Maar dat de ooievaar een klein broertje of zusje heeft gebracht, daat trapt heden ten dagen geen kind meer in.
In dit prachtige ooievaarsnest boven in een afgeknotte larix in Kortenhoef zitten volgens de vogelkenners drie jonge ooievaars.
Moeders staat vol trots op het nest met opgestoken borstveren en kleppert er luid op los.
De ouders vliegen af en aan om hun jonge krost te voeden. Ook in 's-Graveland kwamen we deze prachtige vogels op hun nesten tegen.
Het soort ooievaan wat we hier kennen gedurende de zomerperiode komt oorspronkelijk uit Afrika, waar ze ook overwinteren. Hun verenkleed is hoofdzakelijk wit maar met een zwarte veren rand aan hun vleugels. Een volwassen ooievaar heeft lange rode poten en een lange puntige snavel. Van de punt van de staart tot de punt van de snavel meten ze zo'n 1,2 meter. De vleugels hebben een spanwijdte van ruim 2 meter.
Door de grote spanwijdte van de vleugels kan de ooioevaar goed gebruik maken van de thermiek in de lucht en zo enorme afstanden afleggen tijdens zijn trek tussen Europa en Afrika.
De ooievaar is een carnivoor d.w.z dat hij dierlijke prooien, zoals vissen, reptielen, amfibieën, kleine vogeltjes, insekten en zelfs kleine zoogdieren vangt als zijn voedsel. Hij/zij vangt het voedsel op de grond en tussen vegetatie in ondiep water.
Ooievaars vormen een monogaam paar tijdens de broedperiode. Ze bouwen samen het nest, bestaande uit stevige takken, wat soms jaren gebruikt wordt. Het vrouwtje legt maar één keer per jaar drie tot vier eieren die ze samen uitbroeden. De broedtijd duurt ongeveer 34 dagen en de eieren komen één voor één uit. Het voeden van de jonge ooievaars doen de ouders ook gezamelijk, waarbij de jongen twee maanden in het nest verblijven. Hebben ze het nest verlaten dan worden ze nog twee weken door de ouders gevoed. Hierna gaan vaak de ouders ieder hun weg. De ooievaar is een internationaal beschermde vogel.