEDEN EN HEDEN.

 

HOE EEN MENS EEN ANDER MENS

    UITBUITE EN MISBRUIKTE 

       VOOR EIGEN WELZIJN.


SLAVERNIJ. 

Een slaaf, onvrije slaaf of horige was in principe een lijfeigene.
Slavernij komt heden nog voor in een aantal niet-westerse landen, zoals India, Bangladesh en China.
Hier gaat het vooral om mensen, en vooral kinderen, die onder erbarmelijke omstandigheden te werk worden gesteld in fabrieken voor de kleding productie voor de rijke westerse landen.
Ook in deze landbouwlanden worden slaven gebruikt gebruikt, veel minder bij veeteeltvolken en helemaal niet bij volken die leven van jagen en verzamelen.
Slaven zijn bijna altijd afkomstig uit een andere stam of lagere kaste, of vaak meegevoerd na een krijgsexpeditie.
Bij veeteelt- en jagersvolken worden dergelijke krijgsgevangenen direct gedood of na verloop van tijd als volwaardig lid in eigen stam opgenomen.
De positie van slaven bij niet westerse volken is in het algemeen niet zo ongunstig, in materiële noch in sociale zin. Vaak hebben ze duidelijk rechten en soms kunnen zij op grond van bepaalde speciale bekwaamheden zelfs een hogere status bereiken.
Zo kwam het reeds in de oudheid voor dat bij een dood van een man (koning of persoon in hoog aanzien) ook zijn slaven werden gedood en met hem begraven, of dat slaven als mensen offer werden gebruikt.

GESCHIEDENIS VAN EEN ZWARTE BLADZIJDE UIT ONS BESTAAN.

Bij de antieke volken was slavernij een belangrijke component van het economische bestel.
In Babylonië was de slavernij vrij mild. De slaaf kon er zijn vrijheid kopen of uit dienstbaarheid worden ontslagen. Hij mocht tegen zijn verkoping wettelijk protesteren. De slaven werden gebrandmerkt, zodat men ten aller tijden kon weten wie de meester was  of geweest.
Een vrije vrouw mocht een slaaf huwen. Hij en zijn vrouw konden dan eigendom verwerven en de kinderen uit dat huwelijk waren vrij.

EGYPTE.

In Egypte, in het Oude Rijk, schijnende horige boeren op de grote landgoederen niet veel meer dan slaven geweest te zijn.
Was er geen nodige arbeid op het land dan werden ze ingezet voor de bouw van prestige projecten van de farao.
In het Middenrijk werd door de veldtochten van de farao's de buitenlandse slaaf een vaste instelling. Vaak waren zij in dienst van de tempels of als huisslaaf.

JODEN.

Bij de Joden waar slavernij minder betekenis had, werd een onderscheid gemaakt tussen inheemse slaven, die na zesjarige dienst vrijgelaten moesten worden., en slaven van vreemde nationaliteit, die levenslang in slavernij bleven.

GRIEKEN.

Griekenland kende sedert 600 v.Chr. een toenemende invoer van slaven. Athene had ongeveer 400 v.Chr. een aantal van 60.000 tot 80.000 slaven; zij dienden als huisknechten, handwerklieden, tempel- en staatspersoneel, mijnwerkers, land- en fabrieksarbeiders, maar ook als artsen, musici en onderwijzers. Zij werden als gelijken behandeld en genoten bescherming tegen geweld.

ROMEINEN.

Bij de Romeinen was oorspronkelijk het aantal slaven niet groot. Hun positie was aanvankelijk niet veel minder dan die van het dienstpersoneel; vaak verkregen zij hun vrijheid.
Maar na de Punische Oorlogen was er toevloed van slaven.
Met de ontwikkeling van het grootgrondbezit en de exploitatie van de mijnen kwam het in dienst hebben van vele slaven in zwang en veranderde het wezen van de slavernij.
Bij elk Romeins legeronderdeel bevonden zich slavenhandelaars (mangones). Tienduizenden in oorlogen gevangen of van de slavenmarkten in het gebied rond de Egeïsche Zee gehaalde barbaren werden in de mijnen en op de latifundia tewerkgesteld.
De in het Romeinse huishouden geboren en met de kinderen opgroeiende slaven (vernae) hadden een draaglijk lot. Buiten vrije kleding, kost en inwoning kregen zij een betaling, die hen na zekere tijd in staat stelde zich vrij te kopen. De stad Rome kende in de 1e eeuw v. Chr. een grote slavenbevolking die het half miljoen overschreed.
In de Keizertijd werd de positie van de slaaf beter. Het in de latere keizertijd optredende economisch verval leidde bovendien tot een vrijlating op grote schaal.
Het toen opkomende christendom verwierp aanvankelijk de slavernij niet, maar moedigde later de vrijlating van slaven wel aan.

MIDDELEEUWEN.

In het Byzantijnse Rijk bestond in de steden en, in hogere mate, op het platteland de slavernij.
Ook hier voedden de oorlogen de slavenaanvoer. Keizer Iustinianus, uit de 6e eeuw, heeft veel voor de verbetering van de positie van de slaaf gedaan door zijn herziening van het recht.

ISLAMITISCHE LANDEN.

In de Islamitische landen werden slaven in de beginperiode meer beschouwd als dienstpersoneel; in de koran wordt een goede behandeling van de slaven gelast en wordt het vrijlaten als een Allah welgevallen werk aanbevolen.

EUROPA.

In Europa kende men in de vroege middeleeuwen algemeen de slavernij, al was het aantal slaven bij bij voorbeeld de Germanen beperkt door de betrekkelijke gelijkvormigheid van de bezitsverhoudingen. Ook hier waren krijgsgevangenschap en schuld de hoofdoorzaken.
Sedert de vroege middeleeuwen bestond het verwante instituut van de horigheid. Langzamerhand verdween de slavernij in Europa wat blanken betreft, in het einde van de 13e eeuw, behalve in  Zuid-Europa, Lissabon en verscheidene Italiaanse steden hadden een bloeiende slaven markt, en het oostelijk Middellandse Zee gebied, waar commerciële belangen en de voortdurende strijd tussen christenen en Saracenen en Turken de slavernij in stand hielden en zorgden voor de aanvoer op de slavenmarkten, waarbij vooral de Venetianen als slavenhandelaars optraden. Een zeer belangrijke markt was vanouds Rome. Christenen en moslims gebruikten krijgsgevangenen als galeislaven.

DE NIEUWE TIJD.

Na de ontdekking van Amerika kwam de slavenhandel van Afrikaanse negers tot grote bloei, aangezien de Indianen de lokale bewoners van het nieuwe land, niet bestand waren tegen de hun opgelegde dwangarbeid en snel uitstierven.
De Spaanse regering beschouwde de negerhandel op haar koloniën als een staatsmonopolie.
In 1517 kreeg een Vlaams koopman van keizer Karel V een patent om jaarlijks 4000 negers naar Hispaniola, Puerto Rico, Cuba en Jamaica te brengen.
De Engelsen en de Nederlanders namen de slavenhandel van de Spanjaarden over, mede ten behoeve van de door hen gestichte koloniën.
Naar schatting was de Hollandse slavenhandel door WIC (West Indische Compagny) in de tweede helft van de 17e eeuw tienmaal groter dan die van de Engelsen, daarna werd Engeland steeds machtiger op zee en daarmee de slavenhandel.

In 1640 vaardigde koning Lodewijk XIII van Frankrijk een edict uit waarbij alle negers, hoe en onder welke omstandigheden zij ook in de Franse koloniën kwamen, tot slaaf werden gemaakt.
Portugal bracht zeer veel slaven naar Brazilië, voornamelijk uit Angola.
In totaal werden tussen de 9,5 en 10 miljoen, slaven in de Nieuwe Wereld ingevoerd, verdeeld over periodes: 1450-1600, inclusief invoer in Spanje en Portugal, 3000.000; 1600-1700: 1,4 miljoen,; 1700-1800: 6,2 miljoen,;1810-1870: 1,9 miljoen. De geografische verdeling hierbij was als volgt: 1500-1870: Brazilië: 38%, Brits Caribisch: 17%, Frans-Caribisch: 17%; Spaans-Amerika: 17%, Verenigde Staten: 6%, Nederlands, Deens-Caribisch: 6%.

De schepen maakten een cyclus van drie reizen;
1 - van de thuishaven met ruilgoederen voor Afrika.
2 - van Afrika met slaven naar Amerika, de midden
passage.
3 - van Amerika met suiker en tabak en andere producten naar de thuishaven.
 
( Zie; Slavenvaart een zwarte bladzijde. 18-02-2017.)

De Europeanen hitsten soms de onderlinge vetes tussen stammen in Afrika aan, waarna zij de krijgsgevangenen kochten, maar alleen al het vooruitzicht van vuurwapens en alcohol, de gebruikelijke beloningen, stimuleerde de stammenhoofden en koningen, o.a. de Ashanti en de Dahomey, tot het voeren van permanente oorlogen. Van deze twee nam men dan ook opzichters aan die moesten toezien op de getransporteerde slaven in de scheepsruimen. Zo maakte de blanke zijn handen niet vuil! De slavenhandel heeft in belangrijke mate bijgedragen tot accumutatie van kapitaal in de Europese landen.

De slavenbehandeling in Amerika was onmenselijk. Men liet hen zich veelal in letterlijke zin doodwerken.
Ook hierin speelde de Roomse kerk een grote rol die deze mensen zag al minderwaardige heidenen, die afgoden aanbaden.
Door de in de koloniën toegepaste plantagebouw, de hoogte van de productenprijzen en de roofbouw op deze menselijke arbeidskrachten was slavenarbeid rendabel.
Nadat echter reeds in de 17e eeuw Spaanse geestelijken tegen de slavenhandel hadden geprotesteerd, gingen in de 18e eeuw stemmen op om de slavernij af te schaffen.
In de 19e eeuw werd het verzet ertegen mede op economische gronden sterker. Vooral in het noorden ven de VS zag men in de slaaf een concurrent voor de vrije arbeider.

Maar ook in Engeland wilde men af van de bevoorrechte positie van het Brits-Caribisch gebied ten opzichte van de opkomende plantages in Brits-India en op Mauritius. Engeland schafte in 1807 de slavenhandel af, in 1815 gevolgd door Frankrijk, later door Spanje en Portugal.
Zolang echter alleen de slavenhandel en niet de slavernij zelf werd afgeschaft, bloeide de clandestiene handel in slaven.
De slavenschepen werden nog voller gestouwd om toch maar de zelfde winsten te kunnen boeken, ook al werden er schepen door Britse marinepatrouilles onderschept. De sterfte onder de slaven werd daardoor vele malen groter, ook doordat bij ontdekking de slaven overboord werden gegooid en sommige schepen na gevecht met man en muis zonken in de zee.

Begin de 19e eeuw had Engeland in zijn koloniën 800.000 slaven, Spanje 600.000, Frankrijk 250.000, Nederland 500.000, Denemarken 27.000, de VS telden 900.000 en Brazilië 2 miljoen slaven.


Nadat Toussant Louverture, een Frans legergeneraal, reeds in 1794 op Haiti een zelfstandige negerstaat had gesticht, werd in 1816 op de Afrikaanse westkust met Amerikaanse hulp de negerrepubliek Liberia gesticht door vrijgelaten Amerikaanse negerslaven; in 1787 werd Freetown in de latere Britse kolonie Sierra Leone op de wetskust van Afrika gesticht door Engelse filantropen.
Engeland schafte in 1834 de slavernij af, gevolgd door Frankrijk en Denemarken in 1848, Nederland in 1857, in Suriname 1863, Portugal 1858, Brazilië in 1886.


Grote betekenis had de slavenkwestie in de VS, het negervraagstuk, waar pas tijdens de Secessieoorlog de slavernij in alle staten werd verboden, in 1863.

Na afschaffing van de slavenhandel werd de slavernij in verschillende koloniën vervangen door een systeem van contractarbeiders, met namelijk uit China en India, dat tot verkapte slavernij leidde.

Tegen de Arabische slavenhandel, speciaal van Zanzibar naar Arabië en de Perzische Golf, richtten zich de besluiten van de Antislavernij Conferentie van Brussel (1889-1890).
Het 'openleggen' van Oost-Afrika door Engeland geschiedde nadrukkelijk onder het vaandel van de strijd tegen Arabische slavenhalers.
Bij de Conventie van Saint-German-en-Laye in 1919, werd verklaard dat men ernaar zou streven de slavernij in al haar vormen te onderdrukken.
In de Volkenbondsconventie van 1926 verbonden de ondertekenaars zich om de afschaffing van de slavernij in al haar vormen tot stand te brengen.

In 1956 kwam in Geneve een nieuwe conventie tot stand onder auspiciën van de VN, die door 40 landen aanvaard werd. Uit rapporten van de VN blijkt dat er nog steeds slavernij bestaat in : Saoedi-Arabië; in de Arabische Emiraten, in Zuid-Amerika, waar Indiaanse stammen door grondeigenaren in een feodaal systeem als slaven worden gebruikt; op Hispaniola waar Haiti jaarlijks een afgesproken aantal slaven aan de Dominicaanse Republiek levert voor de plantages; in Maleisië en andere delen van Oost-Azië, waar kinderen als arbeidskrachten of prostituées worden verkocht; in India, waar gehele dorpen voor landeigenaren werken om een schuld die hun verre voorvaderen zouden hebben aangedaan te betalen; en zelfs in Afrika, waar nog slavernij bestaat.
Het echte einde van de slavernij heeft nog een lange moeizame weg te gaan, voordat dit echt niet meer bestaat op onze wereld.















 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten