donderdag 14 april 2022

TANA TORAJA. (SULAWESI-INDONESIË) DEEL 1.

 


          EEN PARADIJS IN DE BERGEN

              VAN SULAWESI (CELEBES).

                                DEEL 1.




SULAWESI.


Het eiland Sulawesi, het vroegere Celebes, heeft een oppervlakte van 189.035 km² en is gelegen ten oosten van het eiland Kalimantan (Borneo) en ten oosten van het eiland Irian Yaya het voormalige Nederlands Papua Nieuw Guinea. het eiland wordt omringt door de Celebes Zee in het noorden, de Molukse Zee in het noordoosten, de  Banda zee in het oosten, de Flores Zee in het zuiden en in het westen door Straat Makassar.
Zoals het eiland oprijst uit de zee roept het de gedachte op aan de wijd openstaande bloem van een orchidee of aan een grote poliep. De flora en fauna vormen een overgangs-
gebied tussen Azië en Australië.
Het eiland heeft altijd iets geheimzinnigs gehad door zijn grillige gebergten, zijn meren, zijn ontoegankelijke oerwouden; ook de verschillende bevolkingsgroepen hebben hier zeer toe bijgedragen.
De bevolking vertoont grote etnische en culturele verschillen. Naast de Proto- en Deutero-Maleiers treft men hier ook nog resten van een derde groep aan: dit zijn de zgn. Negritos of Weddiden, die zich onderscheiden door hun kroeshaar en beter bekend zijn als de Alfoeren. 
Tot deze uiterst primitieve bevolkingsgroep behoren de Saluans op Oost-Sulawesi en de Toala op het zuidwesten van het eiland. Zij werden pas in het begin ven de 19e eeuw ontdekt, en leefden zij nog als primitieve jagers in holen. Hun enige wapen was een bamboe speer. het is niet onmogelijk dat deze stammen de resten vormen van een Melanesische Papuabevolking, die zich al voor de Maleise volksstammen over Sulawesi, de Molukken en de oostelijke kleine Sunda Eilanden heeft verspreid.
Op het noordelijke schiereiland Minahasa wonen stammen die een taal spreken die tot de Filippijnse taalgroep behoort. Deze stammen hebben echter veel meer westerse cultuurelementen overgenomen dan de stammen in het binnenland.

Hetzelfde geldt voor de Makassaren en de Buginezen in het zuidwesten van Sulawesi. Zij staan in heel Indonesië bekend als zeer goede zeelieden en scheepsbouwers van de Pinisi-schepen. Hun culturele bloei danken ze aan de Islam.
Toen in 1949 Indonesië onafhankelijk werd ontstond juist hier een haard van onrust. De aanstichter hiervan was de fanatieke islamitische Buginees Kahar Muzakkar (24-03-1920 / 03-02-1965) Aanvankelijk moest hij in opdracht van de centrale regering in Jakarta orde scheppen in dit gebied, maar hij kwam al spoedig in opstand en werd met zijn volgelingen de schrik van het land.

De rebellie duurde bijna twintig jaar. De geloofsstrijd die door deze beweging, welke zich Dar-ul-Islam (Wereld van de Islam) noemde, gevoerd werd, richtte zich niet alleen tegen het Christendom.
Hoewel het christendom zich sinds het begin van de 19e eeuw sterk had uitgebreid, richtte de beweging zich vooral tegen de heidense Toraja's. Deze bewoonden het middengedeelte van het eiland en hadden een volstrekt eigen cultuur. Van oudsher ondernamen de fanatieke islamitische Buginezen rooftochten en slavenjachten tegen hen.
Het menselijk leven en scheppen ondergaat voortdurende verandering; bij het ene volk iets meer, bij het andere volk weer minder. het zijn vooral vreemde invloeden, die zulke veranderingen teweegbrengen.
Bioj de Buginezen en de Makassaren was dit de Islam en bij stammen uit de Minahasa was dit het Christendom. In Tana Toraja (het land van de Toraja's) is de cultuur beïnvloed door het Hindoeisme, de Islam en het Christendom, waarbij de oorspronkelijke cultuur niet helemaal verloren ging.
De Toraja's hebben evenals de Bataks op Noord-Sumatra nooit hun geschiedenis geschreven of getekend.

EEN STUKJE GESCHIEDENIS.

Het verhaal gaat, dat de eerste bewoners vanuit het zuiden per boot de rivier Sadan opkwamen varen en zich vestigden in de Enkering regio, voordat ze naar de bergen werden verdreven door andere stammen die later op het eiland kwamen. De twee belangrijkste hoofdgroepen die later op het eiland kwamen en waar de Toraja's mee te maken kregen, waren de Makassarese die in het zuiden leven en de Bugis in het meer noordelijke gedeelte van het het eiland. Deze beide stammen hebben van oorsprong de zelfde cultuur en waren zeevarende handelslieden op piraten. Zij dreven handel op de Indonesische eilanden Flores, Timor en Sumba tot op de noordelijke kustgebieden van Australië.
In de 17e eeuw werd de Moslim de overheersende religie door de handelscontacten via de scheepvaart met de Arabische landen.
Het merendeel van de geschiedenis van het eiland bestaat uit conflicten tussen de centrale bergbewoners en de bewoners van de lager gelegen kustgebieden, die meer openstonden voor veranderingen door de invloed van buitenaf door de handelsvaart.
Verdrongen naar het centraal gelegen bergland bouwden de Toraja's hun dorpen hoog in de bergen om zich te beschermen tegen aanvallen van de Bugis uit de lagere landstreken. Er was tevens een contante machtsstrijd gaande tussen de Bugis en de Makassarese welke elkaars rechten betwisten over de lager gelegen landstreken.

Bij de komst van de VOC en de Nederlandse overheersers kwam er een einde aan de onderlinge machtsstrijd en zo ontstonden er vastgestelde woongebieden met hun eigen vorsten.
De Makassarese in het zuidelijke gebied met hun haven Makkasar en de Bugis in het oostelijke gebied van het schiereiland met Bone als hoofdstad. De Toraja's bleven in het centrale bergland wonen.

De streng moslim gelovigen keerden zich fel tegen de Christenen van de VOC, maar de Bugis sloten een overeenkomst met de nieuwe overheerser.

Tijden de Napoleaanse oorlog verloren de Nederlanders aan macht over hun gebieden in Indonesië en het Verre Oosten. De Bugis namen de kans waar en pleegden een revolutie tegen de overheerser, waarna de onderlinge strijd tussen de stammen weer heftig oplaaide.


Het was pas in 1905, dat de weerstand van beide strijdende groepen geheel was gebroken en de Nederlanders voor het eerst in aanraking kwamen met de Toraja's, de bewoners ven het centrale bergland.
Onder het bewind van de Nederlanders kwamen de Toraja's omlaag uit hun bergen naar de lager gelegen gebieden langs de rivieren en accepteerden de "natte" rijstcultuur en het christendom, wat heden ten dagen nog doorweven is met traditionele ceremonies.
De Toraja cultuur heeft ondanks de strijd met de zuidelijke Bugis kunnen overleven. 
Toen in 1905 de Nederlanders als de overheersers besloten geheel zuid Sulawesi onder controle te krijgen, kwamen ze in treffen met de Toraja's, welke strijd twee jaar duurde, tot de laatste weerstand gebroken was vanuit de bergen rondom Pangala en Rantepao.
Ook mede als gevolg van de Tweede Wereldoorlog verdwenen er veel van de oude ceremonies van de Toraja cultuur. De cultuur en de leefgewoonten van de Toraja's komen veel overeen met die van de Dayaks uit Kalimantan, terwijl de bouw van de woningen weer een overeenkomst hebben met die van de Batak bewoners uit Noord-Sumatra.

Note; De naam van de stad Makassar werd in 1971 onder het bewind van president Soeharto veranderd in Ujung Padang. In 1999  werd deze door president Habibie weer veranderd in Makassar. 

HET LAND VAN DE TORAJA'S.


                                (Traditionele Toraja-woning.)
 
De Toraja's worden met de Bataks op Sumatra en de Dayaks op Kalimantan tot de oorspronkelijke bevolkingsgroepen van Indonesië gerekend.
Zij behoren tot de Oud-Mongoloïden en hun taal is afkomstig uit de grote Austronesische taalgroepen.
Vermoedelijk trokken zij 4000 jaar geleden van de Zuid-Chinese kusten de archipel binnen.
Hoogstwaarschijnlijk waren zij eens goede scheepsbouwers en zeevaarders, want de vorm van hun huizen doet ons denken aan de vorm van een scheepsromp.
Door een latere golf van Jong- of Deutero-Maleiers werden zij het binnenland ingedreven, waar ze in de bergen als zeer gevreesde koppensnellers verder leefden, maar aten het lichaam van hun slachtoffer niet op. De koppen van de slachtoffers werden bijgezet op een begrafenis van een dorpshoofd of -oudste opdat ze in het hiernamaals genoeg slaven bij zich zouden hebben. Had men in de levensperiode niet genoeg koppen van de vijanden genomen, dan moesten de koppen van de nog levende slaven er aan geloven op de ceremonie. De Nederlandse bezetting maakte een einde aan deze koppensnellerrij.
Ook zij hielden hun oude cultuur in ere en ontwikkelden deze verder. Toentertijd noemden zij zich Tondok Lepongan Bulan, wat ongeveer zoveel betekend als 'het samengaan van godsdienst en cultuur in een kringloop met de maan'.
Pas in de 15e eeuw toen ze contacten kregen met de koninkrijken Luwu, Sidenrang en Bone, noemden zij hun land Tana Toraja.
Voor de komst van de Nederlanders waren de meeste Tiraja's nog aanhangers van de oude overgeleverde godsdienst, die ze zelf aluk todolo (het oude geloof) noemen. De Toraja's geloven in één almachtige god, Puang matura; hij schiep de aarde en de mensen en is alom tegenwoordig. Veel van het zijn tot het Christendom en de Islam bekeerd, maar dit weerhoudt hen er niet van de oude riten te gebruiken.

(In de rijstvelden liggen enorme rotsblokken)

De Toraja's leven hoofdzakelijk van de landbouw en de veeteelt.
Mannen en vrouwen hebben de zelfde rechten; voorkeuren met betrekking tot erfrecht zijn er niet.
het bezit van een Toraja wordt na zijn dood onder zijn kinderen verdeeld, waarbij de verdeling geschiedt in de mate waarin zij zich tijdens zijn leven om hem bekommerd hebben. Omdat de verdeling van de erfenis naar verdienste gaat, is het zelfs mogelijk dat vrienden of neven en nichten meer krijgen dan de eigen kinderen.

Het bezit van buffels is nog steeds een status symbool voor de Toraja's en staan hoog aangeschreven bij diverse religieuze ceremonies. Ook varkens en kippen worden geslacht bij deze ceremonies. Buiten de rijst wordt er ook koffie geteeld en de Toraja-koffie is een van de beste soorten in Indonesië.

ADAT.

De Toraja zelf zijn opgesplitst in drie groepen, de westelijke, de oostelijke en de zuidelijke groepen.
De meest bekende groep bij de westelijke wereld is de groep van de zuidelijke Toraja, ook wel de Sadan of Sagdan-Toraja genaamd. Zij bewonen het noordelijke gedeelte van Centraal-Sulawesi, waar de rivier de Sadan een diep ravijn heeft getrokken in het leisteengebergte.
Ook hier, evenals bij alle andere Indonesische volkeren, bepaalt de adat (het gewoonterecht)  alle handelingen en beheerst zo de gehele Toraja gemeenschap.
De oude tegenstelling tussen mensen met en zonder bezit (voormalige slaven, die nog steeds het grootste deel van het werk verrichten) is er nog steeds. In grote trekken bestaat de maatschappij van de Toraja's uit vorsten en edelen - to makaka- en het gewone volk -bulo diappa.
In sommige streken geldt ook nog het oude kastenstelsel en bestaan de volgende vier groepen: tana bulaan de hoge adel, tana bassi de lagere adel, tana karurung de gewone vrije mens en tana kua kua de voormalige slaven, die nog steeds geen bezit hebben. mensen die tot de twee laatste kasten behoorden, konden nooit een leidende functie krijgen.
Bij begrafenisceremonieën speelt deze klasse indeling een zeer grote rol.

DE REIS NAAR TANA TORAJA.

Alle internationale vluchten naar Indonesië komen aan te Jakarta en het is daarvandaan een binnenlandse vlucht te boeken naar Makassar. Of dit gelijk bij het reisbureau in je thuisland te laten doen.
Ook de Pelni veerboten zijn een mogelijkheid, maar deze reis kost weer veel vakantie tijd.
Te Makassar begint het regelen voor transport naar Tana Toraja, wat men het beste door het hotel of een lokaal reisbureau kan laten doen en ook de terugreis kan laten vaststellen en overnachtingen op de plaats van verblijf.
De reis van Makassar naar Rantepao kan afhankelijk van het weer zeker meer dan 10 uur duren.
Vanuit Makassar gaat de reis eerst naar Maros om daar af te slaan naar de route langs de westkust naar de plaatst Parepare waar de weg naar het binnenland wordt gevolgd.

Een andere mogelijkheid is het openbaar vervoer in kleine busjes die in iedere plaats stoppen om passagiers met de nodige vracht in of uit te laden. Dit is een ervaring op zich, je maakt gelijk kennis met de lokale hartelijke bevolking die alles van je willen weten, maar kost veel meer tijd.






Iets waar iedere chauffeur je op zal wijzen tijdens deze lange reis naar Tana Toraja, en dat meestal met een vettige glimlach, is een schepping van de natuur in het gebergte in de Enrekang streek. 
Het is de "Nona of Lady Mountain".

Rantapao is centraal gelegen in het Toraja gebied en is ideaal om van daaruit dagtrips te ondernemen.
Een aan te bevelen hotel is Hotel Indra, sfeervol en goede keuken. Ook kan je hier je vervoer voor de komende dagen voor een redelijke prijs regelen.





                             Zie vervolg; TANA TORAJA (SULAWESI-INDONESIË)  DEEL 2.








Geen opmerkingen:

Een reactie posten