vrijdag 4 juli 2025

JAVA. TWEEDE DEEL 1934. (DEEL4)

 

JAVA IN DE KOLONIALE PERIODE

GEZIEN DOOR EEN NEDERLANDER.

                                          DEEL 4.

JAVA.....


                                                   III. WONING EN ERF.

BRAND IN DE DESA.

Eentonig kleppert de bambu klopper van de Javaanse ronde in de nachtelijke stilte van de desa. De ronde zelf is in de donkere schaduwen van de dichte begroeiing van bambu bossen, palmbomen, struiken en vruchtbomen niet te zien. Slechts het wisselend aangroeien en afnemen van het tong-tong geluid verraadt dat de nachtwacht de kampong in alle richtingen doorkruist. Een enkele maal passeert een donkere silhouet de smalle, bleke, maar heldere maanstrepen, welke hier en daar door het netwerk van takken en bladeren doorschemeren. Plotseling zwijgt de klopper, het schijnt, dat de waker luistert naar een onbestemd geruis van verwarde stemmen, geroep en beweging in de verte, gekraak van takken, en . . .  een scherp geluid als van het knetteren van vuur!!!

En dan ineens, resoluut, het geluid van de tong-tong, het alarmblok, dat met korte, haastige slagen het brandsignaal geeft. Binnen enkele ogenblikken is de gehele kampong in rep en roer.
Achter het donkere scherm van de bambu bossen en erfbeplanting wordt een rode gloed zichtbaar, flakkerende vlammen als van licht brandend materiaal laaien hoog op, en werpen grillige lichteffecten op de donkere omgeving en de haastig en zenuwachtige door elkaar lopende donkere gestalten. 
Het huis van Pak Simin staat in brand.
Een van die vele branden in de desa, waarbij weinig te helpen valt: een houten huisje met gedeg-omwanding (gevlochten uit palmbladeren), enige bambu banken als meubilair en een flinke stapel brandhout in de keuken; alles materiaal, dat in een oogwenk in lichterlaaie kan staan. Hier geldt dan ook in de eerste plaats, haast je, rep je, redden wat er nog te redden valt.
Simin. de oudste zoon, heeft met een ruk het geitenstalletje achter het huis opengetrokken en brengt de verschrikte dieren in veiligheid. Ook het hokje onder het afdak achter de woning dat tijdelijk voor kippenren dienst doet, staat al open en de hoenders hebben kakelend een goed heenkomen gezocht in de vruchtbomen van de omliggende erven. Van alle kanten zijn behulpzame buren komen toeschieten, enkele vrouwen helpen de dochters van Pak Simin om wat keukengerei en schamel huisraad elders onder dak te brengen. Ze hebben die medewerking wel nodig, want zelf zijn zij geheel overstuur en lopen eigenlijk wezenloos rond. De mannen helpen Pak Simin een handje om zijn grote kledingkist weg te rollen (hierin bewaart de Javaan ook zijn kostbaarheden en is met oog op brand op rollen geplaatst, zodat hij gemakkelijk te verplaatsen is). De overige desabewoners doen alle moeite om het vuur tot het brandende huis te beperken. De omwonenden zijn voortdurend in de weer om de vonken, die op de daken van de belendende schuurtjes, stallen en woningen overwaaien, uit te slaan met behulp van lange staken waarop een dot natte lappen is bevestigd.

Een paar man van de desapolitie trekken het dak van het geitenstalletje dat steeds opnieuw vlam vat en eveneens een gevaar voor de omgeving dreigt te worden, met lange haken naar beneden.
Intussen zorgt het dorpshoofd, bijgestaan door de kebajan, dat de aanvoer van water, benodigd voor het nat houden van de bedreigde huizen en schuurtjes geregeld plaats vindt. Dit is dan ook de enige praktische hulp, die kan worden geboden. Het huis van Pak Simin is niet meer te redden.
Binnen een klein half uurtje is alles afgelopen. De toegestroomde desa-bevolking is weer geleidelijk huiswaarts gekeerd; nog slechts een paar man bewaken de smeulende restanten en werpen en zo nu en dan een schepje zand op de plekken, waar het vuur nog niet helemaal gedoofd blijkt te zijn.
Simin en de zijnen hebben een voorlopig onderdak bij familieleden in de desa gevonden.
Wanneer hij de volgende ochtend enigszins van de eerste schrik is bekomen en de geleden schade kan overzien, blijkt het tenslotte toch nog mee te vallen. Natuurlijk is een brand, waarbij de eigenaar zij gehele woning verliest, een lelijke streep door de rekening, maar het had erger kunnen zijn. Zijn huisdieren en zijn voornaamste bezittingen heeft Pak Simin kunnen redden en van zijn woning waren reeds verschillende stijlen en balken zo sterk vergaan, dat hij de laatste jaren geleidelijk een grote hoeveelheid materiaal had verzameld om de nodige herstellingen aan te brengen, dus om nu opnieuw op te bouwen.
Note: In vrijwel alle gebieden van Java bestaan gewestelijke regels waarin is voorgeschreven, dat bij ieder erf een rak met stokken ,brandhaken en grote bambu kokers of potten met water en zand als blusmateriaal aanwezig moeten zijn. 

WONINGBOUW.

Enige maanden later blijkt het leed dan ook weer geheel vergeten. We zijn weer op Pak Simin's erf; van de verwoesting door de brand aangericht, is weinig meer te bespeuren, de schuurtjes en stalletjes zij hersteld, en alleen een grote, open lege ruimte in het midden van het erf  herinnert  aan de nacht van de brand. Maar overigens heerst er een geheel andere stemming, en het gewoonlijk verlaten erf heeft heden een feestelijk aanzien.
Pak Simin krijgt bezoek! Langs de achterkant van het erf is een tijdelijk feestloodsje opgericht. Licht wit-gele slierten van jonge gehalveerde palmbladeren hangen als een levende, soepele franje langs de voorkant van de loods. ook bij de ingang van het erf en rechts en links van de toegangsweg rijen de brede bogen van deze gouden palmbladfranjes zich tot een rustieke feestversiering aaneen. In de feestloods zelf staat reeds alles klaar voor een slametan. Op de over de vloer uitgespreide matten prijken tussen de kommen, borden en schalen met sambalans ( een bij gerecht voor de rijst, bestaande uit stukjes vlees, kip of andere gerechten, toebereid met specerijen) en andere bijgerechten, tal van witte rijstkegels. Alles wijst er op dat de gastheer talrijke gasten verwacht ter ere van de bouw van zijn nieuwe woning.
Weliswaar zijn er heel wat moeilijkheden te overwinnen geweest bij het verzamelen van het materiaal voor de herbouw. Maar tenslotte maken vele handen licht werk, en in dergelijke gevallen zijn er in de desa altijd mensen genoeg om te helpen: hetzij alleen de familie, hetzij desagenoten. En terwijl de stijlen, balken en platen werden verzameld, de deuren, ramen en kozijnen in gereedheid werden gebracht en de dakvlakken, empjak samengesteld (bij de Javaanse woningbouw worden de dakvlakken te voren samengesteld en kant en klaar opgehesen en op de dakribben bevestigd ), had Pak Simin herhaaldelijk besprekingen met de dukun om de goede dagen voor het begin van de verschillende werkzaamheden vast te stellen. Want hij is er vast van overtuigd, dat de bewoners van het nieuwe huis voortdurend aan allerlei ongelukken bloot staan, wanneer de bouw op een kwade dag is aangevangen; omgekeerd zal een gunstige dag niet zonder zegenrijke gevolgen blijven.

PRIMBONS EN NEPTU'S.

Aan bij de berekeningen om de goede dagen uit te zoeken zat nog heel wat vast, en hulp van de dukun, een waarzegger was daarvoor onontbeerlijk. Wel wist Pak Simin uit zich zelf tal van data, die voor het bouwen van zijn woning tot de geluksdagen gerekend mogen worden, zoals de geboorte dagen van hem zelf, zijn vrouw of een van zijn kinderen, of wel die van een gezien hoofd of geëerd vorst.
Evenmin was het hem onbelend, dat hij zich bovendien voor ongeluksdagen had te hoeden, zoals de data van het overlijden van naaste familieleden en andere ongewenste dagen. Maar welke van de geluksdagen nu speciaal in zijn geval het meest in aanmerking moest komen, dat kon alleen met behulp van de primbons worden uitgemaakt. De primbon is een wichelformule, waarin de belangrijkste factor wordt uitgemaakt door de neptu's, dat zijn de cijferwaarden, die aan verschillende dagen worden toegekend. De betekenis van een dergelijke prombon wordt duidelijk als Pak Simin en de dukun bezig zijn met een ernstig gezicht hun berekeningen te maken. Ze zijn daarbij niet alleen, want enkele  belangstellenden familieleden werden uitgenodigd ook hun mening te geven en zo zitten zij onder het genot van een kopje wedang (warme drank, koffie, thee, afkooksel van gember) en een snoeperijtje in een kring bij elkaar.
In de eerste plaats zal Pak Simin's geboortedag aan de primbon worden getoetst. Dit jaar valt de datum daarvan op een dinsdag-wage; één van de 35 dagen van de cyclus van vijf weken van zeven dagen of zeven weken van vijfpasardagen.
In het boekje met primbons zijn de neptu's van de dagen in een staatje als volgt aangegeven:

Allereerst worden nu de neptu's van dinsdag en wage bij elkaar opgeteld en krijgt men dus voor de cijferwaarde van dinsdag-wage 3+ 9 = 12. Vervolgens komt de primbon voor het bouwen van huizen aan de beurt; deze ziet er als volgt uit:

(2) peringgitan = open ontvangsthal)

Hierin wordt achter de cijferwaarde van de gekozen dag opgezocht, met welk gedeelte van de woning de bouw een aanvang moet nemen. Achter de cijfer 12, gevonden voor dinsdag-wage, staat hiervoor het achterhuis opgegeven. Intussen is niet beslist noodzakelijk om zich hier aan te houden, want wanneer tegen een dergelijke volgorde bezwaren ontstaan, zoekt men een andere geluksdatum, b.v. de geboortedag van de oudste zoon, welke, laten we aannemen dit jaar op maandag-pon valt. Op dezelfde wijze te werk te gaan als hierboven, vindt Pak Simin dan als neptu het getal 4 + 5 = 9, en voor dit geval staat in de tweede primbon, dat de middenwoning het eerst aan de beurt is. Aldus kan men doorzoeken, totdat men een aanvangsdag heeft gevonden, welke in alle opzichten voldoet, en men zowel voor het plaatsen van de eerste stijl van de hoofdwoning, als ook van de rijstschuur, de stal, de keuken, enz. een tijdstip heeft gevonden, dat geluk en voorspoed in de nieuwe woning waarborgt.

De primbons, waarover de Javaan beschikt, zijn legio, en voor alles en nog wat worden ze samengesteld. 
Niet alleen dat men er de geschikte en voorspoed gevende dagen mee kan uitrekenen, maar ook de goede en slechte tijdstippen van iedere dag voor reizen in verschillende richtingen: noord, oost, zuid en west, die voor de jacht, voor de hanengevechten, voor vrijwaring tegen inbraak en diefstal, voor verhuizing, voor het bouwen van nieuwe huizen, het opzoeken van gestolen goed of gestolen buffels en ander vee, enz. worden ermee vastgesteld.

Zelfs inbrekers en rovers houden er speciale primbons op na (zie rechts).
van links naar rechts vijf groepen van ieder twee uur gedurende de nacht; van boven naar beneden de zevendagen van de week. 
In de vierkante wicheltekens, welke aangeven op welke uren en dagen de inbrekers al of niet succes zullen hebben.

Dergelijke soorten wichelplankjes komen trouwens in de gehele archipel voor.

Voor eenvoudige berekeningen heeft de Javaanse tani (landbouwer) zelfs niet eens een plankjes of tekening nodig. Wanneer hij met een uitdrukking van wijsgerig denken bezig is, met de punt van zijn linker duim op de drie kootjes van zijn linker midden- vinger af te tellen, gebruikt hij  zijn linkerhand eigenlijk als een wichelplankje. 
Dag en nacht zijn namelijk ieder ook in drie perioden ingedeeld: 1. van 6-10, 2. 10-2 en 3. van 2-6 uur, die respectievelijk door het bovenste, middelste en onderste kootje van de middenvinger voorgesteld worden. Deze eenvoudige en natuurlijke wicheltabel komt hem doorlopend goed van pas, want wanneer hij plotseling van de een of andere dag het gunstige tijdstip wil weten, dan telt hij even op deze wijze de neptu van die dag op zijn middelvinger af en binnen enkele seconden is zin weetgierigheid bevredigd en . . .  zijn gemoed gerust gesteld.


              ( Van links naar rechts: Tappen van nectar van Arenpalm; Bananen oogst; Papaja oogst.)



               ( Van links naar rechts: Palmwijnverkoper; Casava oogst; Marcoteren van mango.)

DE KEUZE VAN HET ERF.

Intussen was het voor Pak Simin betrekkelijk eenvoudig om voor de bouw van zijn woning een gunstige dag uit te kiezen. Had hij zich echter bovendien nog een nieuw erf moeten uitzoeken, bijvoorbeeld omdat het huidige hem allerlei ongerief, nadeel of ongeluk had gebracht, dan was en nog veel meer komen kijken.. begrijpelijk is het, dat men graag een erf heeft, dat aan allerlei praktische wensen voldoet, bijvoorbeeld de grond moet loh zijn, dit is vruchtbaar met genoeg water, het erf moet djudjugan zijn, dat wil zeggen zo gelegen, dat kennissen er graag aanlopen, zoals bij een pasar, een moskee, een pandhuis, een school enz.; het moet ajem wezen, dat wil zeggen men moet er zich tevreden voelen, doordat er voldoende schaduwbomen op het erf staan en er een geul of waterleiding langs loopt, zodat de waterafvoer gemakkelijk is, enz. Maar daarnaast moet ook op tal van andere eigenschappen gelet worden. Een erf dat bijvoorbeeld naar het noorden helt is Siti Batara (Batara-grond), de bewoner zal door de fortuin worden begunstigd en ook geneigd zijn om zijn godsdienstige plicht tot het geven van aalmoezen na te komen. Een erf, dat naar het oosten helt is Siti Manikmdjd, (Manikmaja-grond), man en vrouw zullen een gelukkig huwelijk hebben. Daarentegen is een erf, dat naar het westen helt Siti Srisaddnd, (Srisadana-grond) de bewoner krijgt niet zelden ruzie met zijn vrouw en kan niet opschieten met zijn vrienden, familie en buren. Aldus moet ook worden gelet op de ligging van rivieren, ravijnen, bergen, enz ten opzichte van het erf, want dat alles is volgens het geloof van de desaman van invloed bij geluk en ongeluk, voor- en tegenspoed, gezondheid en ziekte, en dergelijke  voor de bewoners.

OFFERS BIJ DE WONINGBOUW.

Pak Simin heeft zijn familieleden, vrienden, buren en desagenoten uitgenodigd voor de slamatan te ere van de bouw van zijn woning. De gastheer is reeds begonnen met opsommen, welke offers zijn gereed gezet , de sekul beduli (rijst met kokosmelk gekookt) is voor de Profeet Mohammed, de sekul tumpeng (rijst in de vorm van een kegel) is voor de profeten van Adam tot Mohammed, de sekul  golong (in een blad gewikkelde bal gekookte rijst) is voor de aardgeesten, de apem (pannenkoeken van rijstmeel) zijn voor de geesten van de voorvaderen, en zo gaat het voort, totdat de bedoeling van alle gerechten is verklaard. Dan spreekt de dukun of priester zijn zegen over het offermaal uit, dat overigens op de gebruikelijke en bekende wijze plaats heeft.
Hiermede is echter nog niet aan alle offergaven voldaan; alhoewel men het met verschillende offers nu niet altijd even nauw neemt, zijn er toch nog twee, die men niet gaarne zou verwaarlozen. De eerste is een offerande, bestaande uit water, waarin allerlei soorten van bloemen zijn gedaan. Voor dit offer wordt in het midden van de vloer van de te bouwen woning een gat gegraven, waarna het water met de bloemen er in wordt gegoten.
De tweede bestaat uit verschillende onderdelen: de bango tulak, enige doeken, liefstr blauw met een witte vlek in het midden om over de top van de hoofdstijlen te hangen; verder een paar plangi-doeken die aan de gebinten worden bevestigd; een paar bosjes rijst, een tros groene kokosnoten en een paar stengels suikerriet om aan de muurplaten op te hangen, en een tros pisang suluhan, dit is aan de plant rijp geworden pisang om aan de stijlen te bevestigen. Dat er tenslotte voor verschillende doeleinden ook nog sadjen en takir worden gereed gezet, spreekt van zelf.

DE BUFFELSTAL.

Statig welft zich de donkergroene, door twee rijen knoestige, grijsbruine reuzenzuilen gedragen bladkoepel over de fijn begrinten ratan, de grote weg. In de schaduw hangt een zwoele koelte; en de tropenzon werpt overal, waar het bladerendak is onderbroken door ieder gat en scheur zijn felle. harde lichtvlekken op het wegdek.
Een huiswaarts kerende kudde buffels schuifelt loom langs de berm aan de schaduwzijde en vermijdt angstvallig elk licht plekje, dat te ontwijken valt. Op de weg, waar ieder moment taxi's, autobussen, karretjes, etc. passeren, voelen de logge karbouwen zich lang zo veilig niet als op het weideveld of in hun bad in de rivier. Zij lopen dan ook zo dicht tegen elkaar opgedrongen, dat van de vervaarlijke lichamen alleen de golvende ruggen te zien zijn. Op enige afstand doen die hobbelende ruggen denken aan een langzame modderstroom, waarop de botjah angon (herdersjongen)  ritmisch op en neer deinende, meedrijven.

Plotseling zwenkt de schommelede, grijze ruggenzee langs een zijweggetje rechts af in de koele schaduw van palmen, vruchtbomen en bambu bossen van de kampong begroeiing.
Een ogenblik lijkt het of de net geknipte hagen en het fijne bambu latwerk van de omheiningen zullen bezwijken onder de druk van de logge massa.
Maar geen nood; want de goedige lobbesen weten wel, dat hun jeugdige herders en niet op zijn gesteld, dat zij die kinderachtige latjes en struikjes ter weerszijden van de weg omver lopen, en houden er dan ook terdege rekening mee.
Hoe verder de kudde in de kampong doordringt, hoe meer zij begint te slinken, want nu hier, dan daar, zwenkt een groepje van een drie- of viertal buffels zijwaarts een erf op, en zo verdwijnt ook een drietal buffels op Pak Simin's erf.


De inwijding van Pak Simin's woning ligt alweer enige maanden achter de rug, en nu alles weer herbouwd is, herinnert men zich verbaast, welk een gat die plotselinge brand in het zwaar beschaduwde erf van Pak Simin had geslagen. Op de kort te voren nog kale plek ligt daar nu de knusse bambu woning met zijn grappige limasan-dak veilig verscholen onder het dichte groen; en zonder zich een ogenblik te bedenken marcheert het drietal kebo's parmantig de huisdeur binnen. De jeugdige Simin behoort tot de gilde van de Botjah angon, schijnt er niet het minste bezwaar tegen te hebben, ja hij schuift de deur zo wijd mogelijk open. Dan ziet men, dat de linker helft van het gesloten voor galerijtje tot buffelstal is ingericht, en de kebo's daar hun onderdak hebben. Blijkbaar heeft de huiseigenaar bij de indeling van de nieuwe woning op het gezelschap van de logge, maar niet bovenmatig veel ruimte eisende buffels gerekend.
Afzonderlijke veestallen en dorpsveekralen zijn op Java eveneens in gebruik. Het gebruikt van een stal in of onder het huis, komt veelal in hoger gelegen gebieden voor, waar de nachten, vooral in de regenperiode behoorlijk afkoelen en de warmte uitstraling van het vee de woonruimten van de bewoners verwarmen.

(De bouwtrant van de Javaanse huizen wordt onderscheiden naar de dakvorm; van het limasan-dak bestaat het steilere gedeelte uit trapeziumvormige voor- en achtervlakken en driehoekige zijvlakken, welke alle vier naar beneden overgaan in dakvlakken met minder helling.)



HET BETREKKEN VAN DE WONING.

(Plattegrond van limasanwoning; de stippellijnen rechts geven het beloop van de daklijnen aan.)

Hoewel er sinds de inwijding van de herbouw al enige maanden zijn verlopen, woont Pak Simin  pas sinds enkele weken in zijn nieuwe huis. Toen eenmaal met de herbouw een aanvang was gemaakt, stond de nieuwe woning weliswaar binnen een tiental dagen overeind, maar toch had men er niet dadelijk in kunnen trekken. Want ook daarvoor had men weer rekening te houden met de gunstige en ongunstige dagen. Bij het verhuizen, op reis gaan en ook bij andere tochten moet men er voor zorgen niet zo maar de een of andere draak of nagd tegemoet te lopen. Want al zijn deze ongure gasten, die onder de aarde huizen, onzichtbaar, toch zou hun veronachtzaming onberekende gevolgen kunnen hebben, soms zelfs de dood van de onvoorzichtige. 

Deze ndgd's van welke de djatingarang een van de gevaarlijkste is, zitten met hun staart in het inwendige van de aarde vastgeklonken, en hebben de gewoonte om periodiek van frontstelling, oost, zuid, west, noord en zenith te veranderen. De ndgd dind (dind is dag) verandert dasgelijks (bij zonsondergang) van positie, en de ndgd wulan eens in de drie maanden. Minder gevaarlijk is de ndgd taun die zich eens in de twee jaar verplaatst; met deze laatste wordt dan ook slechts in beperkte mate rekening gehouden. Het zijn weer de prinbons die aangeven op welke dagen de ndgd's in verschillende windstreken vertoeven, en welke windstreek dan kosong, leeg is, zodat men zonder gevaar zijn tocht in de laatste richting kan ondernemen. Eerst nadat ook in dit opzicht de primbons hadden gesproken, was het mogelijk geweest om een juiste dag voor het betrekken van de woning vast te stellen, zodat Pak Simin dan ook zijn nieuwe huis enige tijd moest laten leeg staan. Als het toevallig zo uitkomt, ziet men er ook niet het minste bezwaar in om de woning alvast te betrekken, wanneer zij pas half voltooid is.
het spreekt vanzelf dat de ontwikkelde Javanen, zoals districts- en onderdistricts hoofden, mantri's bij de politie en anderen, in de regel aan deze primbons geen geloof hechten. Toch kennen zij ze alle op hun duimpje; want het behoort geenzins tot de uitzonderingen, dat het raadplegen van de primbons in anders onverklaarbare zaken plotseling helderheid brengt. Want maling en ketju (inbrekers en rovers) zullen er niet gauw toe overgaan om hun nachtelijke escapades te maken in een voor hen dag ongunstige richting.
Niet zelden is het dan echter fataal voor de boosdoeners, dat de mantri-politie met behulp van de primbon en de papan pdntjd drijd ( papan betekend plankje, tafeltje maar ook boekje, de vijf zintuigen) de richting uitzoekt, waaruit de boosdoeners zijn gekomen, en daardoor dikwijls een waardevol gegeven in handen krijgt.

INRICHTING VAN DE WONING.

Met dat al had Pak Simin tenslotte zijn woning met een gerust gesteld gemoed kunnen betrekken. Op de plattegrond hier boven is aangegeven hoe hij de inwendige ruimte had verdeeld om er ook zijn kleine kudde buffels een onderdak te verschaffen; en de eenvoudige inrichting van de overige vertrekken.

(Woon- eetkamer.)

De uit houten en banbu stijlen en uit gedeg-wanden en deuren samengestelde woning, met een uit aarde en rivierstenen aangestampte vloer, is zeker alles behalve een paleis, en aangezien ramen in de regel ontbreken, heerst er inwendig ook overdag in de regel een halfduister. 
En toch, de eigenaar zelf zou de eerste zijn om er zich hogelijk over te verbazen als hij vanwege eenvoud van zijn bambu stulp beklaagd zou worden.
Wel! heeft hij niet alles in zijn woning wat hij maar zou kunne wensen? Is het er niet behaaglijk koel, en is hij er niet volkomen beschermd tegen de felle middagzon, welke vooral buiten de kampong zo ongenadig kan steken. En zelfs van de laatste brand, is hij daar niet wonderwel afgekomen, en heeft hij zijn vee en zijn voornaamste huisraad niet kunnen redden; en hebben zijn dorpsgenoten, ieder voor zich, niet met arbeid en materiaal geholpen bij de herbouw van zijn won in? Nee pak Simin is volkomen tevreden, en prijst zichzelf gelukkig, dat hij op zijn mooi en zorgvuldig onderhouden erf weer zo goed onder dak is.
En hij heeft gelijk, en met hem die vele miljoenen wong tani op Java, die er precies zo over denken als Pak Simin. Zeker, wij weten het reeds, de eigenlijke  Javaan is niet zo levendig in zijn wijze van uiten als de Sundanees, niet zo vrijmoedig als de Madurees. Maar bij alle drie: Javanen, Sundanezen en Madurezen treft steeds dezelfde rustige en evenwichtige sfeer, welke in de desa heerst, die geest van tevredenheid met hetgeen de goden geven, van niet meer willen eisen dan men redelijkerwijze verwachten kan. Ziet de bescheiden geste, waarmee Mbok Simin het eenvoudige rijstmaal op de amben (lage van bambu vervaardigde bank) gereed zet, nadat zij eerst met een kort handbezempje - samengebonden uit een bosje padistroo - de op de bank en de vloer uitgespreide matjes heeft schoongeveegd. Geen gastvrouw kan met meer zelfvoldoening een uitgelezen gezelschap gasten tot een weelderig gedekte tafel uitnodigen. 

Pak Simin is juist thuis gekomen en heeft zijn tjaping
(ronde, in de regel van bambu-repen gevlochten hoed) aan de wand opgehangen; een bambu latje, in het vlechtwerk van de omwanding gestoken, dient daarbij als kapstok. En terwijl de nieuwtjes van de dag worden besproken, schaart het gezin zich om de maaltijd, dat wil zeggen om de pandan-mat, waarop de rijst, wat gebakken vis en een paar bijspijzen zijn neergezet. (zie plaat boven). Op de brede amben, die ruim plaats biedt voor het gehele gezin, speelt zich een groot deel van het huiselijk leven af. 

Hier wordt niet alleen gegeten, maar maakt men ook nadat de maaltijd is opgeruimd een praatje of een spelletje; gasten worden hier ontvangen en het sirihstel (voor het betelkauwen) staat hier dan ook meestal gereed op een djingklik, een klein, laag, vierkant tabouretje; en duurt het bezoek wat langer, dan volgt het op het aanbieden van een sirihpruimpje in de regel ook een kopje wedang (warme drank)  met een stukje gesuikerde gember, tamarinde of een andere versnapering. Maar hoe eenvoudig ook alles mag zijn, het wordt altijd even gul aangeboden, met graagte geaccepteerd en met smaak genuttigd. De amben staat in de regel tegen de voor- of een van de zijwanden, want de achterwand wordt altijd vrij gehouden voor de kobongan, een soort statiedivan waarop bij huwelijken het bruidspaar
op heeft gezeten. Op donderdagavond brandt de huisheer hier wierook ter ere van de goden en voorouders. Op feestdagen wordt de kobongan mooi opgetuigd met divangordijnen, stapels rolkussens, en als er geld voor is, met zilveren hangers, gordijnhaken, kunstbloemen en andere kostbare en kleurige versiering. 

Wanneer de huisheer in staat is, zich de weelde van mooi houtsnijwerk te veroorloven, wordt de wand achter de divan daarmee bekleed, in welke bekleding (vooral in Oost-Java) een soort van alkoof wordt uitgespaard. Ook de achterwand van de voorgalerij en de zijwanden met de deuren welke toegang geven tot de slaapvertrekken, zijn bij welgestelden soms met dergelijk fraai houtsnijwerk versierd. Vooral in Djapara, Demak, Kudus, Patri en omgeving, is zeer kunstig houtsnijwerk in gebruik.

Intussen is de inrichting van het woonvertrek in het miniatuur-rijkje, waar Mbok Simin de leiding heeft, veel eenvoudiger; wat echter niet wegneemt, dat zij haar arbeid in de woning, de keuken, het wassen bij de put, de zorg voor de kinderen, voor het klein vee en de kippen, enz, de handen vol heeft.
Gemakkelijk is haar taak trouwens niet: de middelen waarover het Javaanse huismoedertje de beschikking heeft, zijn in de regel uiterst beperkt, ook al rekent men er de ongeregelde inkomsten bij, zoals af en toe de bescheiden baten uit de verkoop van enkele vruchten van het erf, of van enig door Pak Simin vervaardigd vlechtwerk of keukengerei e.d. Maar met dat geringe bedrag doet zij wonderen.

Bij de samenstelling van het dagelijks maal kan zij voor een groot deel gebruik maken van de opbrengst van de eigen bouwgrond, maar toch zijn er tal van ingrediënten, welke zij elders moet aanschaffen: zout, enkele specerijen, gezouten vis e.d. 
Ook moet zij zorgen voor de kleding voor het gezin, voor aanvulling van het nodige huisraad, voor petroleum en moet zij nog een kleinigheid opzij kunnen leggen voor de komende extra uitgaven bij het Inlandse Nieuwjaar en andere kleine huiselijke feestjes. Om dit eenvoudige budget te doen sluiten, moet zij voortdurend rekenen en nog een rekenen met centen en halve centen, en de enkele vrije uren, welke het huishouden haar toelaat, nuttig te besteden met batikken, vlechtwerk en ander handwerkjes die nog een kleinigheid kunnen opbrengen. 
"De Javaan is verkwistend!" Hebben zij die zo gauw gereed staan met dit oordeel in vier woorden, zich wel eens de moeite getroost om een Javaanse huisvrouw in de desa een paar dagen te observeren?


( Van links naar rechts: Oogst van de aardnoten; Inlandse suikerrietmolen; Uitkoken van suikerrietsap; Bereiden van kokosolie.)


                (Van links naar rechts: Visvijver op West-Java; Rivierpondje te Oost-Java.)


(Van links naar rechts: Winkeltje voor inlandse medicijnen; Zomaar een (toko) langs de weg; Verkoper van  vers gegrilde saté kamping (geit of schaap); Verkoper van zoetigheden (arummanis); Verkoopster van vers fruit langs de weg; De vogelhandelaar.)


                                  Zie vervolg: JAVA. TWEEDE DEEL 1934. (DEEL5)
                         

Geen opmerkingen:

Een reactie posten