maandag 24 november 2025

PROVENCE. (FR) RIJK VAN ZON, DRUIVEN EN WIJN. (DEEL 2)

 

       EEN PROVINCIE IN HET

  ZUIDOOSTEN VAN FRANKRIJK 

                     MET EEN

 EEUWENOUDE GESCHIEDENIS.

                                     DEEL 2.

PROVENCE-ALPES-CÔTE d'AZUR.

We verlaten Les Baux en rijden noordelijke richting door een mooi landschap en komen uit bij Saint Rémy. Voor het plaatsje komen we reeds in aanraking, zowel aan de linkerkant van de weg als de rechterkant met belangrijke monumenten.

SAINT-RÉMY-de-PROVENCE.

De gemeente maakt deel uit van het arrondissement Arles.
Het wapen van de gemeente is opgedeeld in twee vakken in de verhouding 1: 2. In het bovenste deel een blauwe baan met drie Franse lelies in het goud. Het onderste deel geeft de kleuren van het wapen van de Provence weer.
De belangrijkste vorm van inkomen is van de landbouw en vooral van het toerisme.

Rond de priorij Saint-Martin, gesticht in de 11e eeuw, ontstond een nieuwe bewoningskern. Tot de 12e eeuw heersten de heren van Les baux over de stad. In 1331 liet paus Johannes XXII de priorij seculariseren en vestigde er een kapittel. Hij liet ook de klokkentoren bouwen.
In de middeleeuwen was St.Rémy een ommuurde stad met drie poorten: de Porte Notre-Dame, de Porte St. Martin en de Porte Sarrasine. Het was Jeanne de Laval, weduwe van René I van Anjou die de titel van dame van St. Rémy droeg, zij verleende in 1482 bepaalde vrijheden aan de stad, waaronder het recht een wekelijkse markt te houden.
In 1818 stortte de kerk Saint-Matin tijdens restauratiewerken grotendeels in, waarbij de 14e eeuwse klokkentoren wel bewaard bleef. Tussen 1821 en 1827 werd een   nieuwe kerk gebouwd met financiële steun van Lodewijk XVIII.

 GALLO ROEMEINSE STAD GLANUM.

Voor we St. Rémy binnen rijden zien we zowel aan de linker- als aan de rechterkant van de weg belangrijke monumenten. Rechts aan de voet van het Alpilles-gebergte de restanten van de Gallo-Romeinse stad Glanum. Op het terrein met opgravingen staan de resten van tempels, thermen en huizen. Glanum ademt een Griekse sfeer, doordat de Grieken in Marseille gevestigd waren. De stad werd in de 3e eeuw grotendeels verwoest door de Germanen.

Links op de afbeelding de opgravingen van de Gallo-Romeinse stad Glanum.
Rechts en onder twee Romeinse monumenten: 'Les Antiques'.
Het zijn een triomfboog van keizer Augustus en een cenotaaf (een leeg praalgraf).

In de resten van Glanum zijn een woonwijk met baden en gebouwen langs een straat te vinden Resten van een forum, tempels, fonteinen, een basiliek en een theater. Dat deze overblijfselen zo goed bewaard zijn gebleven is dat de site werd bedekt was met alluviale modder die van de heuvels naar beneden spoelde. 
 De Cenotaaf van de Julii dateert uit ongeveer 20 v.Chr. en de grandeur en ligging ervan vermoeden dat het gebouwd is voor een groot soldaat, die voor zijn heldendaden het Romeinse burgerschap verkreeg.
De inscriptie op de zijkant geeft weer: 
"Sextius.M.L.IVLIEI.C.V.PARENTIBVS.SVEIS" (Mannen Marcus en Lucius Lulius, zonen van Gaius aan hun voorouders). Dit waren vermoedelijk kleinzonen van Augustus, die op jonge leeftijd stierven in de Romeinse oorlogen in Frankrijk.

ST. PAUL-DE-MAUSOLE.

Tegenover Glanum komen we via een smalle weg bij een voormalig klooster St. Paul-de-Mausole.
 

Het is een inrichting voor zenuwpatiënten, waar de zenuwziek geworden schilder Vincent van Gogh enige tijd verbleef nadat hij in Arles zijn oor had afgesneden. Naast de ingang staat een borstbeeld van Vincent, gemaakt door de beeldhouwer Zadkine (bekend van het monument 'De verwoeste stad' Rotterdam.)

Wij vervolgen onze reis naar Vaucluse, en rijden via L'Isle-sur-la-Sorque, een dorp dat door de rivier de Sorque wordt omsloten en de bijnaam heeft 'Venetië van de Provence'.

FONTAINE-de-VAUCLUSE.

Vaucluse is afgeleid van het Latijnse "Vallis clausa"dat "gesloten dal" betekend.
Deze toeristische plaats met nog geen 600 inwoners, heeft z'n naam te danken aan de bron waar de rivier de Sorgue zijn oorsprong heeft.
Tijdens de middeleeuwen was de dorpskerk een bedevaartoord omwille van het graf van bisschop Veranus van Cavaillon.

Hier woonde in de 14e eeuw de beroemde dichter Petrarca die er zijn geliefde Laura schreef. Op de Place de la Colonne, in het centrum, is in 1804 ter ere van de dichter een zuil opgericht. Ook is er een Petrarca museum.

Het wapen van de kleine gemeente heeft een blauw schild, wat verwijst naar het hel blauwe water uit de bron. Op het schild staan twee soorten vissen afgebeeld met de kop naar links gericht. Beide soorten komen in de rivier de Sorgue voor.

( De bron en de snel stromende rivier de Sorgue die er uit ontstaat.)

We verlaten dit kleine plaatsje met z'n vele toeristen en rijden in de richting van Gordes.
Voor het stadje staat een bord met daarop vermeld: 
'Village des Bories' en om onze nieuwsgierigheid te bevredigen maakten we daar een tussen stop.

DORP VAN BORIES.

Het dorp blijkt een openlucht museum te zijn en bestaat uit een groep hutten die in de volksmond 'Les Cabanes' wordt genoemd. Een borie is een hut, die gebouwd is met stenen zonder cement en werden in de prehistorie reeds bewoont, en zelfs tot in de 18e eeuw.

Deze hutten, ooit agrarische bijgebouwen die op seizoenbasis werden gebruikt, staan op een heuvel met een gemiddelde hoogte van 270-275 meter.
De hutten werden gebouwd met behulp van plaatselijk gewonnen, 10 tot 15 centimeter dikke kalkstenenplaten, die de naam "lauses" of "clapes" kregen.
Van de 28 stenen gebouwen die er nog staan; zijn er 20 die rechthoekig of trapeziumvormig bouwwerk hebben, hetzij vrijstaand, hetzij grenzend aan een ander bouwwerk. Drie hebben een rechthoekig of vierkant grondplan, met een kraaggewelf in de vorm van een koepel of een halve koepel. Twee hebben een halfrond gewelf van gewelfelementen en een koepel gewelf vermoedelijk ovenhuizen met hun ovens. Verder staan er nog twee vervallen gebouwen. Het moeten allemaal functionele gebouwen zijn geweest, gebruikt als seizoen woning, schuur, graanopslag, stal,  zijderupshuis of opslag voor gereedschap. Gevonden potscherven in de hutten en op het veld dateren uit de 18e eeuw.

GORDES.


Gordes is een groot bergdorp, gelegen op een steile, rotachtige heuvel. Vlak voor het dorp hebben we een prachtig uitzicht op het landschap en het tegen de heuvel aangeplakte Gordes. In het oude dorp staat een Renaissance-kasteel, gebouwd in de 11e eeuw. In het kasteel is een museum gevestigd.
Gordes is een aardig plaatsje met terrasjes, een pleintje met een fonteintje, enkele restaurantjes en de nodige kunstzaakjes.

SÉNANQUE.

Via een smalle mooie weg komen we bij de Cisterciënzerabdij van Sénque.
De abdij werd gesticht in 1148 als dochterklooster van de abdij van Mazan (Hout-Vivarais) en ligt in volstrekte eenzaamheid in een vallei, afgesloten van de buitenwereld naar de regels van Bernardus van Clairvaux.
De abdij is omgeven door lavendelvelden. Nadat er gezorgd was voor een goude watervoorziening door het bouwen van dijken en kanelen, hadden de monniken veel landbouwopbrengsten. Van het geld dat ze hiermee verdienden, kon de bouw van de kerk betaald worden, welke tussen 1160 en 1180 werd gebouwd. Met enkele onderbrekingen hebben de monniken hier gewoond tot 1969. Het klooster met binnentuin zijn prachtig onderhouden. In de gebouwen zijn nu musea gevestigd.


We rijden nu terug naar Gordes en verder in de zuidelijke richting naar Roussillon, een mooi dorp op een heuvel, met rode en okergele rotsformaties.

ROUSSILLON.

Een dorp met smalle straatjes en rode en gele huizen. Roussillon ligt in het regionaal natuurpark van Luberon.
Ken merkend is de aanwezigheid van grote hoeveelheden oker in de bodem, die het hele dorp zodoende een geel/oranje/ rode kleur geeft.
Het is een centrum van schilders en schrijvers.

Het wapen van Roussilon heeft een groen gedekt schild met in het midden een witte baan, in de verhouding 2:1:2.
In het midden van de witte baan staat een rode roos afgebeeld.

Het dorp ligt in de noordelijke vallei van de bergketen de Luberon op een hoogte van 159 tot 365 meter. De stad is beroemd vanwege haar rijkdom aan okers, rode en gele verfstoffen die worden gewonnen uit ijzerhoudende klei. Grote oker groeves werden geëxploiteerd sinds het einde van de 18e eeuw. Doordat in de 18e eeuw de vraag toenam naar verfstoffen voor textiel, steeg in Roussilon de exploitatie van oker.


Talrijke groeven en okerfabrieken, waarvan vandaag nog enkele zichtbaar zijn, lagen rond het dorp. Vandaag de dag is het verboden om er oker te delven. Dit verbod is ingesteld om te voorkomen dat de gehele plek zou worden afgegraven en dus zou verdwijnen.

Roussilon verlaten we in zuidelijke richting en komen uit bi 'Pont Julien' om de rivier de Le Calavon over te steken. Daar deze oude Romeinse brug gesloten is voor het autoverkeer deden we dat maar even verderop via de nieuwe brug.
De brug werd gebouwd tussen 27 v.Chr. en 14 n.Chr.  door Domitius Ahenobarbus tijdens het Romeinse rijk.



LACOSTE.

In westelijke richting ligt het mooie dorp Lacoste op een hoogte van 153-716 meter.
De bekendste inwoner van Lacoste was de beruchte Markies de Sade (1740-1814), die hier in de 18e eeuw in zijn kasteel resideerde. Hij werd wegens zijn geruchtmakende feesten en orgiën in 1772 bij verstek ter dood veroordeeld Het kasteel werd in 1792 tijdens een oproer verwoest. De Ruïnes van het kasteel werden in 2000 gekocht door Pierre Cardin.

Het wapenschild van Lacoste is in viergelijke vakken verdeeld; links boven en rechts onder in het veld geel met daarop een kantelen toren in het blauw; Rechtsboven en linksonder op een rood veld een gouden achtpuntige ster.
In het midden staat een gelijkbenig zwart kruis met in het midden een naar beneden duikende witte vogel, het symbool van de Hugenoten.
Het is een gecombineerd wapen samengesteld uit wapens van andere gemeenten.




LOURMARIN. 

We rijden vervolgens via een bochtige weg door het gebergte van de Lubéron naar Loumarin. Lourmarin is een gemeente in het departement Vaucluse en ligt op een hoogte van 169-818 meter.

Het wapen van de gemeente is een gedeeld wapen, waarvan het schild in vier gelijke vakken is verdeeld: Linksboven op een geel veld een blauwe wolf met rode tong en nagels; Rechtsboven op een blauw veld drie gekanteelde torens met geopende poorten, in de positie twee - één; rechtsonder op een veld van zilver drie zwarte vogels (kraaien) in de positie twee - één; Linksonder is opgedeeld in de verhouding 1:2, met boven een horizontale blauwe baan en onder drie witte en blauwe verticale banen.


In de plaats staat het Château de Lourmarin, het is een verbouwd kasteel. Oorspronkelijk een 12e eeuws fort, dat in de 15e eeuw werd omgebouwd door Foulques d'Agoult, kamerheer van koning Renè I van Anlou. Na 1526 behoorde het kasteel toe aan Lodewijk d'Agoult-Montauban en zijn vrouw.
De nieuwe aanbouw maakte het gebouw tot het eerste renaissancegebouw in de Provence. Het kasteel was het toevluchtoord voor de Waldenzen (oorspronkelijk een armoedebeweging, later als protestanten vervolgd). Vlak bij het kasteel staat een protestantse kerk.

We vervolgen onze reis naar Aix-en-Prevence onze laatste stopplaats.

AIX-en- PROVENCE.

Het wapen van Aix-en-Provence is een gedeeld wapen, horizontaal verdeelt in de verhouding 1:2. 
Het onderste deel is een gouden schild met rode verticale balken. Dit deel is afgeleid van het wapen van Provence en de oude symboliek van de koningen van Aragón.
Het bovenste deel van het schild is verdeeld in drie vakken: eerste vak een zilveren veld met een gouden kruis (potentieel kruis) met gouden kruisjes in de hoeken. Het is een verwijzing naar het koninkrijk Jeruzalem.
In het tweede en derde vak op een blauw veld bezaaid met fleurs-de-lis, het traditioneel symbool van de Franse monarchie.


Aix-en-Provence is de oude hoofdstad van de Provence. Het is een gezellige drukke universiteitsstad van twee gerenommeerde universitaire instituten, de Universiteit van Aix-Marseille en het instituut d'étides politiques d' Aix-en- Provence.


Op de plaats van het huidige Aix lag ooit het Keltisch-Ligurische oppidum Entremont. Nadat dit in 123 v.Chr. verwoest werd, werd Aix gesticht in 123 v.Chr. door de Romeinse consul Sextius Calvinus, die bij de bronnen een legerplaats Aquea Sextiae oprichtte. Daar is de naam van de stad van afgeleid. Nog altijd is Aix de stad van de vele fonteinen.



De beroemdste straat in de stad is de Cours Mirabeau, een laan met platanen, oude herenhuizen uit de 17e en 18e eeuw en twee fonteinen.
Het is een laan om heerlijk te flaneren langs de vele terrassen.
Aix wordt ook wel de stad van de duizend fonteinen genoemd, maar het zijn er in werkelijkheid 107.


Ten noorden van de Cours Mirabeau ligt het oude centrum met onder andere de kathedraal Saint-Sauveur (12e - 16e eeuw) met een romaanse kloostergang en portaal.
De kathedraal is gebouwd op een plaats waar in de Romeinse tijd een tempel ter ere van Apollo heeft gestaan.
Verder liggen er in het oude centrum het stadhuis met zijn smeedijzeren hekwerk en veel gezellige kleine pleintjes.
De stad ook de stad van de schilder Paul Cezane, die hier tot zijn dood woonde. Zijn atelier is nog in oorspronkelijke staat te bezichtigen. Mocht u zich nog verder vervelen, dan zijn er musea in overvloed in deze studenten stad.

Weg uit de drukte besloten we een terrasje te pikken, een drankje en een hapje en gezellig praten over deze Provence reis. Hierna was het de auto's weer op te zoeken en de thuisreis reis te aanvaarden via de de autoroute du soleil, maar dan wel in noordelijke richting.

Een ieder bedankt die ons met raad en daad heeft bijgestaan en vaak ons in hun beste Frans, want de dialecten zijn voor ons net zoiets als Chinees, geholpen hebben. Eten was heerlijk en zo ook de lokale wijnen.






















Geen opmerkingen:

Een reactie posten