maandag 31 januari 2011

GEVEL RECLAME. DE GOUDEN KETTING. (DEEL 5)

                GEVEL RECLAME - 

             DE GOUDEN KETTING.

                            (DEEL 5)



Het huis met de Gouden ketting.

Aan het pand 268 aan de Keizersgracht in Amsterdam hangt aan de buiten gevel een 'gouden' ketting. Het is niet zomaar een ketting. Over de herkomst en de betekenis ervan zijn diverse verhalen in de omloop. Niet alleen over de ketting maar ook over het pand zelf.

De ondankbare vrouw.

Het verhaal luidt dat een koopman na een jarenlange reis terugkeerde en zijn vrouw een gouden ketting schonk. Omdat zij dit niet kon waarderen, wierp de koopman deze boos uit het raam om de ketting in de gracht te doen belanden. De ketting bleef echter aan een lange spijker hangen en bleef er hangen om aan te tonen hoe ondankbaar zijn vrouw was.

De dienstbode.


Op een dag zocht de bewoonster van het betreffende pand haar gouden ketting en kon deze niet vinden. Zij beschuldigde toen haar dienstbode van diefstal. Toen de ketting toch weer werd terug gevonden door de bewoonster en de onschuld van de dienstbode bleek waar te zijn, werd de ketting als bewijs aan de gevel van het pand gehangen om de dienstbode van blaam te zuiveren.



De inbreker.

Op een avond toen de dienstbode alleen thuis as betrapte ze een inbreker die zich als vrouw vermomd had en zichzelf verried door zijn stoppelbaard. Tijdens het gevecht wat er ontstond doodde de dienstbode de inbreker. Als beloning kreeg ze van haar baas een gouden ketting, maar dit gebaar vond ze te weinig en eiste meer van haar werkgever. Deze was zo verontwaardigd, dat hij de dienstbode ontsloeg en de ketting boven de buitendeur hing om de ondankbaarheid van de dienstbode aan te tonen aan de bewoners van de stad.

Het volgende verhaal komt waarschijnlijk het dichtste bij de waarheid.


De gevluchte koopman.

Lakenkoopman Eliseas Haerel, die in 1615 vanuit Aken met vrouw en kinderen naar Amsterdam was gevlucht, kocht het kavel en liet er in 1620 het huis op bouwen. Toen na enige tijd zijn bezittingen in Amsterdam aankwamen bleek er een gedeelte door rovers gestolen te zijn. Slechts een baal was onbeschadigd aangekomen, daar de rovers de ketting die er om heen zat niet los hadden kunnen krijgen. De koopman was zo blij, dat hij een stuk van de ketting liet vergulden en als gevel teken aan het pand hing.

In 1643 werd er voor het eerst in de archieven melding gemaakt van het Huis met de Gouden Ketting.
Het pand zelf stond in de 18e eeuw bekend als een spookhuis: voorbijgangers hoorden er wonderlijk gestommel. Volgens sommigen ging het om de geest van de ongelukkige weduwe van Rauws, directeur-generaal van de Stadsgebouwen. Rauws was op 11 mei 1772 omgekomen bij de grote brand in de Schouwburg op de Keizersgracht, waarna zijn verdrietige vrouw zich had opgehangen.


GEVEL RECLAME.HET UITHANGBORD. (DEEL 4)

             GEVEL RECLAME - 

            HET UITHANGBORD. 

                        (DEEL 4)



De uithangborden.



Veel handelaren en winkeliers plaatsten een uithangbord aan hun gevel. Hierop werd kleurrijk hun product afgebeeld, zoals manden vol met diverse broodsoorten. Anderen lieten een duidelijke afbeelding maken van hun beroep. Veel bakkers voerden in de regel vaak een witte, zwarte of vergulde olifant op hun uithangborden. Dit dier verwees naar de exotische landen der specerijen, zoals de gaper bij de apotheek.

Ook werd er vaak een bijenkorf op het uithangbord afgebeeld, want zoete broodjes gingen er best in. De krakeling komt uit Scandinavië als koekenbakkers herkenningsteken.

Sommige bakkers bakten het wel erg bruin, wat blijkt uit gewaagde teksten op hun uithangbord zoals:

Hier bakt men Limburgse wafelen, goed en zuiver. een lieve meid bedient U, voor vier stuiver.


Het geeft wel te denken wat die lieve meid al n iet meer deed voor vier stuiver!

Een bakker op de Oudezijds Voorburgwal in Amsterdam schreef op zijn gevel:

Weg met de apotheek en dokters vieze grillen. Hier vindt je andere pillen.
Meisjes in de salon, schoon om van de rillen.

                         De walletjes hebben deze opruiende woorden getrouw nageleefd!


Langzaam maakten de uithangborden, door de uitvinding van elektriciteit, plaats voor de uithang gevel neonverlichting.


Tegenwoordig voert alleen een chocoladefabrikant de olifant als symbool voor zijn producten, waarvan de naam niet voor niets naar de Afrikaanse Goudkust verwijst.



zondag 30 januari 2011

GEVEL RECLAME. DE BARBIERSTOK. (DEEL 3)


                   GEVEL RECLAME - 

          DE BARBIERSTOK. (DEEL 3)



De barbiersstok.


Iets minder bekend in het hedendaagse straatbeeld, dan de gaper, is de barbiersstok die dan ook helemaal uit het straatbeeld is verdwenen en nu alleen soms gezien wordt als een lichtzuil bij een enkele kapperszaak.



De vroegere barbier had heel wat meer te bieden dan alleen knippen en scheren. Ook het trekken van tanden en kiezen, chirurgische ingrepen, zoals aderlaten, hersenoperaties en soortgelijke bloedstollende verrichtingen.
De achterliggende gedachte was even simpel als sterk: de barbier weet hoe hij op delicate wijze het mes moet hanteren. De directe aanleiding was waarschijnlijk een decreet van de paus uit deed dertiende eeuw, waarin het kerkelijke werk nemers verboden werd zich nog langer met juristerij of medicijnen bezig te houden. De barbiers profiteerden bijzonder van dit verbod. De chirurgie was een kolfje naar hun hand.
In 1371 werd de rechtspositie van de barbiers geregeld. Voor alle duidelijkheid moet wel worden opgemerkt dat de barbiers niet per definitie prutsende kwakzalvers waren. Sommige barbier chirurgen dwongen groot respect af bij hen tijdgenoten. Maar meer ook niet.
Anders dan een medicus werd de chirurg beschouwd als iemand die leuk zijn handen kon gebruiken, een aardige klusser, aan wiens intelectuelle vermogens feitelijk geen eisen werden gesteld. Hij hoefde slechts de aanwijzingen van de arts op te volgen.
Een enkele chirurg bracht het wat verder en eiste erkenning en een academische titel. Artsen en barbiers verzetten zich zij aan zij tegen dergelijk ongepast gedrag van een afvallige enkeling.


De heelmeesters wensten hun competitie niet te delen met een eenvoudige snijmeester, de barbiers wilden hun inkomsten uit knippen en scheren niet in gevaar brengen. Liever een goed gevulde kas dan een duur klinkende titel. Eind zeventiende eeuw begon het tij echter te keren en in de achttiende eeuw veroverden de chirurgen toch enige erkenning als medicus.
Waarschijnlijk kwam dat vooral toen er een ongekende bloei aanbrak voor de goede kappers: de pruikentijd en ze zich hier meer op toelegden dan op de chirurgie.

Conflicten over de positie van de barbier hebben zich in de loop der eeuwen veelvuldig voorgedaan. Deed rood-wit gestreepte paal aan de gevel gold als een teken dat hier inderdaad chirurgie bedreven mocht worden. In Spanje werd in 1500 bepaald dat de barbiers een examen moesten afleggen voordat ze de zo populaire aderlating mochten verrichten. De klant wist zo dat hij in vertrouwde handen was. En wel zo belangrijk: de heelmeesters werd in 1787 verboden te knippen en scheren.
De dames- of herenkapper wast, knipt, verft, zet permanent en verteld over het weer, sport, levert commentaar op de politiek en is de informatie bron van het dagelijks leven in de buurt.
De barbiersstok heeft plaats moeten maken voor een ander soort reclame aan de gevel.


In de plaats Kairouan in Tunesië staat de Barbier Moskee zo genoemd naar Abu Zam'a al Balawi, metgezel en barbier van de profeet. Hij stond buiten dat hij goed haar kon knippen en scheren vooral bekend voor het perfect besnijden van jonge jongens. Er staat nu een grafmonument van hem in de moskee en het is een bedevaartoord voor jongeren.


dinsdag 25 januari 2011

GEVEL RECLAME. DE GAPER. (DEEL 2)


   GEVEL RECLAME - DE GAPER. 

                          DEEL 2.



De Gaper en de apotheker.




De Gaper is het symbool van de apotheek. Het woord 'apotheke' komt uit het Grieks en betekend bewaarplaats. De Romeinen gebruikten het woord met name voor een bewaarplaats waar jonge wijnen konden rijpen. In het middeleeuwse Europa was 'apotheker' in de eerste plaats een titel van de beheerder van kloostergoederen. In Nederland ontbreekt deze betekenis.
In ons land is de titel voorbehouden geweest aan degene die geneesmiddelen verhandeld. Maar het begrip geneesmiddel kan natuurlijk heel ruim worden opgevat!


In- en uitheemse kruiden vormen al eeuwenlang belangrijke bestanddelen van geneesmiddelen. Ze werden vroeger in gedroogde vorm bewaard, een taak die is overgenomen door de drogist de verkoper van 'drogerijen', in een vijzel fijngestampt en al dan niet als mengsel verkocht. Vaak werden de kruiden vermengd met wijn of brandewijn en zo verkocht de apotheker ook deze drank. Dit gedistilleerd werd door de apothekers verwerkt tot 'leckedranken'.
Zoals deze spreuk aanduidt: Hier koopt men zowel onder als boven dranken; het een is voor gezonden, 't ander voor de kranken.


De voornaamste vaardigheid van de apotheker was dat hij de als uiterst gezond beschouwde specerijen kon verwerken.



Door de kruistochten was men in contact gekomen met de Arabische wereld en de daar ontwikkelde kennis. De Arabische geneeskunde stond in de 16e en 17e eeuw in zeer hoog aanzien. De oosterse of Moorse man boven de winkeldeur was een zeer goed doordachte reclame. Oorspronkelijk gaapte de oosterling overigens nog niet, maar rookte een lange pijp.


Vooral in Amsterdam, wat toen het centrum was van de koloniale handel, werd het hoofd van de vreemdeling veelvuldig in de gevel gezet. De gaper werd ook wel Moriaanshoofd genoemd.
Men maakte namelijk geen onderscheid tussen een donkerbruine en een zwarte gelaatskleur.
De gaper is sindsdien het embleem gebleven van de apotheek en de drogisterij.
Aangezien ze in de regel van hout zijn gemaakt en bij weer en wind buiten staan, zijn er veel oude exemplaren verloren gegaan.

Langzaam verdween ook de Moriaanskop en liet men zijn fantasie er op los wat de voorgeving aangaat. De tulband werd bijvoorbeeld vervangen door een helm of een slaapmuts. De pijp verdween en de mond stond vaak ver open met de tong naar buiten met daarop een vergulde pil. Daar waar de gaper verdween nam de vijzel, met stamper, snel zijn plaats in.
Maar laten we niet gaan spreken ov er die goede natuurkruidengeneeswijze van vroeger, want sommige medicijnen zouden ons nu toch zeer slecht bekomen en smaken. Wat bijvoorbeeld te denken van de Antwerpse apotheker, die in 1540 reclame maakte voor een heel bijzonder, heel zeldzaam drankje dat alleen in Modena (Italië) en Tegernsee (Duitsland) werd gewonnen.
Het geniet tegenwoordig grote populariteit onder de naam ..... aardolie.







GEVEL RECLAME. DE GESCHIEDENIS (DEEL 1)

              GEVEL RECLAME - 

             DE GESCHIEDENIS. 

                        (DEEL 1)




Hoe oud is de gevel taal?



Reeds in de tijd van de Romeinen kende men reeds de gevel taal, iets wat we nu reclame noemen. Doordat in 79 na Chr. door de uitbarsting van de vulkaan de Vesuvius as en lava de stad Pompeij bedekte werd deze stad en het leven er in als het ware geconserveerd.
Een afbeelding van een geit op een muur van het huis duidde op een handelaar in melk, mannen die een wijnvat dragen of een Bacchus met een druiventros op een drinklokaal en erotische afbeeldingen op een huis waar men aan zijn sex geneugten kon komen.



Ook toen kende reeds de apotheker zijn symbool met de slang Aesculapius met een appel in zijn bek. In Pompeij waren veel huizen met een afbeelding van een slang voorzien (zonder de appel), daar dit dier voor de inwoners van de stad heilig was en beschermende krachten zou hebben. Helaas kon de slang ze niet beschermen tegen de uitbarsting van de Vesuvius.



Het ontstaan in ons eigen land.

Tot voor kort waren nog maar weinigen mensen de edele kunst van het lezen en schrijven machtig. De tekens op en aan de gevels, van de huizen, waren voor hen een weg wijzering. Zo werd het de mens duidelijk gemaakt waar je wat kon eten, drinken, overnachten of een speciaal iets kopen.
Zo werd de apotheek voorzien van een gaper, de barbier (kapper) van een barbiersstok, het stadhuis van een afbeelding van Vrouwe Justitia, een schrijver van een ganzenveer en de familie Kikker van een kikker.
Zo vormden deze tekens een soort drie demensionale Gouden Gids, maar ook een adressenboek, want een zichzelf respecterende familie maakte zich kenbaar met een pronkende façade.
Alleen de aller voornaamsten, waren meestal zo 'bescheiden' hun gevels te sieren met een familiewapen
In het begin werden veel uithangborden, waarop fraai was aangegeven wat er te bieden was, bijna op ooghoogte aan de gevel opgehangen. Door de komst van zwaarder vervoer en hogere koetsen over de straten moesten de uithangborden het snel hogerop zoeken om niet van de gevel afgereden te worden. 
















woensdag 19 januari 2011

DE DELTAWERKEN. (slot)

                                                 SLOT.

NEDERLAND.


In vele landen wordt gesproken oven ons land, als het land achter de dijken. De naam is al duidelijk genoeg als je het vertaald in het Frans, Pays Bas en in het Duits. Niederlande.
We zij gewoon: DE LAGE LANDEN.
Nu de Deltawerken zijn voltooid moeten we niet denken: Zo we zitten veilig en droog. Zeker niet met de klimaatsverandering, waardoor het water niveau van de zeeën zal gaan stijgen. Ook zal er meer water afgevoerd door de rivieren door het smelten van de gletsjers, de sneeuw in de bergen en de langdurige regenval.
We moeten wakker blijven en het water in de gaten blijven houden, dag en nacht, week na week. maand na maand en jaar na jaar. Aan onze strijd tegen het water zal nooit een einde komen. Ons land komt steeds lager te liggen dan de zeespiegel. Stijgt de zeespiegel, dan zullen de rivieren moeilijker hun water kunnen lozen naar de zee. Laat de spreuk in het wapen van provincie Zeeland, niet de spreuk onder ons 's landswapen worden: Luctor et Emergo . Maar gewoon dat wat we kennen: Je Maintiendrai. Ik zal handhaven: de dijken, duinen en waterkeringen voor de toekomst van ons land.




Buiten mijn persoonlijke gegevens over de Deltawerken mijn dank voor informatie aan:
Rijkswaterstaat, Deltawerken online, Wikipedia, Boekwerken van D.Schaap; Het laatste Deltawerk en Het grootste waterwerk en het boek Tussen land en water van A.Boermans/H.Hoeneveld.


DE DELTAWERKEN. (8b)

                                          DEEL 8-B.

DE HARTELKERING.




De Hartelkering in het Hartelkanaal bij Spijkenisse werd ongeveer tegelijk met de Maeslandkering gebouwd. Een stormvloedkering in het Europoort gebied bleek namelijk noodzakelijk als de Maeslandkering zou moeten sluiten. Via het Europoort gebied kan dan teveel zeewater landinwaarts stromen, waardoor Zuid-Holland niet meer veilig is.
De Hartelkering in het Hartelkanaal maakt samen met de Maeslandkering en een aantal dijkversterkingen in het benedenrivierengebied deel uit van de Europoortkering.




De Hartelkering bestaat uit twee grote ovaalvormige schuiven die tussen ovale torens hangen. Het water wordt gekeerd door de schuiven tot op de bodem in het water te laten zakken.
Bijzonder is dat het water over de kering heen kan slaan, zonder dat dit problemen veroorzaakt in het achterland. Dit komt door de ellipsvorm. De Hartelkering hoefde daarom niet hoger gemaakt te worden. zou de kering hoger zijn, dan kan het leiden tot overstromingen in het Europoortgebied en tot overstroming van de dijk van de Brielse Maas.


De heftorens met bewegingswerken zijn in het verlengde van de pijlers (verticaal ondersteunende keringsdelen) van de Hartelbrug geplaatst. In de twee openingen die zo zijn ontstaan, hangen stalen hefschuiven met een overspanningslengte van 49,3 en 98 meter.
Bij een normale waterstand is de kering open en staan de schuiven omhoog. De onderkant van de schuif is dan op een hoogte van NAP + 14 meter. Dat is iets hoger dan de onderkant van de Hartelbrug. Zijn de schuiven dicht, dan kunnen ze een waterstand van NAP + 3 meter keren.
Toen de Hartelkering werd gebouwd, waren de hefcilinders ( die gebruikt worden om de schuiven te bewegen ) de grootste van Europa. Voor de kering is een vangconstructie gebouwd welke er voor zorgt dat zwerfvuil wordt tegen gehouden en voorkomt dat dit de kering zou beschadigen.
De beslissing om te sluiten wordt genomen door de BOS ( Beslis en Ondersteunend Systeem) computer bi de Maeslandkering. In principe sluiten beide keringen gelijktijdig. Beide keringen worden jaarlijks getest.

(Gegevens Rijkswaterstaat.)


dinsdag 18 januari 2011

DE DELTAWERKEN. (7e)

                                           DEEL 7-E.

DE VAARTUIGEN VAN DE STORMVLOEDKERING.


De Mytilus.

Met behulp van de vier trilnaalden is de oosterscheldebodem verdicht. De Mytilus is 68 meter lang, 33 meter breed en 63 meter hoog. Met de naalden kan de Mytilus 42 meter onder het gemiddelde zeeniveau een laag grond van 15 meter dikte verdichten. In totaal heeft de Mytilus een bodemoppervlak van 350.00 m² verdicht.

De Cardium.

Voor het vlakken van de bodem en het leggen van de funderingsmatten is de Cardium gebouwd. De Cardium wordt ook wel de grootste stofzuiger ter wereld genoemd. Het schip heeft een dustpan (zuigmond) van maar liefst 44 meter breedte. De ponton heeft een lengte van 67,5 meter en een breedte van 82 meter. De diameter van de mattenrol is 16 - 20 meter.


De Ostrea.

Voor het heffen, transporteren en plaatsen van de 66 pijlers is de Ostrea gebouwd. Na aftrek van de opwaartse druk wegen de zwaarste pijlers 10.000 ton. De Ostrea heeft een hefvermogen van 12.500 ton. De Ostera heeft een lengte van 87 meter, een breedte van 47 meter en een hoogte van 50 meter. Voor het manoeuvreren in de stroomgaten is de Ostrea uitgerust met vier roerpropellers.

De Macoma.

De Ostrea plaatst de pijlers samen met de Macoma. De Macoma heeft een dusrpan (zuigmond) van 27 meter breed om vlak voor het afzinken van de pijlers aanzandingen te verwijderen. De Macoma heeft een lengte van 45 meter, een breedte van 47,5 meter en een hoogte van 25 meter.

DE STORMVLOEDKERING.



( klik met de linkermuisknop op de afbeelding om deze vergroot te bekijken en eventueel op beeld vergroting van 100% naar 125%.)

1,2,3. De schuiven in verschillende standen. Aantal 62: ze zijn allemaal 41,4 meter breed, en 5,9
tot 11,9 meter hoog. Getekend zijn de schuiven van 11,9 meter. Gewicht 480 ton.
De kleinere schuiven wegen 260 ton.
4. Eerst werd de bodem onder de pijlers verdicht door de Mytilus.
5. De onderste funderings mat. Kunststofdoek met er tussen zand en grind in lagen. Ze zijn 200
bij 42 meter, 36 cm dik, gewicht rond de 5500 ton.
6. De boven mat, 160 bij 31 meter, 36 cm dik.
7. Tussen de matten kwamen grindwiepen: breuksteen in gaas verpakt.
8. Rond de pijlers werd 5 miljoen ton steen gestort, van klein naar groot formaat.
9. Betonblokken van 1 m³.
10. Grindzakken voor rond de voetplaat, een extra verdichting.
11. In de 65 pijlers zit 450.000 m³ beton. Bouwtijd per stuk 1,5 jaar.
12. Dorpelbalk, per stuk op maat gemaakt.
13. Hammerstukken voor het beweegwerk.
14. Het bewegingswerk: 2 hydraulische cilinders per schuif. Sluittijd: ongeveer 1 uur.
15. Holle bovenbalk, 1100 ton.
16. Verkeerskoker, gevuld met leidingen voor bewegingswerk en het mechanisme. Plus telefoon
lijnen. 1200 ton.






DE DELTAWERKEN. (7d)

                                           DEEL 7-D.


DE OOSTERSCHELDEKERING - DE AFBOUW.


Toen de pijlers eenmaal muurvast op de Oosterscheldebodem verankerd waren kon men de de afbouw van de kering beginnen. De pijlers werden verhoogd met opzetstukken (hamerstukken). Aan deze hamerstukken werden vervolgens de schuiven geplaatst door een pontonkraan, de Taklift IV. Ook werden er holle kokers op de pijlers geplaatst waarin de hydraulischepompen, voor het openen en sluiten van de schuiven, zijn geplaatst en waarop later een verkeersweg zou worden aangelegd.

De schuiven zijn in feite stalen buisconstructies die aan de Oosterscheldezijde van platen zijn voorzien. De hoogte van iedere schuif hing af van de diepte van het te sluiten gat. voor het diepte gat was een schuif van 12 meter hoogte nodig met een gewicht van 480 ton. De schuiven worden met hydraulische cilinders aangedreven en worden bediend vanuit het Ir. J.W.Topshuis.

Op 4 oktober 1986 opende koningin Beatrix de stormvloedkering. Nederlands duurste bouwwerk.


( Gegevens Rijkswaterstaat - Deltawerken online.)




DE DELTAWERKEN. (7c)


                                                           DEEL 7-C.

DE OOSTERSCHELDEKERING - DE PIJLERS.

De pijlers waren de belangrijkste elementen van de dam. Ze werden gemaakt in een bouwput, bij het werkeiland Neeltje Jans, die 15,2 meter onder het zeeniveau lag en een oppervlakte had van 
ongeveer 1 km². Een ringdijk hield het zeewater buiten de bouwput en pompen verwijderden het grondwater.
De bouw van een peiler nam bijna 1,5 jaar in beslag. Om de twee weken begon men aan de bouw van een nieuwe pijler. Zodoende was men altijd aan dertig pijlers tegelijk bezig. Het vergde een enorme organisatie en planning om de complexe bouwwerken op tijd af te krijgen. De 65 pijlers waren ieder tussen de 30,25 en 38,75 meter hoog en wogen maximaal 18.000 ton. De pijlers waren gedeeltelijk hol van binnen daar het anders onmogelijk was ze te lichten als ze eenmaal in het water zouden staan.



Voor elke pijler was 7000 m³ beton nodig. Het dok kan dan ook beschreven worden als een grote betonfabriek, waarin tussen maart 1979 en 1983 450.000 m³ beton werd verwerkt. Als de pijlers in de bouwput gereed waren, dan werd deze onder water gezet en de damwand verwijderd. Aan dit project werd dag en nacht doorgewerkt omdat het beton anders niet op de juiste manier kon harden. Voor de zekerheid werden er twee pijlers extra gebouwd mocht er iets fout gaan met het transport of het plaatsen.

HET PLAATSEN VAN DE PIJLERS.

Nadat men de bouwput van de gereed gekomen pijlers onderwater had gezet kon het transport naar de plaats waar ze geplaatst moesten worden beginnen. Voor dit transport was de vaartuig de Ostrea gebouwd. De Ostrea kon een pijler per keer optillen van de bodem en vervoerde het naar de plek waar de pijlers moest worden afgezonken. De plek werd gemarkeerd door een drijvend ponton.

                                                                         De Ostrea (oester).

Aan de Ostrea werd het vaartuig de Macoma gekoppeld, wat in feite een grote stofzuiger was. De plaatsing van een pijler was een precisiewerk en kon alleen plaats vinden als de stroming zo klein mogelijk was: bij kentering van de getijden. Eerst verwijderde de Macoma alle zand en grind deeltjes van de mat om te voorkomen dat er water onder de pijler door kon stromen nadat deze geplaatst was.


                            De Ostrea en de Macoma (nonnetje een schelpdier) aan het werk.

In de ruimte tussen de pijlers werden dorpels gelegd. De holten tussen de pijlers en de matten werden opgevuld, zodat deze naadloos op de matten aansloten. Om verder een betere stabiliteit te verkrijgen werden de holle pijlers gevuld met zand. Tenslotte werden de pijlers ingepakt in een drempel van stortsteen. De kering moest absoluut onwankelbaar zijn. Als bijvoorbeeld een schuif niet zou kunnen sluiten zou de stroming in de opening gigantisch groot worden. In totaal werd er 5 miljoen ton steen rond de pijlers gelegd.



De stenen, die per stuk maximaal 10 ton wogen, werden door het kraanvaartuig Trias keurig op hun plaats gelegd, zodat pijlers en dorpels volledig verankerd werden met de zeebodem. Een groot deel van deze enorme sten kwam uit Duitsland, Finland, Zweden en België, omdat Nederland deze niet kon leveren. Bovendien was het een soort gesteente met een hoge dichtheid (2,8 tot 3 ton/m³) nodig, zodat de getijden er geen greep op konden krijgen.

(Gegevens Rijkswaterstaat - Deltawerken online.)