zondag 10 juli 2022

BALI. EILAND VAN DE GODEN EN HUN TEMPELS. INDONESIË. (DEEL 10)

 

     EILAND VAN DE GODEN 

         EN HUN TEMPELS.

                                 DEEL 10.




BALI.

Het zou de laatste tempel-tour worden deze dag.
We reden vanuit Sanur naar Batubulan en sloegen daar af naar Celuk naar Sukawati om dan noordwaarts te rijden naar Ubud, de stad van de schilders en het Neka-museum. 
In Ubud bezochten we de Pura Taman Sarawati, Puri Saren, een voormalig koninklijk paleis en de Puri Lukisan, wat een museum bleek te zijn.

Van Ubud reden we terug in de richting van Peliatan om daar ites zuidelijker bij Yangloni af te slaan in de richting van Bedulu.
Net voor Bedulu ligt Goa Gajah en bij Bedulu midden in de rijstvelden Yeh Pulu.

Van Bedulu reden we noordwaarts naar Penjeng (bekend om de 'Maan van Bali', zie deel 6) om daar rechtsaf te slaan en even later weer noordwaarts te rijden naar Sawan voor de Goa Garba.

Na Goa Garba reden we weer terug neer de weg noordwaarts naar de Pura Kerobokan, om vandaar via binnenwegen naar Sanding te rijden, bij Sembuwuk de rivier over te steken, en weer landelijk naar de Pura Telega Waju te gaan. 

Note: Pura = Tempel en Puri = kasteel of paleis.





PURI SAREN.


Puri Saren of Puri Saren-paleis is gelegen in het centrum van Ubud.
Het is een historisch gebouwen complex, dat aanvankelijk diende als de residentie van de koninklijke familie van Ubud, maar nu een plaats culturele bewaarplaats van kunst, dans en literatuur is.




Het paleis met een goed bewaard gebleven Balinese architectuur en een zeer fraaie tuin met vijvers vol met lotusbloemen, werd gebouwd tijdens de heerschappij van Tjokorda Putu Kandel, die heerste van 1800 tot 1923.
Alleen het voorste gedeelte is open voor het publiek.



Bij een gelegenheid dat de poort gedeeltelijk open stond een blik naar binnen  kunnen werpen, wat je dan gelijk een indruk geeft in welke luxe en rijkdom deze vorst toen moet hebben geleefd.
Het geheel straalt een top kwaliteit uit van de Balinese handarbeid en kunst.







PURI LUKISAN.

Puri Lukisan werd in 1936 opgericht door de koninklijke familie van Ubud, Tjokorda Gde Agung Sukawati, de koning, en zijn broer Tjokorda Gde Raka Sukawati.
Zij deden dit met behulp van twee westerse kunstenaars, de Duitser Walter Spies en de Nederlander Rudolf Bonnet.
Hun missie was om de traditionele Balinese kunst te behouden en te ontwikkelen.
Het museum is vooral gespecialiseerd in schilderkunst en houtsnijwerk.

PURA TAMAN SARAWATI.

Pura Taman Sarawati, officieel Pura Taman Kemuda Sarawati, staat beter bekend als het waterpaleis in Ubud.
Met de bouw van dit gebouw werd gestart in 1951, en is ontworpen door I Gusti Nyoman Lempad in opdracht van de Prins van Ubud Cokorda Agung Sukawati.
Het gebouw kwam gereed in 1952 en de pura ia opgedragen aan Saravati, de hindoeïstische godheid van leren, literatuur en kunst.




De randen van de vijvers worden gesierd door Plumeria (frangipani) bomen met hun geurende witte bloemen, die de Balinees in zijn offeranden verwerkt.
De brugachtige toegang is versierd met paras (vulkanische tufsteen) sculpturen van de hindoeïstische mythologische figuren. De toegang tot het binnenste heiligdom wordt geboden door drie rode bakstenen kori agung-poorten.
De centrale kori agung is de grootste poort en wordt geflankeerd door twee hoge plumeriabomen.

(Links het standbeeld van godin Saravati)

Een padmasana-schrijn bevindt zich aan de meest heilige, kaja-kangin (noordoostelijke) kant van de tempel.
De basis is versierd met paras - gravures van kosmische schildpad en verschillende naga's, deze vertegenwoordigen de wereld van demonen (bhur).
Het bovenste deel is bekroond met een gouden lege troon versierd met het beeld van Acintya, de hoogste godheid in het Balinese hindoeïstische patheon.



Een paviljoen (baai) met drie lege tronen aan de binnekant is gewijd aan de hindoe trimurti van Brahma, Vishnu en Shiva. Aan deze kant bevinden zich ook verschillende meru's.
De tempel bevat ook een bal barong, een paviljoen om de barong-figuren te bewaren die door de dorpelingen worden gebruikt voor uitdrijvende rituelen. Normaal gesproken zijn er twee barong-figuren in de bale-barong: de leeuwachtige Barong Ket en de everzwijnachtige Barong Pangkal. 
Er is ook een standbeeld van de godin Sarasvati.

GOA GAJAH.

Goa Gajah. ook wel de Plifantsgrot genoemd, is een grot die ligt ten oosten van Peliatan vlak bij Ubud.
Het heiligdom dateert uit ten minste de 11e eeuw en werd in 1922 ontdekt, maar pas in 1954 geheel opgegraven.
De naam Goa Gaja is afgeleid van de rivier met de oude hindoeïsatische naam Iwa Gaja, de olifantenrivier.
Boven de ingang van de grot is een enorm beeld van de reus Pasupati uit de rotswand gehakt, dat de indruk wekt dat hij met zijn machtige knuisten de rots splijt. 



Volgens de legende zou deze reus met zijn enorme kracht zelfs de berg Mahumeru in twee delen geslagen hebben; hiermee schiep hij de vulkanen Gunung Agung en Batur.






De natuurlijke grot heeft een 13 meter lange gang die later in een T-vorm werd uitgebreid, was vroeger een monnikenkluis. In het uiteinde van de linker gang staat een beeld van Ganesha van 1 meter hoog (links) In de andere gang staan drie linga, die de manifestaties van Shiva voorstellen (boven)

Opvallend in dit heiligdom; is de diversiteit aan hindoeïstische en boeddhistische elementen.




De baden die vlak bij de grot liggen werden pas bij de algehele opgraving in 1954 ontdekt.
De baden zijn versierd met zes stenen vrouwelijke figuren, nimfen die kruiken dragen waaruit het water in de bassins klatert. 
Het bad is een ritueel bad en had in het verre verleden zeven van deze vrouwen beelden, welke voorstellen de zeven heilige rivieren van India.
Langs de grot stroomt de rivier de Petanu.




YEH PULU.

Yeh Pulu is een van bali's facinerende archeologische vindplaatsen gelegen in het centrale hoogland bij Bedulu.
Men ontdekte hier in 1925 een fries op een rotswand die totaal overwoekerd was door de natuur.
Na een wandeling over een weelderig overgroeid pad ontdek je midden een rijstveld met zoetwaterbronnen en indrukwekkende 25 meter lange reeks gravures die in een rotswand zijn uitgehouwen.
Deze reliëfs verbeelden mythologische wayang- of schaduwpoppenfiguren, hindoegoden en mensen in het normale dorps leven. Behalve Ganesha, de zoon van Shiva, zijn hier goden afgebeeld.
Waarom dit waarlijke kunstwerk werd gemaakt in de 14e eeuw weet men niet. Er zouden ook kluizenaarscellen zijn geweest.



Yeh Pulu ligt in een ravijn tussen twee historische belangrijke rivieren van Bali, de Petanu en Pakersian. De naam betekend ´water van het stenen vat´ in het oud/Balinees, wat overeenkomt met het ruige natuurlijke landschap met een combinatie van steengravures en zoetwaterbronnen. 

GOA GARBA.

Goa Garba is gelegen bij het dorp Peneng Kelod.
Deze door de natuur overwoekerde site werd in de 12e eeuw gebouwd onder het bewind van koning Jaya Pangus.
 Volgens de legende wordt Goa Garba beschouwd als de meditatieplaats voor de reus Kebo Iwa, een oud Balinese hindoe/militaire leider.
Kebo Iwa kwam hier om te mediteren en macht te verwerven toen hij er naar streefde  de militaire leider te worden van het oude koninkrijk Bedahulu.
Hij wist deze functie te verweren en werd zo machtig dat niemand hem meer kon verslaan.

Bij het betreden van de grot zal men verschillende grote stukken rots aantreffen.
Op een van deze stukken steen staat een voetafdruk die groter is dan die van een gemiddelde volwassen mens.
Volgens de lokale bevolking is dit de voetafdruk van Kebo Iwa.
Vlakbij het complex is een plaats waar water dat afkomstig is van nabijgelegen warmwaterbronnen, uit de rotswand druppelt.


PURA KEROBOKAN.

Deze tempel staat ook bekend onder de naam Candi Tebing Kerobokan, of als de Kerobokan kliftempel.
De tempel is gelegen bij het dorp Pejang Kangin.
De naam kliftempel is gegeven omdat deze ligt op een klif waar twee rivieren samenkomen, namelijk de Pakerisan- en de Kerobokan rivier.
Men gaat er vanuit dat deze tempel is ontstaan in de 12e eeuw.
De tempel is uitgehouwen uit de noordelijke muur op de rivier oever.
De decoratieve delen van de tempel zijn versleten, maar de architectonische vorm is nog steeds herkenbaar. In de nissen staan een soort altaren en daarvoor ligt een soort bassin dat gevoed wordt door waterspuwers.

PURA TELEGA WAJA.


Deze tempel is een beji-tempel en wordt meestal gebruikt voor ceremoniële processies, het gaat hier om de reinigingen van de mens.

Volgens de legende: De bendesa Pakraman van het dorp Kenderan, I Ketut Canteng, benadrukte dat hij ten tijde van het malukat volledig naakt moest zijn in de beji van de Telega Waja-tempel. Hij benadrukte ook dat als het taboe wordt geschonden, geloof het of niet, je de weg naar huis nier meer weet. 


Het taboe is er van generatie op generatie geweest en wordt nog een benadrukt door een bord bij de ingang.

Het gehele complex bestaat uit verschillende baden met waterspuwers en is gelegen in een vochtig bosrijk gebied, waardoor het geheel groen ziet van de mossen.

In het gebied waarin de tempel liggen verscheidene snelstromende rivieren, en zodoende is het zeer geliefd voor de wildwater rafting.




Na deze tocht keerden we terug naar Ubud en genoten daar van een heerlijke maaltijd bij restaurant Bebek Bengil (vuile eend), wat natuurlijk een knapperig gebraden halve eend was met toebehoren.
Met een goed gevulde maag keerden we terug naar Sanur.
Hiermee is dit verslag van de Balinese tempels afgesloten, maar bijzondere plaatsen en gewoonten zullen nog beschreven worden in het vervolg over Bali.


Het mag dan een cartoon zijn, maar de waarheid is helaas waar, daar veel toeristen hun afval als dank achter laten, daar waar het hun uitkomst, voor het aangenaam verpozen. 









Geen opmerkingen:

Een reactie posten