zondag 24 mei 2020

SLOEP, CHALOUPE, SLOOP.

               EEN NAAM VOOR 

       VERSCHILLENDE TYPEN 

                VAN SCHEPEN.


SLOEP.

Veel nautische termen zijn niet al te nauwkeurig gedefinieerd, zeker wanneer ze zijn afgeleid uit verschillende talen. 
Het woord 'sloep', in het Frans 'chaloupe', en in het Engels 'sloop' spant hierin vermoedelijk de kroon.
De zeilen van tegenwoordig  kent het woord als behorende bij het eenvoudigste zeilplan; grootzeil met een enkel voorzeil, en de meeste mensen denken bij het woord 'sloep'  aan een reddingsboot, dus aan de functie en misschien aan de vorm van het vaartuig zelf.

PERIODE 1780 - 1800.

De Engelsen kennen de 'sloop-of-war', zijnde een klein oorlogsschip met een enkele mast en meestal een langsscheeps tuig. De Amerikanen voorzien hetzelfde vaartuig soms met meerdere voorzeilen, wat in Europa de naam 'kotter' zou opleveren.
Het enige wat al deze vaartuigen gemeen hebben, is dat ze niet al te groot mogen zijn. Dat de kotter en de sloep zo gemakkelijk door elkaar kunnen worden gehaald en elkaar in zeker opzicht zelfs 'overlappen', is trouwens niet zo gek, want beide vaartuigen zijn ontwikkeld voor min of meer dezelfde taak en in ongeveer dezelfde tijd, te weten vanaf ongeveer 1740, met een bloeitijd later in de 18e eeuw.

( Het type 'sloep' waarvoor piraten en smokkelaars een voorkeur hadden, had een nogal stompe boeg en viel op door een bijzonder lange boegspriet, waardoor ook voor de mast een groot zeiloppervlak kon worden gevoerd om een grotere snelheid te kunnen ontwikkelen bij een achtervolging.)


Zowel de sloep als de kotter werden ontworpen voor relatief kortdurende taken, bijvoorbeeld het verkennen van vaarwegen voordat de vloot arriveerde, patrouillevaarten in riviermondingen en langs de kust, op zoek naar smokkelaars en piraten, enzovoorts. Natuurlijk waren de kwaliteiten van beide typen ook al gauw bekend onder diezelfde smokkelaars en piraten en het duurde dan ook niet lang voordat zij er zelf gebruik van maakten, wat hun strijd met marine en douane weer een stuk gelijkwaardiger maakte.
Het type sloep dat veel gebruikt werd door zeerovers had gewoonlijk een waterverplaatsing van z'n 100 ton, een diepgang van ongeveer 2,4 meter, een bemanning van 75 koppen en een bewapening van rond de veertien kanonnen.
Het antwoord van de marine was over het algemeen ook een sloop. maar dan wat groter en met een scherpe in plaats van een stompe boeglijn, ook weer om het schip een ietsje sneller te maken.




( Bij sloepen van de marine en de douane was de verhouding tussen zeiloppervlak en de romplengte minder extreem, maar deze vaartuigen hadden een scherper gesneden boeglijn en waren zwaarder bewapend dan hun tegen standers.)


De basis van een sloep was een betrekkelijk korte, maar diepe romp die geheel gedekt was.
Het vaartuig voerde aan een paalmast met een steng die ter plaatse van de overlapping, bij het zogenaamde ezelshoofd, verstaagd was, een groot zeiloppervlak. Haar langsscheepse zeilplan bestond oorspronkelijk uit een groot gaffelzeil met een giek die ver over de achtersteven uitstak en een stagfok. Verder waren er de razeilen, een groot, rechthoekig kruiszeil en daarboven een topzeil.
Bij het streven naar ieder beetje extra snelheid werden deze vaartuigen vaak uitgerust met een buitengewoon lange boegspriet waardoor meer voorzeilen, te weten een binnen- en een buitenkluiver, plus eventueel een vlieger of een jager gevoerd konden worden.

( Een Jamaica-sloep.)   


Dit stelde de sloep, nu dus eigenlijk een kotter, in staat hoog aan de wind te zeilen en in gunstige omstandigheden een snelheid van wel 11 knopen of zelfs meer te halen.
Minstens zo belangrijk was dat het grote oppervlak en goede verdeling van de zeilen de slopen en de kotter minimaal even wendbaar maakten als de schoener en de brigantijn, de scheepstypen die eerder meestal gebruikt werden voor onderscheppingsacties.
De marine- of douane sloep had een tonnage van 113 ton, een bemanning van 70 koppen en waren uitgerust met 12 stuks 9-ponders kanonnen.
Deze 'overheidssloepen', een licht oorlogsschip, waren voornamelijk in gebruik in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten van Amerika. 

Het spreekt voor zichzelf dat het model van de 'sloep' ook onderhevig was aan de verschillende gebieden waar deze werden gebouwd en waarvoor zij dienst moesten doen. Zo zijn er duidelijke verschillen in de type's gebouwd op de Caribische-eilanden.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten