zondag 25 februari 2024

ZEE EN BEELDHOUWKUNST. (DEEL 1 - NEDERLAND)

 


BEELDHOUWKUNST DIE HERINNERT

 AAN ZIJ DIE DE ZEEËN ONTDEKTEN,

            ZEESLAGEN VOERDEN 

                     EN VOOR HEN

     DIE OP ZEE HET LEVEN LIETEN.


                                                                                DEEL 1.

 ZEE EN BEELDHOUWKUNST IN NEDERLAND.


De beeldhouwkunst heeft zich in de loop van de geschiedenis in vele landen laten inspireren door onderwerpen die met de zee of de scheepvaart betrekking hebben.
Ook functioneel heeft de beeldhouwkunst een relatie met de scheepvaart getuige vele plastische scheepsversieringen en boegbeelden die de zeilschepen tooiden.
Het spreekt vanzelf dat het in het bijzonder de aan zee gelegen landen zijn, met een maritieme historie, waar de zee en scheepvaart zich in de beeldhouwkunst weerspiegelen. Zowel in monumenten, standbeelden en graftomben als in gevelstenen, munten en penningen.
De Nederlandse beeldhouwkunst, die in het algemeen gezien niet kan bogen op een groot aantal monumenten die kunnen voldoen aan hoge maatstaven van waardering, is bepaald niet rijk aan werken, die verband houden met de zee, met varen en gevaren. Zelfs in de tijd, waarin scheepvaart zich tot grote bloei ontwikkelde en in schilderkunst internationale roem oogstte, zijn er weinig beeldhouwers, die zich door de zee lieten inspireren.  

Van links naar rechts: Graftombe Piet Heyn in Oude kerk Delft en Tromp in de Oude Kerk te Delft.

Uit de 17e eeuw komen slechts de namen naar voren van enkelen die opdrachten ontvingen en uitvoerden voor monumentale graftomben, waarmee de gedachtenis van Nederlandse zeehelden geëerd werd.
Genoemd kunnen worden: Pieter de Keyser (1595-1644), zoon van de bouwmeester en beeldhouwer Hendrick de Keyser, aan wie de graftombe van Piet Heyn in de Oude Kerk te Delft wordt toegeschreven. Robert Verhulst (1624-1698), die te Amsterdam werkte onder Artus Quellinus (1609-1688). Hij is onder meer de maker van het monument voor Maarten Harpertsz Tromp in de Nieuwe Kerk te Amsterdam (1658)  en van diens marmeren praalgraf in de Oude Kerk te Delft, in samenwerking met Willem de Keyser naar een ontwerp van Jacob van Campen.

Van links naar rechts: Praalgraf van Michiel de Ruyter en Van Gendt.

Ook maakte hij de praalgraven van de Admiraals De Ruyter en Van Gendt, respectievelijk in de Nieuwe Kerk te Amsterdam (1681) en in de Domkerk te Utrecht (1671), evenals van de gebroeders Cornelis en Johan Evertsen in de voormalige Oude of Sint Pieterskerk te Middelburg (1686), thans in de Nieuwe Kerk.


Van links naar rechts: Praalgraf Cornelis en Johan Evertsen en praalgraf Jacob van Wassenaar.

Bartholomeus Eggers (1637-1691) tenslotte was de schepper van het praalgraf  van Jacob van Wassenaar in de Grote Kerk te Den Haag (1667), waarop een reliëf voorkomt van de Vierdaagse Zeeslag..




Van links naar rechts: Michiel de Ruyter en Piet Heyn.

In de 19e eeuw kregen nog de Admiraals De Ruyter en Piet Heyn hun standbeelden, de eerste op de boulevard te Vlissingen in 1894 door Louis Royer, de tweede te Rotterdam-Delfshaven door Jos Graven in 1870.

Van de wat ruimer in Nederland vertegenwoordigde sculptuur van recenter tijd heeft een aantal van de zeer goede beeldhouwers nauw te maken met de zee. En die monumenten zouden niet gemaakt kunnen zijn, door een beeldhouwer uit bijvoorbeeld midden Europa die de zee, de Noordzee of de voormalige Zuiderzee, nimmer gezien, nimmer ondergaan heeft. Dat de enige buitenlander die een geslaagd monument met betrekking tot de zee vervaardigde, de Italiaan Fred Carasso, veertig jaar in ons land leefde er werkte, bewijst veel zo niet alles; hij heeft in de loop van die jaren begrip gekregen voor de zee, voor onze Noordzee, de zee die onze lage landen zowel begrenst als bedreigt en verrijkt.

HIERONDER EEN LIJST VAN BEELDHOUWERS EN HUN WERK MET DE ZEE.


Lambertus Zijl (1866-1948)  boetseerde een in brons afgegoten, impressionistisch reliëf  dat de golvende zee voorstelt. Verder hakte hij een stenen reliëf met vissers en anker aan het  van de voormalige Nederlandse Handel-Maatschappij te Amsterdam en werkte, samen met de sierkunstenaar Lion Cachet, veel voor de Nederlandse schepen.


Toon Dupuis (1877-1937) Heeft een stenen monument vervaardigd op de boulevard te Scheveningen ter herinnering aan de mariniers die hun taak vervulden
tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) 
H.A. van den Eynde & Hildo Krop.

H.A. van de Eynde (1869-1939) heeft beeldhouwwerk gehakt (links) aan de gevel van het Scheepvaarthuis te Amsterdam, evenals Hildo Krop (1884-1970) die ook bronzen schegbeelden vervaardigde voor twee schepen van de Vrachtvaartmaatschappij Rotterdam en beeldhouwwerk aan de Scheepvaarthuis te Amsterdam (rechts). Ook van zijn hand is een monument in Delfzijl, ter herdenking aan het graven van de nieuwe haven.
(onder)

Ger Gerrits (1893-1966) ontwierp een niet uitgevoerd monument voor de zeescheepvaart.

John Raedecker (1885-1956)  vervaardigde in 1936 aluminium reliëf voor de "Nieuw Amsterdam".
Voor het zelfde schip maakte John Polet (1894-1971) eveneens aluminium reliëfs




Twee belangrijke monumenten met betrekking tot de zee zijn van Mari Andriessen (1897-1979).
In 1954 werd van hem op de Afsluitdijk een beeld geplaatst dat feitelijk in negatieve zin verband houdt met de zee; het stelt namelijk Ir. Lely voor
(links), de drooglegger van de Zuiderzee.
Verder werd van zijn hand in 1966 op de boulevard te Scheveningen het, in rode tufsteen gehakte, Nationale Monument voor de Marine onthuld.
We zien een geschutstoren en enkele figuren van mariniers, symboliserend hen die strijden vielen in de Tweede Wereldoorlog (1940-1945).




H.M.Wezelaar (1901-1984) vervaardigde plastieken voor de "Nieuw Amsterdam" en de 'Noordam". 
Vooral belangrijk is zijn grote bronzen vissersfiguur die het havenhoofd beheerst van IJmuiden.





Titus Leeser (1903-1996) vervaardigde voor Vlissingen een monument dat de bevrijding van Zeeland, door middel van het doorsteken van de dijken, symboliseert (links).

Verder is het monument voor de in de Tweede Wereldoorlog gesneuvelde mariniers te Rotterdam van zijn hand.



 




Gerrit van der Veen (1902, in 1944 als verzetsman gefusilleerd door de Duitsers) maakte het monument
"De Redding" te Den Helder.







Teun Roosenburg (1916-2004) maakte een reliëf voor het pompstation van Lelystad, voorstellend een boer en een visser die elkaar de hand schudden.

Peter Roovers (1902-1993) versierde vele schepen waaronder "Nieuw Amsterdam" en de "Maasdam". 

In 1950 werd een prijsvraag uitgeschreven voor een monument aan de Maasoever te Rotterdam, dat zou moeten verrijzen, ter nagedachtenis aan de tijden de Tweede Wereldoorlog omgekomen bemanningsleden van de Nederlandse koopvaardijvloot.


Drie beeldhouwers deden er aan mee: Wessel Couzijn, Willem Reyers en Fred Carasso ( 1899-1969). Van de laatste werd het ontwerp "De Boeg" uitgevoerd.
Het stelt een hoge scheepsboeg voor, aan de voet waarvan een reeks bronzen figuren de zeelieden in nood en het reddingswerk symboliseren.
Op de voet 'Zij hielden koers'.
Het geheel kwam 1964 gereed.






MONUMENTEN VOOR HET REDDINGWEZEN OP ZEE.

Op het strand bij de vuurtoren van Egmond aan Zee staat een fraai monument ter nagedachtenis en eerbetoon aan hen die tijdens reddingsoperaties op zee om het leven kwamen, van de Noord en Zuid Hollandse Redding Maatschappij. Het kustwerk van de hand van Louk van Meurs (1929-2013) stelt voor een reddingsboot met bemanning vechtend tegen de branding opgezweept door de woeste zee. Op de achtergrond de vuurtoren Jan van Speijk.


Links: "De Redder" van Charlotte van Pallandt ( 1998-1907) op het strand van Noordwijk. Het is een eerbetoon aan alle redders en in het bijzonder aan de drie Noordwijkse redder die omkwamen bij een redding op 24-11-1919, de stranding van de KW 47. Het beeld is ontworpen bij gelegenheid van het 150 jarig bestaan van de Koninklijke Noord- en Zuid-Hollandse Redding Maatschappij. (KNZHRM).

Rechts: Een kunstwerk van Eric Claus (1937-?) voorstellend een reddingboot op een wagen met een span van zes paarden ervoor. Het was geplaatst op de plek waar voorheen de reddingboot het strand op werd gereden, maar is nu verplaatst. Het stelt voor de band tussen Katwijk en de reddingmaatschappijen. Het heeft de opschrift 1824 150 jaren reddingwezen 1974.



VISSERIJ MONUMENTEN.

Links: Monument op de zeedijk te Wierum ter nagedachtenis aan de vissersramp die plaatsvond op 1 december 1893. Hierbij vergingen 13 van de 17 vissersboten tijdens een zware storm en kwamen 22 vissers om het leven. Het ontwerp is G.J. de Weert uit 1968. Op het monument staat de volgende tekst:
Wierum 1 december 1893 17 schepen kozen zee slechts 4 keerden weer. 22 vissers vonden hun graf in de golven.

Midden: Het Urker vissersmonument van de beeldhouwer Gerard van der Leeden is nagedachtenis voor alle vissers uit de plaats Urk die om het leven kwamen in de tijd dat er nog werd gevist met botter en kotters, die veelal vergingen in de stormen op de Zuiderzee. Velen hebben de visserij met hun leven moeten bekopen. Op de 36 marmeren platen staan 379 namen van hen die niet terugkeerden van de zee.

Rechts: Op het in 2005 gebouwde monument van zes cortenstalen bladzijden die dwarrelen in de wind staan 273 namen van Katwijkse vissers die van 1919 tot en met 2000 op zee zijn gebleven.
In het plaveisel vóór het monument zijn nog vier namen toegevoegd van zeelieden omgekomen in 2005, 2006 en 2007. Op het monument staat de tekst: Naar zee vertrokken voor dagelijks brood onwetend over het einde van hun leven. Geen afscheid van dierbaren gaf deze dood alleen de namen en herinneringen bleven. 

Het vissersmonument, vissersweduwe met zoon, is van de hand van de kunstenaars L.S.W. van der Noordaa, H. van der Kloot Meijburg en L. Hagedoorn, en staat bij de Oude Kerk.
Het granieten monument uit 1930, toont een vissersvrouw in traditionele kledij. Ze staat met gebogen hoofd en haar handen rusten op de schouders van een kleine jongen, die voor haar staat met zijn pet in zijn handen.
Het geeft het verdriet weer van beide die man en vader nooit meer terug zien keren van de zee.
In het rechthoekige sokkel is een reliëf aangebracht met daarop te zien een logger die wordt aangehouden door een Duitse onderzeeër. 
Het opschrift luidt: De zee zal den in haar wedergeven. Ter nagedachtenis aan de stoere visschers die gedurende de oorlogsjaren 1914-1918 zijn omgekomen.


                             Zie vervolg: ZEE EN BEELDHOUWKUNST. DEEL 2 - BUITENLAND.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten