zondag 19 oktober 2025

POMPEIÏ. (DEEL 2)

 

           2550 JAAR

 GELEDEN GESTICHT.

                                                                                                            DEEL 2.

POMPEIÏ ONTDEKKEN.

PORTA MARINA (1)

We betreden het oudste gedeelte van de stad Pompei
via de Porta Marina, de oudste poort van de stad.
Voor we echter de poort doorgaan, moeten we ons realiseren dat de stad eens heerste over de gehele vlakte tot aan de zee, die twee duizend jaar geleden minder ver weg was gelegen.
Rechts van de poort zien we de massieve bastions, die als basis hadden moeten dienen voor de tempel van Venus. Links nog resten van luxe huizen die tegen de stadswal waren aangebouwd. Een steile bestraatte weg leidt naar twee bogen van de poort; de linkse was bestemd voor de voetgangers, de rechtse voor lichtte karen en lasdieren die zout en vis vanaf de zee brachten.
Via een groot gewelf bereikt men de Via Marina welke aan het eind uitkomt op het Forum.

HET FORUM. (4)

Het Forum was het centrum van het politieke, economische en religieuze leven  van Pompeiï en de toegang was daarom alleen toegestaan aan voetgangers. Door de grote afmetingen, 38 bij 157 meter, en door het feit dat de openbare gebouwen rondom ook kleinere pleinen bevatten, konden de inwoners van de stad plaats vinden op het Forum.


 Rond het grote plein was in de Samnitische periode een zuilenrij gelegen met stevige Dorische zuilen van tufsteen, waarvan nu alleen nog de resten zichtbaar zijn aan de zuidkant. 

De Romeinen hadden het hele plein betegeld
  met travertijn en waren begonnen de zuilengalerij aan de langs zijden te vernieuwen met Dorische zuilen, die eveneens van travertijn waren. Daarboven moest zich een tweede galerij Ionische zich verheffen.

Aan de zuidkant van het Forum bevonden zich gebouwen bestemd voor het openbare leven: de basiliek, de stadskantoren en het comitium (tribunaal). Rechts van het Forum waren grandioze gebouwen in aanbouw, bestemd voor de handel en andere activiteiten, afgewisseld met tempels. Ieder gebouw had een rijke marmeren façade met beelden en een eigen toegangspoort tot het Forum.


TEMPEL VAN VENUS. (3)

De tempel van Venus is onmiddellijk rechts wanneer met de toegangspoort gepasseerd is naast de Triad Tempel (6). Venus was de beschermgodin van Pompeiï en werd na de Romeinse verovering << Venus felix>>. De republikeinse tempel was door de aardbeving verwoest en zonder twijfel wilden de inwoners van Pompeiï zich van de bescherming van de godin verzekeren door een tempel te bouwen, die nog groter was dan de voorgaande. De grandioze  projecten voor de herbouw werden voor eeuwig onderbroken door de tweede alles bedelvende vulkanische ramp.

DE BASILIEK EN TRIBUNAAL. (5)

De Basiliek had een oppervlakte van 24 bij 55 meter, het is het belangrijkste en oudste openbare bouwwerk van de stad.; aangezien de bouw plaatsvond tussen 120 en 78  v. Chr.
Het gaat hier om het belangrijkste voorbeeld in Pompeiï van voor-Romeinse architectuur. Aanvankelijk had de basiliek ook de functies van een overdekte markt en in de 1e eeuw na Chr. werden er vonnissen uitgesproken in handelsgeschillen of persoonlijke twisten. Voor dit doel werd tegen de achterzijde een tribunaal gebouwd; een elegante constructie in Hellenistische stijl van twee verdiepingen, met aan weerszijden een houten trap die naar de hogere verdieping leidde.


Op het voetstuk voor het tribunaal stond misschien het ruiterstambeeld van keizer Augustus. De zijwanden waren in twee delen verdeeld en versierd met panelen van nageschilderd marmer. Talrijke teksten zijn ruim 2000 jaar geleden in deze wanden gekrast, waaronder een die zegt: "Ik verwonder me, o muur, dat je niet bezweken bent onder het gewicht van zoveel schrijvers". De belangrijkste toegang tot het Forum bestond uit een dubbel poortgebouw met maar liefst vijf ingangen. Hoogstwaarschijnlijk was het centrale gedeelte niet overdekt en het is zeer interessant te bedenken hoe het eruit moet hebben gezien; omgeven door een gigantische zuilengalerij met 28 Korintische zuilen met groeven, ieder met een doorsnede van 1,10 meter en ongeveer 10 meter hoog. Zo kreeg men de indruk zich in een prachtig en buitengewoon binnenhof te bevinden.

STADSKANTOREN. (6)

De Stadskantoren bevinden zich onmiddellijk na de basiliek aan de zuidkant van het Forum. Het gaat om drie veel op elkaar gelijkende zalen met nissen en een absis achterin, die geheel bekleed waren en rijkversierd met beelden. In  het midden is de Curia, waar de gemeenteraad, de Ordo Decurio, bijeenkwam; rechts bevond zich de zaal bestemd voor de twee Aediles, die zorg droegen voor de stadsdiensten; links de zaal bestemd voor de Duumviri, die de stad bestuurden.

HET COMITIUM. (7)

Het Comitium verrees tegenover de Basiliek en werd gebruikt voor verkiezingen.
In deze grote zaal stemden de kiezers die in curiae verdeeld waren over lijsten van kandidaten, proscripta, ten overstaan van een Duumvir die door de kiezersassemblee benoemd werd.


GEBOUW VAN EUMACHIA. (8)

  
Het gebouw van Eumachia staat direct aan het begin van de Via dell'Abbondanza en werd gebouwd door de priesteres Eumachia voor de corporatie van wevers, ververs en waslieden (Fulllones), die de belangrijkste industrie van Pompeiï vormden. Het gaat hier om een comlex dat bijna zo groot was als de Basiliek en dat bestond uit een grandioos binnenhof dat omgeven werd door een twee verdiepingen hoge zuilengang.
Binnen de zuilengang waren de magazijnen waar de geproduceerde stoffen werden opgeslagen en tentoongesteld. Achter de zuilengang zien we nog drie grote absissen; in de grootste bevond zich het beeld van Livia, echtgenote van de keizer, die vereerd werd als Concordia Augustea, in de twee andere de standbeelden van Tiberius en diens broer Drusus. In de gang achter de grote absis hadden de fullones een standbeeld opgericht voor Eumachia, hun machtige en vrijgevige weldoenster.
Van de rijke façade aan de zijde van het Forum is alleen het portaal overgebleven, dat versierd is met doorlopende spiralen van Acannthus-bladeren en een indruk kan geven van de buitengewone artistieke pracht en de grote fijnheid van uitvoering van het gehele bouwwerk. Aan de weerszijde van het portaal bevinden zich tribunes die waarschijnlijk gebruikt werden bij veilingen. Rechts van de voorgevel, bij de toegang tot de Via dell'Abbondanza zien we de trappen die de toegang tot het Forom onmogelijk maakten voor karren. De zijkant van het gebouw van Eumachia loopt langs de straat en wordt architectonisch verfraaid met pilaren en bogen in stucwerk.

HUIS VAN HET EVERZWIJN. (9)


Het Huis van het Everzwijn, ook wel genoemd het Huis van de Wildejacht, bevindt zich aan de andere kant van de straat op nummer 8 en een bezoek is interessant gezien de mooie mozaiek vloeren en freco's met jachtafbeeldingen en tablinum (portretten in medaillons).

TEMPEL VAN VESPASIANUS. (10)

De tempel van Vespasianus op het Forum is als geheel veel bescheidener van opzet dan het gebouw van Eumachia, maar toch interessant.
Een muur die verlevendigd wordt door architectonische stucco's omsluit de gehele ruimte. Voor de kleine cella, gewijd aan de cultus van de Genius van keizer Vespasianius na de aardbeving van 62 n.Chr. , bevindt zich een met reliëfwerk versierd altaar. Op de voorzijde is een interessante scène te zien van een stier die voor de tempel geofferd wordt.

DE TEMPEL VAN LARES PUBLICI. (11)

De Tempel van Lares Publici werd direct na de aardbeving van 62 n. Chr. 
gebouwd. Het is een eigenaardig bouwwerk van 18 bij 21 meter, dat bestaat uit drie vleugels, die in het midden een plein vormen. Zowel  de zijvleugels met de rechthoekige nissen als de centrale vleugel met de grote ronde nis waren bekleed met marmert en bevatten beelden van de beschermgoden van de stad (Lares Publici) . Dit heiligdom was door de inwoners van Pompeiï ingewijd, na het grote gevaar doorstaan te hebben, met imponerende ceremonies van boetedoening, die ertoe moesten dienen de doden te verzoenen.

MACELLUM. (12)

De serie van grote gebouwen op het Forum wordt afgesloten door het Macellum. Dit complex werd geconstrueerd in de keizertijd om als overdekte markt te dienen. Zowel aan de buitenzijde, op de Via degli Augustali, als onder de zuilengalerij op het Forum, die een plein van 37 bij 27 meter omsluit, waren winkels.
Midden op het binnenplein, waar op de westelijke wand nog resten van rijke schilderingen te zien zijn, bevond zich een rond bouwwerk met 12 zuilen en een koepeldak (tholos). In het midden daarvan was een vijver met vissen.
Tegen de achterwand lagen drie grote ruimtes. De middelste was gewijd aan de keizerlijke familie, zoals de hier gevonden beelden van Octavia (zus van Aughustus) en Marcellus (haar zoon), die zich nu in Nationaal Museum te Napels bevinden. Waarschijnlijk werd de linkse ruimte gebruikt voor verfrissingen, terwijl in de rechtse vis verkocht werd. Interessant is ook de voorgevel op het Forum, waar zich waarschijnlijk de kantoren van gelswisselaars (argentari) bevonden.

13.


Links van de tempel van Jupiter (14) zijn nog de resten van de latrines van het Forum te zien. 
Daarvoorbij lag een groot magazijn dat voor de graanverkoop gebruikt werd, Forum Olitorum, en waar nu veel archeologisch materiaal opgeslagen wordt.








Daarna in een kleine inham ligt de galerij de Mensa Ponderaria, een tafel van travertijn, waarin de Romeinse maten gegrift waren, zodat de op de markt gebruikte maten gecontroleerd konden worden.





TEMPEL VAN JUPITER. (14)

 
De Tempel van Jupiter overheerst met zijn gigantische afmetingen de noordzijde van het Forum. Dit capitolium in puur Italiaanse stijl rust op een verhoogd voetstuk, hoogte 3 meter, lengte 37 meter en breedte 17 meter, met een dubbele trap aan de voorzijde.
Het voorhof heeft vijf zuilen diepe en de cella, waar alleen priesters toegang hadden, was aan de binnenkant omgeven door een dubbele rij zuilen.
Tegen de achterwand bevonden zich de drie nissen voor de beelden van de Capitolijnse goden: Juno, Jupiter en Minerva.
In de kelders werden de schatten van de stad bewaard en de kostbare voorwerpen die eigendom van de tempel zelf waren. Met de komst van de Romeinse Republiek werd deze tempel, die in 150 v.Chr.  gebouwd was, vermoedelijk op de resten van een eerdere Etruskische tempel, het belangrijkste heiligdom van Pompeiï.

Na de vernieuwing onder keizer Claudius werd de tempel ernstig beschadigd door de aardbeving van 62 n.Chr. en de herbouw was nog in volle gang op het moment van de definitieve ramp. In de tussenliggende periode werd de dicht bij de theaters gelegen kleine tempel van Jupiter Meilichos gebruikt. Oorspronkelijk stonden naast de temp[el twee triomfbogen. De linker was gewijd aan Germanicus, terwijl de rechtse werd afgebroken om een beter uitzicht te bieden op een later gebouwde derde boog, die aan de noordelijke ingang tot het Forum diende en gewijd was Tiberius, in de nissen aan de zijde van het Forum bevonden zich waarschijnlijk beelden van Nero en Drusus. 
Op deze wijze werd de noordzijde van het Forum gevormd door de schitterende Tempel van Jupiter in het midden, geflankeerd door de beide triomfbogen en door lange rijen van zuilengangen van twee verdiepingen hoog. De bovenste verdieping werd door het publiek gebruikt om de schouwspelen op het plein beter te kunnen zien.

TEMPEL VAN APOLLO. (15)

(Even terug naar het begin van het Forum.)

De tempel van Apollo lag tegen de zuilengang van het Forum, maar uit het feit dat de hoofdingang gelegen was op de straat die naar de Porta Marina leidt, tegenover de zijkant van de Basiliek, blijkt dat de functie geheel verschillend was.
De tempel werd gebouwd door de Samnieten op een stuk grond dat al in de vijfde eeuw v.Chr. door de Grieken aan de god Apollo gewijd was. De rijke resten maken het makkelijk  zich de situatie  van tweeduizend jaar geleden voor te stellen. 
De gewijde  grond en de tempel zijn geheel omgeven door een zuilengang, waarvan de resten nog zichtbaar zijn De achterwand van de zuilengang was beschilderd met scènes uit de Llias.

 Vlak voor de zuilen zien we het prachtige beeld van Apollo, aan  de rechter zijde en daar tegenover de buste van het beeld van Diana. De originele bronzen beelden bevinden zich in het museum in Napels.
Beide goden houden hun boog gespannen als in een goddelijk duel.
Op de toegangspoort stonden beelden van Venus en Hermaphroditius. De tempel was gebouwd in Italiaanse stijl, als de tempel van Jupiter; een imposante trap leidde tot een hoog podium waar zich het heiligdom bevond omgeven door 28 Korinthische zuilen, waarvan er nog twee geheel overeind staan. De voorgevel van  het grote Atrium bestond uit zes zuilen, die oorspronkelijk in het midden een grotere ruimte vrijlieten.



Het Atrium was maar liefst vier zuilen diep. Het kleine sacellum werd beheerst door het grote beeld van de god. Op de vloer is nog de inscriptie te lezen die de questor Campanius liet aanbrengen in de taal van de Osci en die hij betaalde met geld van de tempelschat.
Naast de tweede in gang aan de achterkant van de tempel was de kamer van de priester-bewaarder. 



Voor de trap wordt onze aandacht getrokken door het majestueuze altaar in de openlucht dat tijdens de republikeinse periode geplaatst werd
Links staat de Ionische zuil die de duumviri Sepunius en Erennius lieten neerzetten voor een zonnewijzer.

Tijdens de regering van Nero werd het uiterlijk van de tempel gewijzigd door rijke versieringen in het stucwerk aan te brengen, die nu bijna geheel zijn verdwenen.

We wandelen terug over het Forum naar de Tempel van Jupiter en verlaten daar via de rechterpoort om uit te komen op de Via del Foro.
Aan onze linkerkant liggen de Thermen van het Forum en aan de rechterkant de Tempel van Fortuna Augusta.

THERMEN VAN HET FORUM. (18)



De thermen van het Forum heeft zijn belangrijkste toegang  gelegen aan de straat die naar deze baden is genoemd,; Via delle Terme.
Deze thermen, die met name bedoeld waren voor reizigers die van buiten de stad naar het Forum kwamen, vormden ket kleinste maar meest elegante openbare badhuis van Pompeiï. De baden die gebouwd werden in de eerste periode van de Romeinse kolonie en betaald met overheidsgeld, hebben alle kenmerken van de Romeinse baden. Alle ruimtes die nodig waren voor een compleet bad, waren dan ook aanwezig; kleedkamers, baden met koud, lauw en warm water, met aparte afdelingen voor mannen en vrouwen. Iedere ruimte werd goed verward met lucht, die afkomstig was van een centrale stookplaats en onder de vloer (hypocaustum)  en, waar nodig tussen de dubbele wan den (concarmeritatio) geleid werd. 

Door de vorm die doet denken aan een renaissance kapel, is met name  het frigidarium bijzonder suggestief.
Schitterend zijn ook de gewelvenmet stiucco's en de Atlanti van terracotta n het tepidarium. Eveneens bezienswaardig zijn de grote bronzen kolenpan in het tepidarium, die gebruikt werd voor de verwarming voor de hetelucht-installatie in werking te stellen; het grote bassin in het calidarium waar men gezicht en handen met heet water kon wassen en dat in die tijd 5250 sestertiën kostte; en daar tegenover de marmeren badkuip.

HUIS VAN DE TRAGISCHE DICHTER. (19)

Het huis van de Tragische Dichter ligt tegenover  de ingang van de Thermen van het Forum aan de Via delle Terme.


Het huis van de Tragische Dichter is een interessant woonhuis. het gaat hier om een typisch voorbeeld van een huis dat in de laatste jaren van Pompeiï aangekocht en vernieuwd door een lid van de klasse die de economie van Pompeiï beheerste. 


Het huis was versierd met kunstwerken die na de eerste opgravingen in de 18e eeuw naar het Nationaal Museum in Napels gebracht zijn, zoals schilderingen  van het atrium en van het peristylium en het mozaiek in het tablium, dat een scène uit een toneeltragedie voorstelt en waarnaar het huis genoemd is.
Men kan zich goed voorstellen hoe het huis er vele eeuwen geleden er uit zag met een overdekt atrium en het compluvium, waardoor de zon binnenkwam die de schitterende schilderingen en mozaieken; het groen van de tuin en de kleine tempel extra goed deed uitkomen.


BOOG VAN CALIGULA. (17)

De boog van Caligula  ligt op de driesprong van de Via delle Forum met links de Via Terme en rechts de Via della Fortuna Augusta, met in de verte zicht op de Vicolo di Mercurio.
We verlaten hiermee het oudste reeds opgegraven gedeelte van Pompeiï.
Onderaan de boog zien we nog resten van de bekleding in travertijn. In de diepe gleuven, die aan de zijden te zien zijn, rusten naar alle waarschijnlijkheid de stevige steunen waarop beelden en trofeeën stonden ter verering van de 'goddelijkheid' van de wrede en krankzinnige keizer G. Caesar Geramicus, ook wel Galigula genaamd, die regeerde van 37 tot 41 n. Chr.
In  de Via di Mercurio bevonden zich bijna hoofdzakelijk woonhuizen, en winkels lagen op het kruispunt.


                                                      Zie vervolg: POMPEIÏ. DEEL 3. 



donderdag 16 oktober 2025

POMPEII. (DEEL 1)

 

           2550 JAAR GELEDEN GESTICHT.

                                                                                                         DEEL 1.


POMPEIÏ ONTDEKKEN.

Het is nu veertig jaar geleden, dat we met een tankschip Napels aandeden om een lading marine-diesel te lossen. De walinstallatie was zwaar verouderd en zodoende konden we de lading niet lossen met de grote ladingpompen, daar men bang was dat we de leiding welke onderwater lag zouden opblazen. Dus werd er gelost met een stoom aangedreven zuigerpomp. Daar het wel enige dagen zou duren eer de lading zo gelost zou zijn, werden er plannen gesmeed om de opgravingen van Pompeiï te gaan bezichtigen. 


Wachten werden geruild, zodat een ieder, wel op verschillende dagen, een dag aan de wal kon doorbrengen. We huurden een auto en reden, gelukkig zonder brokken naar Pompeiï. Een toegangsbewijs koste in die tijd 5000 lire voor vijf personen, omgerekend 2,50 Euro. Voor de lokale bevolking werd een bedrag van 150 lire in rekening gebracht.


EEN ENGELS ECHTPAAR BEZOEKT DE BAKERMAT.

 De stad Pompeiï, aan het begin van onze jaartelling onder lava bedolven bereikte het Engelse echtpaar met een autobus. Hun rondleiding begint bij een solide hek bij een begraafplaats. 
Voor dit hek staan mannen die je een vulpen of een sierlijk staartklokje willen verkopen, en je zo afleiden dat collega's zakkenrollers hun werk kunnen doen. Ook bij de aankoop van het toegangsbewijs werden ze met een glimlach bestolen en betaalden dus veel te veel. Aan ieder zijde van het tourniquet werden ze belaagd door bejaarden, die de indruk gaven, aan de opgravingen te hebben meegewerkt en dan ook weer van alles aanbieden en u alles deskundig uit te leggen. Knapen van steviger makelij bezitten een draagstoel waarin zij je de hele stad willen rondsjouwen, tegen een tarief dat zij voorlopig onvermeld laten.

"Doe het John" zegt de Engelse dame tegen haar nogal gezette echtgenoot. "Dan ben je vanavond na tafel niet zo slaperig". Nog ten prooi aan begrijpelijke aarzeling, drentelt haar echtgenoot verder, gevolgd door de mannen met de draagstoel, die in spanning toekijken of ze hem zullen vangen.
"Toe nu John", persisteert de vrouw. "'t Is heus beter". "Maar ik ben zo zwaar," zegt de man niet zonder grond, en hij werpt een wrevelige blik op zijn buik en daarna op de humane dragers. De gids vertaalt deze ethische aarzeling met een grijns.
"Ah sir!" roept de voorste drager met emfase. 
"IJje verrie strong. IJve iete verrie mutschje spaghetti!". Zijn welsprekend acteursgebaar doet de deur dicht. Even later zit de dikken man als een oosterse vorst in de draagstoel en wordt langzaam de bakermat van de beschaving in gedragen.


Het is een hele tocht, want men heeft vele straten, pleinen en gebouwen van de bedolven stad uitgegraven.
De levenslessen zijn daarbij in letterlijke zin uit de grond gespoten, want onder de slachtoffers van de ramp, welke in wanhoop verwrongen lichamen men in gips heeft kunne nagieten, waren vele rijken, die hun bezit niet wilden verlaten; vrouwen, door sieraden omringd; een Croesus , te midden van zijn goud.
Als we een groot badhuis binnen gaan dat, nog bijna helemaal intact, pronkt met verfijnde , marmeren luxe, maakt de dikke man aanstalten om uit de draagstoel te klauteren, maar de vrouw zegt: "blijf maar zitten, John. Ik ga wel even kijken. Ik vertel je het precies, straks". Maar al te graag zakt hij terug in het pluche, ons gevoelig toelachend, als een zachte knul, niet lui maar gauw moe. "Izze better in thie sjairre," zegt de drager, hem troetelig op de vlezige schouder kloppend.


Als we weer buiten komen, vraagt de man: "Wat was er te zien?" "A bath, John. Just a bath and toiletten". vat de vrouw summier samen.
En verder gaat de tocht, langs nederige woningen, rijke villa's, wijnhuizen en muren waarop verkiezingsleuzen, reclame en destijdse schuttingtaal, meehelpen te bewijzen dat er weinig nieuws is onder de zon. Pompeii was wel echt een stad zonder strenge pastoor of dominee, dat merkt man aan de talrijke plaatsen van vertier. Als we bij een kleine zijstraat komen, zegt de gids: "En zouden de dames hier nu even willen wachten? Alleen heren alstublieft."
De dikkert staat al in zijn stoel overeind, als een kind in een looprek. "Sit down John, sit down..." 
De heren laten de oplaaiende echtelijke twist achter zich en volgen de gids naar een huis waar, naast de ingang, een zeer modern kastdeurtje tegen de muur is gespijkerd.

"Als een inwoner van Pompeiï zich zelf als een goed minnaar beschouwde, was hij daar blij om en gaf er graag met trots openlijk van blijk." zegt de gids droog.
Hij zwijgt en klapt in zijn handen. Nu verschijntuit het duister van het huis een oude man met een plat uniform petje op, die het vreemdste beroep uitoefent dat mij voor ogen kwam. Zijn hele levensvulling bestaat namelijk uit het volgende complex van handelingen. Hij haalt een sleutel uit zijn zak, opent daarmee het kastdeurtje, gunt ons gedurende vijf seconden een blik op de daarachter verborgen onvoorstelbaar obscene muurschildering, sluit de deur weer en houdt zijn hand op voor een fooi. Over de heren is een grinnikende Parijs-bij-nacht stemming gevaren. De archeologen vallen ons mee.
"Avanti!" roept de gids, trost alsof hij het zelf geschilderd heeft. Als we ons omdraaien, zien we nog net dat de Engelse dame terugvlucht. Ze heeft stiekem meegekeken en vat, terug bij de draagstoel, de turbulente ervaring samen met de eenvoudige woorden: "A picture John. Just a picture".

POMPEIÏ OORSPRONG EN GESCHIEDENIS.

Qua oorsprong is Pompeiï even oud als Rome.: de eerste nederzetting werd gesticht in de achste eeuw voor Christus en kreeg zijn naam van de << gens pompeia>> die behoorde tot de Osci een van de oudste Italiaanse volkeren. Aangezien het gelegen was  op de enige begaanbare route tussen noord en zuid en tussen de zee en de vruchtbare dalen van het binnenland, werd Pompeiï al snel een belangrijk knooppunt van wegen en haven en daardoor ook een begeerlijke prooi voor de omliggende machtige staten.


Bruin   = Het oudste Pompeiï, gesticht door de Osci, een oud Italiaans volk.
Geel    = De uitbreiding van de stad onder de Grieken en Etrusken.
Blauw =  De grote stadsuitbreiding in de Samnitische periode.

De Griekse staat Cumae was de eerste die Pompeiï onderwierp. In de periode 525-474 v. Chr. werd de heerschappij door de Etrusken overgenomen, die toen op het hoogte punt van hun macht waren.
Tegen het einde van de vijfde eeuw werd het veroverd door de Samnieten die, vanaf de streek in de Apennijnen van Isernia de macht veroverden tot aan de Tyrreense Zee. In 310 v. Chr. werden de Samnieten op hun beurt verslagen door de Romeinen en Pompeiï werd bij de nieuwe Romeinse staat gevoegd. Nadat Pompeiï in 89 v. Chr.  met de Italiaanse Liga in opstand was gekomen werd het door Sulla verslagen en, hoewel het voor vernietiging bespaard bleef, verloor het elke rest van onafhankelijkheid en werd het herdoopt als << Colonia Veneria Cornelia P.>> ter ere van de veroveraar L. Cornelius Sulla. Gedurende deze 600 jaar liet ieder volk dat Pompeiï veroverde de resten van zijn gewoontes en kunst achter; met name de Samnieten hebben een stempel achter gelaten in de gebouwen en kunst ondanks de vier eeuwen van toenemende romanisering die op hun heerschappij volgden.

DE EERSTE RAMP EN DE VERNIETIGING VAN POMPEIÏ.

Ondanks deze politieke ontwikkelingen zette de ontwikkeling van Pompeiï van bescheiden plattelands-
centrum tot knooppunt van handel en industrie voort. De eerste werkelijke ramp was een grote aardbeving in 62 n. Chr., die de stad tot een puinhoop maakte. De overlevenden slaagden er door hun ontembare wilskracht en kundigheid in, handel en industrie nieuw leven in te blazen en de half verwoeste stad te herbouwen. De plannen om de tempels af te bouwen en te vergroten waren nog niet voltooid toen een tweede  en nu onherstelbare ramp Pompeiï trof; de vulkaan Vesuvius , die eeuwen lang beschouwd was als een dode vulkaan en volgebouwd was op haar hellingen met wijngaarden, landhuizen en luxueuze villa's, kwam op 24 augustus van het jaar 79 opnieuw tot leven en barste even na 12 uur in de middag met een vreselijke  vernietigingskracht uit.


Plinius de Jongere was vanaf Misenun getuige van het angstwekkende schouwspel, waarvan de verschijning en de vorm door geen enkele boom beter kan worden weergegeven dan door de pijnboom; hij geeft er een indrukwekkende beschrijving van, waarin hij tevens de belevenissen en het tragische eind van zijn oom Plinius de Oudere vertelt; in twee brieven die hij stuurde aan de historicus Tacticus, die bewaard zijn gebleven.
Plinius de Oudere haastte zich gedreven door wetenschappelijke belangstelling, om met een schip het vreselijke gebeuren van nabij te gaan bekijken en kwam om bij de poging zijn vriend Pomponianus te helpen en moed in te spreken.
De vlammen rezen snel op tot enorme hoogte, maar nog daarboven verduisterde een enorme zwarte wolk de zon.


Een stortregen van gloeide lavastenen en metaalslakken viel op Pompeiï neer. Muren en daken van de gebouwen stortten in en daarna wiste een zondvloed van water en as elke vorm van leven uit.
In de duisternis die heerste, vormden bliksemflitsen, aardbevingen en enorme golven een scène uit de apocalyps.
De weinige overlevenden die in de richting van Stabiae of Nuceria een goed heenkomen zochten, werden achterhaald en gedood door giftige gassen die zich overal verspreiden.
Deze hel duurde drie dagen en toen was er alleen nog maar stilte.
Een dodelijke lijkwade van vijf tot zes meter dik bedekte een gebied van Herculaneum tot Stabiae.




      ( Een kaartje met de door door de uitbarsting van de vulkaan Vesuvius vernietigde gebieden.)

VULKAAN VESUVIUS.

De Vesuvius is een actieve vulkaan aan de westkust van Italië ten zuidoosten van de stad Napels.
De vulkaan ligt in de vlakte  van Campanië, heeft een doorsnede van achtkilometer en is 1281 meter hoog.
De Vesuvius is een stratovulkaan: strato- is afgeleid van stratum, Latijn voor "laag". Een stratovulkaan bestaat bestaat uit een afwisseling van lagen as en lava, die in de twee stadia van een uitbarsting van dit type vulkaan worden gevormd.
De Vesuvius ligt in de caldera van een oudere vulkaan, de Monte Somma.
De caldera is ongeveer 18.300 jaar geleden gevormd. Een vulkaan in een caldera wordt ook wel sommavulkaan genoemd.

De berg Somma en de toen destijdse berg Vesuvius vormden een geheel.
Bij de uitbarsting in het jaar 79 n. Chr, waarbij de steden Pompeii, Stabiae,  Oplontis en andere nederzettingen werden verwoest, en volledig bedolven onder as en puimsteen, heeft het geheel zich zelf opgeblazen en ontstond  de caldera  met daarin de vulkaan Vesuvius.  Herculaneum werd getroffen door een pyroclastische golf. Veel mensen stierven door de zich verspreidde gassen als koolstofmonoxide. Naar schatting werden er 10.000 mensen gedood. De vulkaan heeft door de jaren heen vele uitbarstingen gekend, waarvan de laatste grote in 1944.

MYTHOLOGIE.

De Vesuvius kent een rijke historische en literaire traditie en is mede hierdoor een van de bekendste en best bestudeerde vulkanen van de wereld.
Aan de Vesuvius werden ten tijde van het Romeinse Rijk goddelijke eigenschappen toegeschreven. De Vesuvius verschijnt onder meer in de decoratieve fresco's die in de ruïnes van Pompeiï zijn ontdekt. In de Romeinse mythologie werd de Vesuvius onder meer in verband gebracht met Hercules. Het is niet duidelijk of deze figuur is vernoemd naar de nabijgelegen stad Herculaneum.
Zowel Hercules en Venus werden in die tijd van de uitbarsting aanbeden in het gebied.
De Vesuvius is en blijft een gevaarlijke vulkaan, die op z'n tijd aswolken uitspuit en de aarde doet trillen.

DE STAD POMPEIÏ.

Pompeiï ontstond aan het eind van een lavastroom, 40 meter boven de zeespiegel aan de monding van de rivier de Sarno, toen veel dichter bij de stad gelegen.
De eerste nederzetting, die voornamelijk van de landbouw leefde, bevond zich in het gebied waar nu de resten van het Forum  te vinden zijn.
De Grieken, en gedurende een korte tijd ook de Etrusken, vernieuwden en vergrootten de stad en begonnen met de bouw van een nieuw Forum, het Driehoekige Forum; daarnaast gingen zij voort, op een min of meer geordende manier wegen aan te leggen. De Samnieten breidden de stad zozeer uit dat de muren, op het moment dat de Romeinen binnen vielen, al een lengte van ruim drie kilometer hadden en een stedelijk  centrum van 66 hectare omsloten. Tijdens de heerschappij van de Samnieten, aan het eind van de vierde eeuw, was Pompeiï al een belangrijke stad, groter dan de nabij gelegen steden en ook groter dan het toen nog bescheiden Neapolis, het Napels van nu. Het was voorbestemd om Cumae te overtreffen, maar gedurende de Romeinse heerschappij vond er nauwelijks verdere groei plaats.


In de 350 jaar die volgenden, bleven de afmetingen van de stad gelijk en het voortdurende vernieuwingsproces speelde zich af binnen de grenzen van de Samnitische stad.
De veranderingen in de periode van het Romeinse Keizerrijk betroffen voornamelijk reorganisatie en renovatie: hoge stoepen werden aangelegd, met oversteekplaatsen van grote stenen, aangezien er geen riolering in de straten was; het verkeer werd op een meer rationele manier georganiseerd door bepaalde zone's te reserveren voor voetgangers (bijvoorbeeld het Forum) en de toegang tot andere te beperken (bijvoorbeeld het amfitheater); de openbare baden (thermen) werden vergroot en op drie plaatsen waar daar behoefte aan was, werden baden geopend; de voorzieningen in de openbare plaatsen werden verbeterd om drie verschillende functies te kunnen vervullen.

Al sinds de tijde van de Samnieten was de stad in negen wijken verdeeld (zie eerste plattegrond) door twee hoofdstraten die de stad in de lengte doorsneden (decumani) en twee dwarsstraten (cardines). Iedere wijk had zijn eigen feesten, verkiezingsprogramma's en speciale karakteristieken van handel en economie.

Dicht bij de stadspoorten bij het Forum waren de herbergen (hostia), en stallen voor de dieren, terwijl langs de hoofdwegen talrijke restaurants (cauponae) waren en de voorlopers van onze cafe's (thermopolia). Ieder gebouw had zijn eigen waterreservoir dat door regenwater van het dak aangevuld werd en Rome bouwde een aftakking van het tijdens de regering van Augustus aangelegde aquaduct van Serino. Zo werd water geleverd aan de thermen, de openbare fonteinen, en aan talrijke woonhuizen van de rijksten. 


De weinige rioleringen dienden uitsluitend voor de openbare toiletten, terwijl de gewone woonhuizen een beerput hadden, die op z'n tijd werd geleegd door slaven in dienst van een gemeentelijk bedrijf.
In Pompeiï woonden ongeveer 20.00o mensen, waaronder talrijke kooplieden, vrijgelatenen en slaven, vaak van Griekse of Aziatische oorsprong of uit Campanië en een minder groot aantal adelijke families van Samniersche oorsprong of afkomstig uit Rome. De klasse van de kooplieden groeide zozeer dat veel oude woonhuizen verdwenen of omgebouwd werden tot winkels of werkplaatsen.

Vaak lieten diegenen die pas kort fortuin gemaakt hadden de sobere woningen van de Samnieten ombouwen tot luxueuze paleizen, waarbij soms wel twee of drie woningen tot één werden samen- gevoegd. In de laatste jaren, toen de lange  periode van vrede onder de regering van keizer Augustus alle  verdedigingswerken overbodig maakte, werden woningen gebouwd tegen de stadsmuren of zelfs daarbuiten.
Pompeiï werd bestuurd door twee gouverneurs (duoviri) die voor vijf jaren werden aangesteld. Zij werden bijgestaan door twee << aediles>>, die zorg droegen voor de openbare gezondheid, het publiek vermaak, de markt, de voedselvoorziening   voor de stad, en daarnaast door een hoge raad (ordo decurionum) , gevormd door honderd burgers van Pompeiï die vanwege hun speciale verdiensten werden uitverkoren.  Al het nieuws dat het leven in de stad betrof, zoals verkiezingen, openbaar vermaak en reclame, werd door specialisten, << scriptores>> genaamd, met toepasselijke teksten en tekeningen op de muren van de stad verspreid.

 Nog veel vaker vinden we spontane teksten op de muren. Deze vormen tezamen een onuitputtelijk notitieboek waarin iedereen schreef: winkeliers, verliefde stelletjes, studenten, sportfans, bezoekers uit die tijd, maar ook koppelaars en zelfs oplichters.
Via deze zee van snelle aantekeningen lijken honderden mensen met ons te willen praten over alledaagse problemen en een taal van meer dan tweeduizend jaar geleden.

 DE IDEALE WONING.

Pompeiï biedt ons nog een andere uitzonderlijke mogelijkheid om de geschiedenis van de mensheid te bestuderen: de woning. In de stad vinden we een groot aantal schitterende voorbeelden van het <<domus>>, het huis voor de familie, zoals er tussen de vierde eeuw v. Chr. en de eerste eeuw n. Chr. uitzag. Het oorspronkelijke model werd bepaald door de Samnieten, die zich vanzelfsprekend baseerde op een lange traditie; dit << domus italica>> bestond uit een serie kamers die op een goed uitgekiende manier rond een centrale as gelegen waren.


Naast een serie van slaapkamers, badkamers, keuken, en eetkamers, lagen de ruimten die gebruikt werden voor het sociale en culturele leven van de familie. Deze ruimtes waren of bijna geheel overdekt (atrium of ontvangstzaal), of bijna geheel in de openlucht (perisylium), een met zuilen omgeven binnenplaats. Tussen het atrium en het ristylium bevond zich de belangrijkste familieruimte: het tablium. Alle ruimtes kregen licht en frisse lucht vanuit twee grote centrale binnenplaatsen, slechts zelden van buiten. Deze vorm functioneerde zo goed dat de Romeinen er gedurende honderden jaren geen verandering in aanbrachten. 

Zij beperkten zich ertoe het domus op pronkerige wijze op te sieren en nieuwe ruimtes toe te voegen. Vaak werd het atrium mooier  gemaakt door de plaatsing van vier zuilen (tetrastylisch of Korinthisch atrium); de tuinen werden opgesierd met fonteinen, beelden en bouwwerken met nissen en zuilen waaruit waterstralen in een bassin spoten.
Andere uitbreidingen waren de rustkamers en uitzichttorens, de appartementen voor vrouwen en bedienden en de volledig ingerichte badkamers.
Nieuwe verdiepingen werden gebouwd om plaats te bieden aan slaapkamers en andere ruimtes.


                                                       Zie vervolg: POMPEIÏ. DEEL 2.