HET DUIZEND EILANDEN
RIJK INDONESIË. (2)
DE EERSTE BEWONERS.
(Homo erectus uit het pleistoceen. ca. 5000.000 jaar oud.)
De eilandbewoners uit de lang vervlogen prehistorische tijden hebben weinig getuigenissen van hun dagelijks leven nagelaten, tot dusver zijn alleen wat stenen gebruiksvoorwerpen, vervaardigd uit kiezel of steenslag, gevonden op Java, Kalimantan, Sulawesi, Flores en Timor.
Andere gebruiksvoorwerpen moeten uit been, bamboe en hout zijn vervaardigd. Naar alle waarschijnlijkheid hebben zij geleefd als nomaden, verenigd in kleine groepen, en voorzagen zij zich in hun levensonderhoud met het jagen op dieren en het verzamelen van plantaardig voedsel.
Etnisch gezien is Indonesië een van de meest gecompliseerde gebieden ter wereld. Maleise volkeren drongen onophoudelijk op in oostelijke richting en overstroomden het land. Door het doorbreken van de verbindingen tussen de hoger gelegen gebieden werden zij onderling van elkaar afgescheiden en ontstond er een soort eigen volk. De bekendste voorbeelden hiervan zijn de Dayaks op Kalimantan, de Bataks op Sumatra en de Toraja's op Sulawesi.
Op Java werden de eerste resten van de 'rechtop lopende aapmens' gevonden, die men nu homo erectus erectus noemt, welke grote overeenkomst vertoond met die in China gevonden sinanthropus pekinensis.
(Met de moderne kennis van tegenwoordig zou de mens er zo hebben moeten uitzien als op linkse afbeelding.)
DE HUIDIGE BEVOLKING.
Het is eigenlijk niet mogelijk om het enorme aantal Indonesische volksstammen nu in te delen in 'genetisch-etnische'groepen, omdat deze indeling in werkelijkheid nooit bestaan heeft. Van oorsprong zijn de Indonesiërs afkomstig van het Maleise schiereiland, maar ten gevolge van het feit dat vele stammen in de prehistorie lange tijd geheel afzonderlijk van elkaar hebben gewoond en daardoor verschillende beschavingsvormen hebben aangenomen, is er een grote verscheidenheid van volken ontstaan.
(Links een Balinees en rechts een Javaan.)
De Atjehers in Noord-Sumatra, de Bataks, de Manailing en Minanggkabauers, de Maleiers van de Samantraanse oostkust, de bewoners van de Lampong en die van rondom Palembang, de Batammers en Javanen op Java, de Toradja's in Midden-Sulawesi en de Manadonezen in het noorden, de Dajak's van Kalimantan, de Balinezen en andere volken van de Kleine Sunda-eilanden, de bewoners van de Molukken en op Irian, zij allen vormen een bont tapijt, uiterlijk en innerlijk, in hun zeden en gebruiken, dat zo kenmerkend is voor de Indonesische samenleving.
(Links een vrouw van Celebes en rechts een vrouw van Kalimantan.)
De volken van Sumatra, met name de Bataks zijn over het algemeen extrovert; de Atjehers en de Minangkabauers zijn overtuigde moslims. Ook de Mandailing zijn moslims, terwijl hun Batakse buren voor het merendeel tot het christelijk geloof zijn overgegaan.. beide volken hebben een grote hang naar onafhankelijkheid en zijn bekwame handelaars en hebben een uitgesproken aanleg tot studeren.
(Een Sumatraanse vrouw met kind.)
De Javanen zijn meer introvert en vriendelijker in de omgang, zij neigen veelal tot de mystiek en zijn beschouwelijk van aard. Zij worden als goede soldaten beschouwd die met geduld en volharding de ontberingen overleven.
Ook de krijgshaftige Menadonezen en Ambonezen zij uitstekende soldaten.
De Balinezen hebben de eenheid van kunst en religie kunnen handhaven, het is een krachtig volk met een groot gevoel van eigenwaarde.
(Rechts een Papua met kind uit Irian.)
De volkeren van Irian staan nog het dichtst bij de natuur, ook zij kenmerken zich door hun waardige levenswijze.
In grote lijn komt de volksaard van de Indonesiërs overeen met die van hun Maleise voorvaders, ze zijn vriendelijk en makkelijk in omgang, ze lachen graag en hebben een groot gevoel voor humor, maar hun stemming kan snel omslaan in boosheid wanneer zij het gevoel hebben dat ze beledigd worden.
Gezichtsverlies is een ernstige zaak voor hen en wanneer vijandschap eenmaal is ontstaan, is het buitengewoon moeilijk om tot een verzoening te komen.
De Indonesiërs houden van het goede leven en als zij de macht en aanzien bezitten, hebben zij de neiging toe te geven aan de aantrekkingskracht van rijkdom en luxe. Het zijn echter ook kunstenaars zoals dat te zien is aan hun kunt en kunstnijverheid, misschien is hun sterkste karaktertrek gelegen in hun vermogen tot artistieke expressie.
(De Indonesische Rijken bij de komst van de Europeanen.)
(Links een Balinees en rechts een Javaan.)
De Atjehers in Noord-Sumatra, de Bataks, de Manailing en Minanggkabauers, de Maleiers van de Samantraanse oostkust, de bewoners van de Lampong en die van rondom Palembang, de Batammers en Javanen op Java, de Toradja's in Midden-Sulawesi en de Manadonezen in het noorden, de Dajak's van Kalimantan, de Balinezen en andere volken van de Kleine Sunda-eilanden, de bewoners van de Molukken en op Irian, zij allen vormen een bont tapijt, uiterlijk en innerlijk, in hun zeden en gebruiken, dat zo kenmerkend is voor de Indonesische samenleving.
(Links een vrouw van Celebes en rechts een vrouw van Kalimantan.)
De volken van Sumatra, met name de Bataks zijn over het algemeen extrovert; de Atjehers en de Minangkabauers zijn overtuigde moslims. Ook de Mandailing zijn moslims, terwijl hun Batakse buren voor het merendeel tot het christelijk geloof zijn overgegaan.. beide volken hebben een grote hang naar onafhankelijkheid en zijn bekwame handelaars en hebben een uitgesproken aanleg tot studeren.
De Javanen zijn meer introvert en vriendelijker in de omgang, zij neigen veelal tot de mystiek en zijn beschouwelijk van aard. Zij worden als goede soldaten beschouwd die met geduld en volharding de ontberingen overleven.
Ook de krijgshaftige Menadonezen en Ambonezen zij uitstekende soldaten.
De Balinezen hebben de eenheid van kunst en religie kunnen handhaven, het is een krachtig volk met een groot gevoel van eigenwaarde.
(Rechts een Papua met kind uit Irian.)
De volkeren van Irian staan nog het dichtst bij de natuur, ook zij kenmerken zich door hun waardige levenswijze.
In grote lijn komt de volksaard van de Indonesiërs overeen met die van hun Maleise voorvaders, ze zijn vriendelijk en makkelijk in omgang, ze lachen graag en hebben een groot gevoel voor humor, maar hun stemming kan snel omslaan in boosheid wanneer zij het gevoel hebben dat ze beledigd worden.
Gezichtsverlies is een ernstige zaak voor hen en wanneer vijandschap eenmaal is ontstaan, is het buitengewoon moeilijk om tot een verzoening te komen.
De Indonesiërs houden van het goede leven en als zij de macht en aanzien bezitten, hebben zij de neiging toe te geven aan de aantrekkingskracht van rijkdom en luxe. Het zijn echter ook kunstenaars zoals dat te zien is aan hun kunt en kunstnijverheid, misschien is hun sterkste karaktertrek gelegen in hun vermogen tot artistieke expressie.
(De Indonesische Rijken bij de komst van de Europeanen.)
GROTE CULTUREN EN TEMPELBOUWERS.
Over de periode waarin grote culturen, geloven en tempelbouwers van de vasteland van Azië in Indonesië zijn terecht gekomen, zijn de geleerden het nog steeds niet eens. Een feit is zeker, dat de handel overzee met India, China en Arabië pas na het begin van onze jaartelling is ontstaan.
Dit neemt niet het feit weg, dat de mogelijkheid bestaat, dat men vanuit het toenmalige Indonesië met kleine vaartuigen het vasteland van Azië wist te bereiken. Van het vasteland van Azië kwam het Hindoe en Boeddha geloof in Indonesië terecht en door de Arabieren het moslim geloof.
DIËNGPLATEAU.
Het Diëngplateau op Midden-Java ligt op een hoogte van ongeveer 2000 meter boven de zeespiegel.
De naam is afgeleid van Di Hyang, de Verblijfplaats der Goden. Het Hindoe tempelcomplex werd omstreeks 800 jaar n.Chr. in opdracht van koning Sanjaya gebouwd en is voornamelijk aan de god Sjiwa gewijd.
Het hindoeïsme is de belangrijkste godsdienst in India.
BOROBUDUR.
De Borobudur gelegen op Midden-Java nabij Jogjakarta is een van de belangwekkendste religieuze bouwwerken van Zuidoost-Azië.
Het gehele complex is gebouwd in de vorm van een stupa en is eerder een heilig monument gewijd aan Boeddha, dan een tempel.
De bouw van dit enorme complex begon 750 n.Chr. en was een ontwerp van de architect Gunadharma. De naam stamt mogelijk uit het Sanskriet `Vihara Buddha Ur´, dit betekend vrij vertaald "boeddhistische tempel op de berg". Het monument heeft een afmeting van 123 bij 123 meter, heeft negen etages waarvan de onderste zes vierkant zijn en de bovenste drie rond. De etages vertegenwoordigen de kosmos. Op de bovenste etages bevinden zich 72 kleine stupa's, die gebouwd zijn rondom één grote stupa welke symbool staat voor het Nirwana. Het complex staat vol met reliëfs afbeeldingen. De bouw moet ruim 80 jaar hebben geduurd. Het gehele bouwwerk werd pas herontdekt geheel overwoekert door het oerwoud in 1814 door de Nederlander H.C.Cornelius.
De bouw van dit enorme complex begon 750 n.Chr. en was een ontwerp van de architect Gunadharma. De naam stamt mogelijk uit het Sanskriet `Vihara Buddha Ur´, dit betekend vrij vertaald "boeddhistische tempel op de berg". Het monument heeft een afmeting van 123 bij 123 meter, heeft negen etages waarvan de onderste zes vierkant zijn en de bovenste drie rond. De etages vertegenwoordigen de kosmos. Op de bovenste etages bevinden zich 72 kleine stupa's, die gebouwd zijn rondom één grote stupa welke symbool staat voor het Nirwana. Het complex staat vol met reliëfs afbeeldingen. De bouw moet ruim 80 jaar hebben geduurd. Het gehele bouwwerk werd pas herontdekt geheel overwoekert door het oerwoud in 1814 door de Nederlander H.C.Cornelius.
PRAMBANAN.
De Prambanan is het grootste Hindoe-Javaanse tempelcomplex in Indonesië en is gelegen op Midden-Java nabij Jogjakarta.
Prambanan betekend "veel priesters", welke met een lange baard in reliëfs staan afgebeeld.
Het hoofdgebouw is de "Shiva-tempel", waarop men veel reliëf afbeeldingen ziet van dieren en een hoogte heeft van 47 meter.
De bouw van deze tempel werd in opdracht van Rakai Pikatan, een Shivaïtische koning begonnen rond 850 n.Chr. Pas in 1893 werd er begonnen met het uitgraven van het midden complex. De renovatie van het hoofdgebouw werd pas in 1953 voltooid.
Deze enorme tempel complexen staan allemaal op de werelderfgoedlijst van UNESCO.QUO VADIS.
Heden ten dagen rijst nog steeds de vraag; "waar zijn deze dynastieën en bouwers gebleven, waarom hebben ze deze tempel complexen verlaten, waar bleef hun cultuur"? Had het verlaten te maken met de opkomst van het moslim geloof of had het natuurgeweld er schuld aan?
Een kleine hindoe tempel op Oost-Java is nog te vinden aan de voet van de Bromo-vulkaan, verder veel op het eiland Bali, waar ook nog een kleine Boeddha-tempel staat, en één op het eiland Lombok.
Indonesië is en blijft een land van contrasten, in natuur en bevolking, uitgespreid over meer dan duizend eilanden. Over de geschiedenis van het land na de kolonisatie en de onafhankelijkheid zijn meer dan genoeg publicaties gedaan.