woensdag 2 oktober 2019

MARY ROSE. ENGELSE OORLOGSKRAAK.


VIERMAST OORLOGSKRAAK UIT DE

 ENGELS-FRANSE ZEEOORLOGEN.



ENGELS-FRANSE ZEEOORLOG.

In de oorlog die zich tot het eerste deel van de 16e eeuw afspeelden, werden de schepen hoofdzakelijk gebruikt voor het transport van troepen. Zeeslagen waren meestal niet veel anders dan landgevechten op twee zij-aan-zij liggende vaartuigen die elkaar bestookten met hun geschut en waar op de open dekken een gevecht werd geleverd.


Zelfs na de 14e-eeuwse komst van de vuurmond  waren de scheepskanonnen bij een dergelijk treffen voornamelijk hulpmiddelen waarmee geprobeerd werd de vijandelijke bemanning alvast te verwonden voordat de entering begon. Daarom hadden oorlogsschepen hoge kastelen, waarvandaan kanonniers en boogschutters in benedenwaartse richting konden schieten op de massaal in de midscheeps op de entering wachtende tegenstanders. De ontwikkeling van het anti-scheepsgeschut kwam pas na de productie van kanonnen die een groter bereik hadden en zwaardere projectielen konden afvuren. Uit stabiliteitsoverwegingen moesten dergelijke stukken laag in het vaartuig worden opgesteld en dit werd pas goed uitvoerbaar na de vroeg in de 16e eeuw opkomende ontwikkeling van waterdicht afsluitbare geschutpoorten.


MARY ROSE.

Henry III van Engeland (1509-1547) begon een permanente marine vloot op te richten en was verantwoordelijk voor de bouw van onder andere de Mary Rose in 1505, karveelgebouwd in Portsmouth als vlaggenschip van de marine. Het vaartuig werd vernoemd naar de jongere zuster van de koning en was een van de eerste schepen die specifiek werden gebouwd om oorlog op zee te voeren. Dat het anti-scheepsgeschut steeds belangrijker werd, getuigd het feit dat de Mary Rose tweehonderd zeelieden, 185 soldaten en dertig kanonniers aan boord had, waar schepen van de eerdere generatie over veel meer soldaten beschikten: de maar iets grotere Sovereign voerde driehonderd matrozen en vierhonderd soldaten.


( Het type achterlaadkanon dat tot de standaard-
bewapening van de Mary Rose en andere Engelse oorlogsschepen in het eerste deel van de 16e eeuw behoorde. Hier afgebeeld met de werktuigen van de kanonnier en drie kogels.
De afdichting tussen de kul en de loop was zeer gebrekkig waardoor veel van het drijfgas kon ontsnappen voordat het de kogel naar de tromp had gestuwd. Het was een van de redenen voor de ingebruikname van voorladers met een vaste kulas.)

In 1511 was de Mary Rose het vlaggenschip van sir Edward Howards Engelse vloot van twintig schepen die samen met een Spaan smaldeel patrouilleerde tussen Brest en Calais. 
Bij de blokkade sneuvelde deze Lord Admiraal om te worden vervangen door zijn oudere broer sir Thomas Howard. In de zomer van datzelfde jaar had de Mary Rose eden aandeel in het bij Calais aan land brengen van een Engels leger. De Mary Rose bleef  in dienst tot 1536 en werd in datzelfde jaar omgebouwd. Het laadvermogen gong van 600 naar 700 ton, waarbij de lengte van 32 meter en de breedte 11,65 meter onveranderd bleven, maar de diepgang 4,6 meter werd.
De bewapening van 78 kanonnen werd verhoogd naar 91 stuks in 1536.


                                               (Doorsnede van de Mary Rose.)

In 1544 nam het schip deel aan Hendriks nieuwe operaties tegen Frankrijk. In 1545 antwoordde koning Frans I  met een inval in Portsmouth waarbij 235 oorlogsschepen en 30.000 soldaten betrokken waren. De verdediging beschikte in Portsmouth slechts over zestig schepen, maar er waren er nog veertig onderweg. Op 18 juli kwam de Franse vloot aan tussen het eiland Wight en Portsmouth, waarop de Engelse schepen het anker lichten. Dit zou later bekend staan onder de Slag om de Solent.



De Mary Rose was het vlaggenschip van sir George Carew, maar de Franse vloot leek, ondanks het verlies van de La Maîtresse die lek geslagen en gezonken was, aanzienlijk superieur.


(De Franse Armada met galeien.)

In de ochtend van de volgende dag naderden Franse galeien de Engelse vloot om de Henry Grâce à Dieu (Great Harry) te beschieten, maar dankzij een plotselinge noordenwind kon ook de Engelse vloot aanvallen.
De Mary Rose was echter gebrekkig bemand en de kanonnen waren niet gezekerd bij hun geschutpoorten die bovendien niet afgesloten waren.



Plotseling helde het vaartuig sterk over bij een koersverandering, het water gutste de geschutpoorten binnen en de Mary Rose kapseisde en zonk, waarbij alle bemanningsleden, op 35 koppen na, het leven lieten.

Vier dagen hierna debarkeerden de Fransen op het eiland Wight en de kust van Sussex, maar hun landing bracht weinig roem en op 17 augustus was de Franse vloot alweer terug in Le Havre.






Direct na het vertrek van de Franse vloot werd en onmiddellijk een poging ondernomen om de Mary Rose te bergen, maar dit bracht slechts enkelen kanonnen boven water. Het schip zou op de bodem van de Solent blijven rusten.






BERGING VAN DE MARY ROSE.

Het wrak van de Mary Rose werd in 1971 ontdekt en werd op 11 oktober 1982 ondergebracht in de Mary Rose Trust, een van de meest complexe en dure maritieme bergingsprojecten in de Engelse maritieme geschiedenis.
In 1982 leidde een grootscheepse poging tot de berging van de Mary Rose. Het overgebleven deel van het schip en duizenden herstelde artefacten zijn van grote waarde als een tijdcapsule uit het Tudor-tijdperk. De opgraving en het veiligstellen was te vergelijken met dat van het 17e-eeuwse Zweedse oorlogsschip de Vasa  in 1961.



De vondsten omvatten wapens, zeiluitrusting, marinevoorraden en een breed scala aan objecten die door de bemanning werden gebruikt.
Deze vele objecten en de geconserveerde romp van het schip worden sinds de jaren tachtig tentoongesteld in het historische werf  museum van Portsmouth.

Aan de kade bij het museum lig tegenwoordig een replica van de Mary Rose. Haar geschiedenis geeft een stuk Engelse maritieme geschiedenis weer die als lessen werden gebruikt bij de latere bouw van schepen voor de vloot. 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten