EEN BORREL ONTSTAAN IN DE
ZEILVAART.
TERUG IN DE TIJD.
In de glorie tijd van onze VOC, de tijd van de zogenaamde "christelijke zeilvaart" was het gebruik van alcohol bij de bemanning uit de boze.
Zelfs op het eventueel stiekeme gebruik of diefstal ervan uit de vaten in het ruim stonden zeer zware lijfstraffen.
Het was alleen de kapitein en de meevarende 'heren' van de VOC toegestaan om tijdens het gezamenlijke avondeten enige alcohol te nuttigen in de vorm van wijn of een gedistilleerde drank. Op de Engelse vloot was dat vaak sherry en portwijn.
Natuurlijk wist de bemanning altijd wel aan een alcoholische consumptie te komen, als was het alleen al van de resten van de aardappelschillen die men stilletjes liet gisten door de scheepskok.
Al met al dronkenschap was niet toegestaan.
Het is dan ook te begrijpen dat als de bemanning de gelegenheid had ergens aan wal te gaan dat ze ook volledig ontspoorden en trachten de lokale dranken aan boord te smokkelen.
Onze schepen van de VOC deden Brazilië aan alvorens gebruik te maken van de wind de Atlantische Oceaan over te steken, en daar kende men rum gestookt uit suikerriet.
BELONING.
Het oversteken van de Atlantische Oceaan was vooral in de winter- en de moesson periode zwaar werk voor de bemanning en vaak niet zonder levensgevaar of het verlies van opvarenden.
In die periode kwam het vaak voor dat de kapitein van het schip de bootsman opdracht gaf na een veilige oversteek de bemanning een borrel in te schenken. Hierbij stonden dan alle opvaren op een rij volgens rang en stand, werd de borrel vaak een grog ingeschonken en onder het toeziend oog van de bootsman uitgedronken.
Natuurlijk genoot de bootsman en zijn maten van die borrels, die niet gedronken werden door hen die niet dronken. Deze borrel kreeg later de naam 'oorlam'.
VERMOEDELIJKE OORSPRONG VAN DE NAAM OORLAM.
Tevens was er een gebruik dat de bemanning een 'oorlam' kregen te drinken bij het passeren van de evenaar en het ronden van Kaap de Goede Hoop, maar een juiste benaming bestond er in die tijd nog niet voor.
Ten tijden van de kaapvaart en het ontstaan van de Hollandse Kolonie, het latere Kaapstad, hadden veel Hollanders die daar woonden huispersoneel in dienst uit Indië. Deze mensen hadden een bijnaam in het Maleis voor de Hollanders die de thuisreis van de Kaap aandeden en noemden hen 'orang lama datang', wat vrij vertaald betekend 'oudgediende''.
Dit woord is vermoedelijk verbasterd tot het woord oorlam. De tijd die de opvarenden in die tijd op de wal doorbrachten was bekend om hun drankzucht. Hier komt dan ook misschien de uitdrukking vandaan "je lam zuipen".
Tevens was later het oorlam een alcoholisch rantsoen aan boord en het gebruik ervan werd later van het gage afgetrokken, wat een manier was om geldelijke uitgaven te besparen.
SCHOOTAAN OF SCHOOT-AN.
Het oorlam werd later vooral bij de marine een 'Schoot-an' genoemd. Dit was dan een borrel voor de avondmaaltijd. Het was dus in feite 'een borrel halen', maar in de loop der jaren is het verbasterd door 'aangeschoten'.
Ook dit woord vindt weer zijn oorsprong in de oude zeilvaart.
Het woord schoot komt uit de zeilvaart en het is op langsgetuigde schepen de naam voor een touwlijn waarmee de stand van een zeil ten opzichte van het schip geregeld kan worden.
Door de schoot uit te vieren kan het zeil verder uitstaan, door de schoot in te halen staat het zeil meer in de lengterichting van het schip.
Het heeft dus allemaal te maken met het snelheid maken van het schip afhankelijk van de wind.
Vooral in de tijd van de klippers was snelheid van het grootste belang om de vracht zo snel mogelijk van de ene haven naar de andere te vervoeren. Bij harde wind, storm en slecht weer was dit een zeer zwaar werk, waarna de schipper daarna op een borrel trakteerde en deze vermoedelijk de naam 'schootaan' of 'schoot-an' heeft gekregen.
Bij de Amerikaanse marine werd deze gratis borrel als eerste afgeschaft en bij de Nederlandse Koninklijke Marine in 1905.
WAAR UIT TE DRINKEN?
Het oorlam of de schootaan werd in een speciaal tinnen bekertje, maat bekertje, geschonken voor de bemanning. De kapitein de 'heren' en de officieren dronken uit fraai glaswerk.
De inhoud van het bekertje was niet meer dan de inhoud van drie vingerhoedjes en vaak was de borrel dan nog aangelengd met water.
Tot in de 20e eeuw kreeg de Hollandse bemanning op zaterdag na het werk de oorlam of schootaan aangeboden. Het was dan wel in de vorm van jonge- of oude jenever.
Veel jongere bemanningsleden dronken dit niet en ruilden deze hun te sterke borrel tegen een flesje bier met hen die dit wel graag dronken.
Heden ten dagen is het gebruik van alcohol op marine- en koopvaardij schepen nog steeds sterk aan banden gelegd, vaak niet meer dan drie alcoholische consumpties per etmaal en voor de aanvang van de wacht is het drinken van alcohol helemaal taboe.
Zelfs in een van de vele oude zeemansliedjes wordt de oorlam nog bezongen.
Tegenwoordig is het vaak nog de naam van een oud gezellig café waar men dan nog de borrel met de zelfde naam uitschenkt. Proost en een behouden vaart!