EEN DODELIJKE VRUCHT
ALS EEN RUGBYBAL.
KLUWAK.
Kluwak of kloewak met de Latijnse naam Pangium is een geslacht met de enige soort Pangium edule, een hoge boom afkomstig uit de mangrovemoerassen van Zuidoost-Azië. De boom die een hoogte kan bereiken van 18 meter komt veel voor in Indonesië en Papoes-Nieuw Guinea.
De bladeren van de boom zijn hartvormig.
De boom produceert een grote giftige vrucht, ook bijgenaamd als voetbal- of rugbyfruit of pangi, die door fermentatie eetbaar kan worden gemaakt.
De boom heeft vele jaren nodig om te volgroeien en de zaden worden daarom het vaakst geoogst van wilde bomen, omdat het economische niet haalbaar is om de boom te cultiveren.
Hoewel dat de vrucht giftig is voor de mensen, maken de zaden van de boom deel uit van het natuurlijk voedsel van de Babyroussa babyrussa, een hertachtig zwijn behorend tot de hoefdieren. De naam is een samenstelling van de Indonesische woorden "babi" en "rusa" ( "bai" is varken en "rusa" is hert).
De plant is tweehuizig, met mannelijke en vrouwelijke bloemen. De bruinachtige vrucht groeit in kleine trossen. De vrucht bevat inwendig in zacht vruchtvlees gelegen een grote hoeveelheid aan zaden.
Het verse fruit den de zaden bevatten waterstofcyanide en zijn dodelijk giftig als ze zonder voorafgaande bereiding worden geconsumeerd.
De zaden worden eerst gekookt en vervolgens veertig dagen begraven is as van bananenbladeren en aarde. In deze periode veranderen ze van een roomwitte kleur in donkerbruin of zwart.
De methode ie gebaseerd op het feit dat de waterstofcyanide die vrijkomt bij het koken en fermenteren in het water oplosbaar is en gemakkelijk kan worden uitgewassen.
In West-Java en de hoofdstad Jakarta is gabus pucung of slangenkopvis, een baarsachtige zoetwatervis van de familie Channidre, in pucung-pastasoep een zeer populair traditioneel gerecht in de Betawi-keuken. De naam Betawi is de oude naam voor de inwoners van Jakarta, de Orang Betawi.
In Toraja, Sulawesi, kent men het gerecht pammmarrasan; zwart kruid bij vis of vlees en soms ook bij groenten, waarbij het zwartkruid het zwartekluwakpoeder is. Mensen van de Minahasa-stam uit het noorden van Silawesi gebruiken de jonge bladeren als groente. De bladeren worden fijn gesneden en vervolgens gekookt door ze te mengen met kruiden en varkensvet of vlees in een bamboehuls. Dit traditionele gerecht is te koop op de markt van Tomohon.
De Dusun-stam uit Kalimantan gebruikt deze fijngestampte pit als hoofdingrediënt voor het maken van een lokaal kenmerkend gerecht bosou, gefermenteerde vis met zure smaak.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten