HET DUIZEND EILANDEN
RIJK INDONESIË. (1)
Over de juiste geschiedenis van het ontstaan van het duizend eilanden rijk staat weinig op schrift. De eerste vertellingen over de bevolking en hun cultuur komen uit India, waarvan de zeelieden dit gebied aandeden. Later van de Chinezen en de Arabieren, maar het meeste is op schrift gesteld door de koloniale machten die er geheerst hebben. De eigen bevolking leeft heden ten dage met vertellingen die van vader op zoon gaan, over onderlinge stammenstrijd en de strijd tegen de koloniale overheerser.
EEN SCHEPPINGSVERHAAL.
Alle scheppingsverhalen beginnen beginnen in feite met het zelfde, of het nu de oervolken uit Afrika, Amerika , Azië of de Oude Egyptenaren zijn, of welk geloof dan ook; "In het begin was er niets".....
HET SCHEPPINGSVERHAAL VAN DE BATAKS OP SUMATRA.
(Mulajadi na Bolon is de oppergod in de Batak-mythologie. Hij creëerde drie wereldniveaus, namelijk Banua Ginjang, Banua Tonga en Banua Toru. Dit gebeurde met zijn vrouw Manuk Patiaraja, die later drie eieren kreeg. Van de drie eieren, kwamen ze uit bij Batara Guru, Soripada en Mangala Bulan. Deze drie goden creëerden vervolgens drie niveaus van de wereld).
Ver weg en in de oneindige hoogte, buiten het gezichtsveld van de mensen en onbereikbaar voor hun verlangens troonde Debata Mula Jadi na bolon, de god van de schepping.
In het begin bestond er niets, daar ver onder de zetel van Debata Mula Jadi na bolon, er was slechts een grote leegte omgeven door oceanen en gedragen door de onderwereld. Een zwarte diepte, een doodse stilte waarin geen menselijke stem, geen dierengeluid of windzucht te horen was.....
De golven van de onëindige zeeën rolden geruisloos voort, er waren geen kusten die de golfslag belemmerden. Er bestond slechts één levend wezen dat de eenzaamheid van de Eeuwige en Almachtige mocht delen, dat was 'manuk-manuk', het blauw gevederde oerkuiken.
(manuk-manuk)
En aldus baarde 'manuk-manuk', de gade van de Schepper, drie eierene, en uit deze eieren verrezen drie goden: Batara Guru, Soripada en Mangala Bulan.
Een van hen, Batara Guru schiep de aarde en de mens........
DE OERTIJD.
Honderdduizenden jaren geleden, in de oertijd werd het gebied gevormd door een grote massieve landbrug die het vasteland van Zuidoost-Azië verbond met het Australische continent, waarschijnlijk onderbroken met kleine en smalle ondiepe wateren naar binnenmeren.
Zo konden tot aan de periode waarin de Laatste IJstijd overgaat in het mesolithicum, ongeveer 10.000 jaar v.Chr, mens en dier afkomstig van het Aziatische continent, deze gebieden binnentrekken.
Een reusachtig uitgestrekt gebied wat grotendeels werd gevormd tijdens de langdurige glaciale perioden die onderbroken werden door relatief korte en warme tijden.
In deze periode's kende men tijden van regen en grote droogte en had het gebied een karakter van een savannelandschap gedurende de droogte en gedurende de regenval veranderde het in uitgestrekte oerwouden.
(Het Sunda-platvorm en het Sahulp-platvorm waarover de prehistorische volken van het Oost-Aziatische vasteland in zuidelijke en zuidoostelijke richting zijn getrokken.)
Oorspronkelijk bestond er dus de verbinding tussen het Aziatische vasteland en de Sunda-eilanden. het Sundaplatvorm. De voortzetting hiervan is nog te zien in het oosten van Thailand, Khmerland, Laos en Vietnam. Het Sunda-plat, een onder de waterspiegel liggend plateau zelden dieper dan 100 meter. Met zijn oppervlakte van 1.850.000 km² is het het grootste vastelandplateau ter wereld.
Het behoort tot een van de oudste gedeelten van Zuidoost-Azië en maakte vroeger deel uit van het vasteland. Aan het einde van de laatste ijstijd was het Sunda-plat een laagvlakte; toen door het smelten van het ijs de zeespiegel steeg werd het gehele plateau overspoeld. Diepe geulen in het Sunda-plat geven de loop van oude rivieren weer.
Twee parallel lopende bergketens hangen samen met de plooidalen. Ze liggen ten zuiden van Java in open zee en in het diepzeebekken bij Timor, de Timor-trog. Deze plooidalen bereiken bij Java een diepte tot 7450 meter, in de Bali Zee tot 1500 meter, in de Flores Zee tot 5140 meter en in de Banda Zee tot 5400 meter. Sulawesi staat niet in verbinding met het Sunda-plat, waarvan het wordt gescheiden door de diepe Straat Makasar. Hier begint het Sahul-plat, waarop ook de Molukken, het eiland Seran en West-Irian rusten. Eens vormde deze sokkel samen met Australië een continent.
(Vulkaan Tangkuban Prahu bij Bandung met een hoogte van 2984 meter.)
Door vulkanische uitbarstingen rees het land tot ver boven de zeespiegel en ontstonden er eveneens hoogvlakten met bergen en kratermeren. Deze boog van vulkanen loopt van Sumatra, doorkruist in de gehele lengte Java, om dan van Bali via Lombok en Sumbawa zich uit te strekken tot Timor. Een gordel die heden bekend staat onder de naam "Ring of Fire".
Naarmate de ijskappen smolten, stegen de temperaturen in de gebieden rond de evenaar. Het smeltwater veroorzaakte overstromingen waardoor grote en kleine landstreken van elkaar gescheiden werden door zeeën en straten. Zo ontstond beetje bij beetje de Indonesische archipel die nu ruim drieduizend eilanden omvat. Een reusachtige laagvlakte werd herschapen in wat wij nu kennen als de Java Zee. Landverbindingen die het zuiden van Maleisië met Sumatra en Kalimantan verbonden, werden op veel plaatsen verbroken.
(Mangroven)
Grote gedeelten van de archipel werden gevormd door aanslibbing, afkomstig van de moerassige vlakke kusten van de tot het Sunda-plat behorende eilandjes.
Dit aangeslibde laagland ligt vaak tussen de brede delta´s van de oerwoudrivieren, omzoomd door mangroven; deze moerasgebieden worden regelmatig door de vloed overstroomd.
DE VULKANEN.
Vulkanen hebben een grote impact gehad op de vorming van de eilanden en hun landschap; altijd brachten zij zowel onheil als zegen over het land
Gedurende hun uitbarstingen konden zij hele gebieden veranderen en ook de weersgesteldheid wereld wijd. Zij vormden grote woestijn gebieden. maar ook enorme vruchtbare hellingen.
Op alle vulkanische eilanden zijn de vlakten bedekt met alluviale grond of met lava, en dus buitengewoon vruchtbaar voor de terrasvormige rijstvelden, de zgn. natte rijstcultuur.
(Natte rijstcultuur op Bali.)
Deze vulkanen beheersen het beeld op Sumatra, Java, Bali, Lombok en de meeste kleine Sunda-eilanden.
Een contrast hiermee vormen de niet-vulkanische, uit kalk of zandsteen bestaande bergen, die zich aan de zuidkant van de eilanden in vaak schilderachtige formaties als een soort karstgebergte verheffen. Hierbij komt dan ook nog dat de kleine Sunda-eilanden zoals Sumba, Flores en Timor in een droog gebied liggen.
De meeste uit verschillende lagen opgebouwde Indonesische vulkanen stammen uit het tertiair of Pleistoceen; gedeeltelijk zijn zij ook nog actief, op Java alleen al zevenentwintig.
De Indonesische archipel wordt gerekend tot een van de gebieden waar de meeste vulkanen ter wereld voorkomen; het land kent sinds 1600 meer dan 70 uitbarstingen met rampzalige gevolgen.
heden verschijnen er onverwachts vanuit de zeebodem nieuwe kleine eilandjes, die vaak even onverwachts weer verdwijnen.
De kust van de eilanden gelegen aan de Indische Oceaan vindt een afkalven plaats door de golfslag, terwijl aan de andere zijde land aangroeit door het aanslibben. Het land is en blijft in beweging.
Zie vervolg: INDONESIË 'DE GORDEL VAN SMARAGD' EN HAAR BEWONERS. (DEEL 2)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten