maandag 29 januari 2024

SALDANHABAAI. ZUID-AFRIKA.

 

EEN VERGETEN STUKJE 

ZEEVAART GESCHIEDENIS.



SALDANHABAAI.

De Saldanhabaat is een baai en haven ten noordwesten van Kaapstad in de Zuid-Afrikaanse provincie West-Kaap, op zo'n 140 kilometer van de Tafelbaai.
De baai is de grootste natuurlijke haven van de zuidwestkust van Afrika.

De baai is vernoemd naar António de Sadanha, kapitein van een schip in de vloot van Afanoso d'Albuquerque, die Zuid-Afrika in het jaar 1503 bezocht.
Aanvankelijk droeg de Tafelbaai bij Kaapstad deze naam, maar dat is in 1601 veranderd in Tafelbaai, verwijzend naar de daar gelegen Tafelberg. De naam Saldanhabaai is toen gegeven aan de inham aan de westkust.
Wegens het droge achterland heeft de baai voor een lange tijd geen rol gespeeld voor de Zuid-Afrikaanse zeevaart en economie. Tijden de Tweede Wereldoorlog is de baai wegens zijn strategische ligging een belangrijk ankerpunt voor konvooischepen geweest.

TERUG NAAR DE VIERDE ENGELSE ZEE-OORLOG (1780-1784)

De eerdere drie zeeoorlogen hadden de hegemonie op zee als inzet. De vierde droeg meer het karakter van een Britse strafexpeditie, vanwege de Republikeinse "smokkel-steun" aan de rebellen ten tijde van de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog.
Deze strafexpeditie beperkte zich niet alleen tot de Noordzee en de Atlantische Oceaan, maar werd uitgevoerd  op alle wateren van de wereld.

De Nederlandse marine was numeriek in de minderheid. In 1781 veroverde de Engelsen Sint Eustatius en in de rest van de wereld veroverden de Britten de West-Afrikaanse bezittingen van de West Indische Company, evenals een aantal kolonies van de Verenigde Oost-Indische Company. Ook Kaapstad bleef niet buiten schot.

Op 06-08-1796 arriveerde hier een Nederlands eskader van negen schepen onder schout-bij-nacht Engelbertus Lucas, bestemd voor de Kaap en Oost-Indië, om water te halen en inlichtingen in te winnen omtrent de situatie in de Kaapkolonie.
Doordat getalmd werd met vetrekken kon dit eskader door een Britse scheepsmacht van veertien schepen onder vice-admiraal Sir Georg Keith Elphinstone worden ingesloten, welke onderweg was om de Kaapkolonie aan te vallen.
Mede wegens de onwillige houding van een deel der bemanningen van Lucas eskader besloot de krijgsraad  op 17 augustus om te capituleren. De schepen werden aan de Britten overgedragen, de officieren naar Nederland gezonden, terwijl het merendeel van de onderofficieren en manschappen overging in Britse dienst.
Lucas werd na zijn aankomst in Nederland in arrest gesteld en voor een speciale krijgsraad gedaagd.
Hij overleed echter op 21 juni 1797, voordat het vonnis had kunnen worden gewezen. De overige officieren werden in december 1797 vrijgesproken, nadat de krijgsraad een rapport had uitgebracht waarin het beleid van Lucas ten sterkste was afgekeurd.
De economische schade voor Nederland was zeer groot. Het conflict leidde wel tot een nieuw groot bouwprogramma voor oorlogsschepen. Tijdens deze Vierde Engelse Zeeoorlog was de helft van de VOC-vloot in handen gevallen van de Engelsen en hierbij gingen vele waardevolle ladingen verloren.



  



maandag 22 januari 2024

ONTSNAPT UIT VIETNAM.

 

           ONTSNAPPEN AAN DE 

       VERVOLGINGEN VAN HET

     COMMUNISTISCHE BEWIND 

        ALS BOOTVLUCHTELING.


KENNISMAKING MET ZUID-VIETNAM.

In dit verslag in vier delen maak ik gebruik van opnamen gemaakt op verschillende reizen naar Zuid-Vietnam gedurende de Noord-Vietnamese "vrijheidsoorlog", later naar Noord-Vietnam toen het één land was geworden en verschillende reizen door de Chinese Zee.
Op de bijgevoegde kaartjes staat Vietnam nog aangeduid als Indo China, de periode dat het onder Frans bestuur stond.

DEEL 1.


Het was in de periode (1974) waarin de oorlog in volle gang was 
 en we met tankschepen vol geladen met Avtur (vliegtuigbrandstof), geladen te Singapore, de Mekong Rivier opvoeren naar een US Airforce brandstofdepot.
Te Singapore kregen we zandzakken aan boord, die op lege oliedrums op de brugvleugels van het schip werden opgestapeld, dit tegen kogelinslag. Voor aankomst in de Mekongdelta werd het schip paraat gemaakt om bij een eventuele  granaatinslag de daardoor ontstane brand te kunnen bestrijden.

Bij het aan boord komen van de rivierloods in de monding van de Mekong kwamen er ook enige US militairen aan boord met hun nodige munitie.
Tijdens de vaart over de Mekong rivier, met haar kale oevers door de ontbladering (Agent Orange) door de US Airforce, werden we geëscorteerd door patrouille boten en helikopters.
De laatste hingen soms vlak naast de brugvleugel om een kijkje te nemen en te groeten.


Waar we wel van schrokken, was het feit dat de militairen die we aan boord hadden, regelmatig handgranaten overboord gooien vlak naast het schip. Ze deden dit tegen aanvallen onderwater van de Viet Cong.
Ze werden vriendelijk verzocht dit niet aan bakboordzijde van het achterschip te doen, waar de inlaten van de koelwaterpompen zitten.
Op de rede hadden we al ons film- en fotomateriaal bij de gezagvoerder moeten inleveren, die het in de scheepskluis bewaarde tot na de hele operatie en terug zijn weer op de rede. Aangezien ik in het bezit was twee camera's leverde ik er maar één in en maakte zo de afbeeldingen vanuit een patrijspoort onderdeks. 



            ( Een dorpje aan de oever van de Mekong en een eenzame visser; vriend of vijand? )

In de messroom hing aan de wand een grote wereldkaart. Zo vroegen we de militairen, die verwend werden met eten en drinken, of ze konden aanwijzen waar ze zich bevonden. Het was triest te ontdekken, dat het merendeel er geen benul van had waar ze zich bevonden. Japan en Singapore wisten ze wel, daar dat verlofplaatsen waren. Sommige van deze militairen waren nog niet ouder dan twintig jaar.

We werden afgemeerd aan een zwaar bewaakt steiger ergens aan de oever van de rivier. Nergens was enige naam aanduiding te vinden en overal zware bewaking.
Buiten het hek ging het Vietnamese dagelijkse leven  gewoon door en na wat heen en weer gepraat en het afgeven van wat sloffen sigaretten, mochten we even onder begeleiding van twee militairen even buiten het hek naar de markt. De bevolking was aller vriendelijks en hartelijk. We kochten wat fruit en daarna terug naar het schip daar de avond viel.
Na het lossen van de lading voeren we de Mekong rivier weer af naar zee terug met als ladingorders Singapore om te gaan laden voor Dampier in Noord-Australië.


           (Het zal zeker nog jaren duren eer er weer bomen groeien op de oevers van de Mekong.)

Buiten op de rede lag een tanker met een enorm gat voor in de boeg. Het bleek dat bij het ophalen van het anker en zware bom tot ontploffing was gekomen die door de Viet Cong aan de ketting was bevestigd.

DEEL 2.

Op 1 mei 1975 verlieten de Amerikaanse troepen Saigon en het duurde niet lang voor geheel Zuid-Vietnam was gevallen.
Noord- en Zuid-Vietnam werden verenigd in de Socialistische Republiek Vietnam en veel steden kregen een nieuwe naam, Saigon werd Ho Chi Minh-stad.

Na de eenwording van Noord- en Zuid-Vietnam brak er een ware terreur uit in het land. Mensen werden op de minste verdenking van samenwerking met de voormalige zuidelijke regering en de VS opgepakt, opgesloten, gefolterd, vermoord of afgevoerd naar heropvoedingskampen.
Velen die de kans hadden trachten via de zee hun thuisland te ontvluchten.


Zo kregen we opdracht om in Singapore een lading vliegtuigbrandstof te gaan laden voor Danang Airport in het vroegere Noord-Vietnam.
Hier was met recht alles verboden en werden echt serieus alle camera's en waardevolle artikelen opgeborgen in de scheepskluis. Ook de douanelijst moest tot in de puntjes kloppen. Het viel mee dat je nog niet het aantal sokken in moest vullen.
Na aankomst te Danang werd het hele schip uitgekamd onder het motto van smokkelwaar, wat op een zeer onbeschofte manier gebeurde. Zo werden laden uit de kast getrokken en gewoon op de grond omgekeerd.
Het was met recht een politiestaat geworden waar angst botvierde.
De mensen die je zag lopen, liepen met het hoofd gebogen naar beneden. 
Walverlof was niet toegestaan.
Na het lossen van de lading werd het schip weer geheel doorzocht op eventuele vluchtelingen.
Het was geen prettige ervaring en we waren blij weer vrij op zee te zijn.

BOOTVLUCHTELINGEN.

DEEL 3.

Intussen het contract vol gemaakt op het vorige schip, een paar maanden met verlof geweest en weer naar het Midden-Oosten gevlogen voor een nieuw contract op een ander schip. Te Bahrein geladen voor Japan. Na het lossen van de lading ruwe olie te Japan gingen we op weg in ballast naar Sarawak om weer een lading in te nemen.

In de Zuid-Chinese zee troffen we een scheepje aan dat noodsignalen gaf. De machinekamer werd gewaarschuwd om gereed te zijn voor het manoeuvreren en eventueel te stoppen.
We maakten uit veiligheid de gebruikelijke rondtorn waarbij het scheepje goed werd geobserveerd.
Het was een drijvend wrak dat water maakte en geen voortstuwing meer had, daar de brandstof op was.
We maakten de opvarenden duidelijk dat we dicht mogelijk bij hun langszij zouden trachten te komen om ze aan boord te nemen.


Touwladders werden neergelaten en hulplijnen, en met hun laatste schamele bezittingen kwamen mannen, vrouwen en kinderen met hulp aan boord.
Maar waar laat je 19 bootvluchtelingen?
Echtparen met kleine kinderen werden ondergebracht in de leegstaande hutten en de rest werd ondergebracht in de ruime recreatie ruimte waar hoofzakelijk tafeltennis werd gespeeld.
Reserve matrassen, dekens en kopkussens werden op de grond gelegd als slaapplaats. Een gezamenlijke douche en toiletruimte werd hun toegewezen.

Maar wat te doen met het scheepje? Het zo weer weg laten drijven zou nodeloos andere schepen in de problemen kunnen brengen. Er werd besloten het te rammen waardoor het zou zinken, maar na twee nutteloze pogingen daartoe te hebben gedaan, werd besloten weer langszij te gaan en met behulp van een brandbijl een gat in de romp te hakken, wat wel succes had.
Het hoofdkantoor in Nederland werd in kennis gesteld dat we 19 bootvluchtelingen aan boord hadden.
Het tegenbericht gaf het schip opdracht eerst door te varen naar de rede van Singapore, waar na overleg met de Singaporese autoriteiten de vluchtelingen zouden worden opgevangen door personeel van de Nederlandse ambassade, die voor transport naar Nederland zouden zorgen als ze niet in Singapore mochten blijven.

Het armzalige zooitje dat we aan boord hadden genomen maakte dankbaar gebruik van de wasgelegenheid en wasten ook de restanten kleding uit onder de douche, daar ze geen verschoningen bij zich hadden. Iemand uit de technische dienst kwam met het idee om de balen poestdoeken na te kijken daar daarin vaak complete stukken kleding in zaten. De Vietnamese vrouwen plukten de balen uit elkaar en zowaar had een ieder van de vluchtelingen na dat wat uitgezocht was gewassen en gedroogd een set schone kleding. Ze hielden de hun toegewezen ruimten zeer schoon en de vrouwen staken in het kombuis een handje uit. De mannen hielpen met kleine werkzaamheden in de machinekamer en de kinderen werden door de opvarenden verwend.


De communicatie onderling was van onze kant in het schoolfrans dat we eens geleerd hadden, en van hun kant in gebrekkig Engels. 
Ze waren ons niet tot last met hun dankbare glimlach. Uit privacy overwegingen maakten we geen foto's van de vluchtelingen.
Bij het verlaten van het schip op de rede van Singapore overhandigde de kapitein van het scheepje ons zijn kompas dat hij had meegenomen bij het verlaten van zijn vaartuig.
 Dit aandenken werd later in een boord gemaakte beugel opgehangen in de scheepsbar, voorzien van een plaatje met de tekst: 
'Aangeboden door 19 Vietnamese Bootvluchtelingen 22-27 september 1987'.

Ik maakte op het zelfde schip haar laatste reis mee op weg naar de sloop en liet het kompasje niet naar de sloop gaan, maar nam het in overleg met mijn nog aan boord zijnde collega's mee naar huis.

DEEL 4.

Intussen zijn we de nodige jaren verder na de eenwording van Noord- en Zuid Vietnam, en maakte ik aan boord van een tanker een reis met ladingorders een ruwe olieproductie veld voor de kust van het noorden van Vietnam, om daar een lading in te nemen voor Singapore.


Via een supply-boat kregen we een loods en enige Vietnamese werklieden aan boord en naderden het olieproductie veld vol met boortorens. Het weer was slecht, er stond een harde wind en een ruwe zeegang en het zo een hele klus om de ladingslang uit zee op te vissen en deze daarna aan boord aan te koppelen.
Aan het voorschip werden we verbonden met een soort werkschip, dat zowaar Saigon als thuishaven achter op de plecht had staan. Op het achterschip maakten we verbinding met een zware tros met de supply-boat. Beide schepen moesten ons in positie houden bij het slechte weer en ook onze machinekamer bleef volledig stand-by.


De Vietnamese werkkrachten vertoefden in de messroom van de bemanning en aasden op gebruikte postzegels, en zo ruilde in die ik had van mijn post met het thuisfront, tegen een lokaal bankbiljet waar het olieproductieveld op afgebeeld staat.

De productieplatforms hadden een Noorse staff en Vietnamese bemanning en hun politieke toezichthouders. Zo kreeg het schip het verzoek om enige stalen kisten met te reviseren onderdelen mee te nemen naar Singapore. Na overleg met kantoor werd daar toestemming voor gegeven.
Na het laden en weer los te zijn van de ladingslang, het werkschip voor aan de boeg werden we door de supply-boot naar achteren weg gesleept tot we op eigen kracht naar een veilige positie konden varen.
De supply-boot haalde de kisten op bij het productie platform en een maal bij ons langszij werden deze met de slangenkraan aan boord gehesen en op dek vastgesjord. We konden aan onze reis naar Singapore beginnen.


KLOPGEEST AAN BOORD.

Het was al bijna donker toen de matroos van de wacht aan de stuurman melde dat hij vreemde klopgeluiden aan dek hoorde. Dan weer wel en op onregelmatige tijden.
Er werd besloten om bij het eerste daglicht op onderzoek te gaan. Ook de stapel kisten werd gecontroleerd of ze goed vast stonden en onverwachts klonk er een zwak klopgeluid uit de 2e kist van boven. De dekkraan werd opgetuigd om de bovenste kist te verwijderen, met grof geweld werd het hangslot verwijderd en de kist geopend. Wat we toen vonden deed en ieder die er was met stomheid slagen van verbazen. In de kist lag een Vietnamese jongen in het water van zijn eigen zweet, volledig uitgeput. Hij werd uit de kist getild en naar de accommodatie gebracht, waar eerst al de doorweekte kleding werd uitgetrokken en hem in dekens werd gewikkeld waarna hem te drinken werd gegeven, water met medicinale zouten waar hij snel van opknapte en vaste voeding kreeg.
Onze 'klopgeest' was een mens van 17 jaar oud. Maar wat was de achtergrond van dit gebeuren?

ZIJN VERHAAL.

Zijn ouders waren in het vroegere Zuid-Vietnam onderwijskrachten en na de één wording van Noord en Zuid vonden er razzia's plaats, waarbij een ieder die maar iets met het zuidelijke bewind te maken had gehad werd opgepakt, Zijn ouders werden op school opgepakt en afgevoerd op valse beschuldigingen als werken voor de vijand. Hij zelf wist onder te duiken maar werd verraden en afgevoerd naar een werkkamp. Hij zat toen op de technische school en moest in het kamp automotoren reviseren.
Toen de oliemaatschappij technisch personeel zocht, werd hij overgeplaatst naar een booreiland en kwam uiteindelijk op het productieplatform terecht waar de Noren zich over hem ontfermden als jongste bemanningslid. Zo hoorde hij van het verzenden van de kisten met onderdelen en verstopte zich met wat eten en drinken in een kist. Zo zat hij al enige dagen in de kist die op slot was gedaan, eer deze op de supply-boot werd geladen en uiteindelijk bij ons aan boord werd gezet, waar het weer een dag duurde eer hij werd gevonden. 

Hoofdkantoor was intussen ingelicht, dat we een verstekeling aan boord hadden. Eenmaal goed op de been verkeerde hij graag in de machinekamer en toonde veel interesse in de machine installatie. Het kantoor in Nederlands stelde de ambassade in Singapore op de hoogte. Bij aankomst rede Singapore werd hij door ambassade personeel van boord gehaald en hem onder hun hoede namen voor transport naar Nederland.

In mijn verlof na dit contract trachtte ik nog te achterhalen hoe het met onze  'klop geest' was vergaan.
Mij kon mij alleen vertellen dat hij intussen de Nederlandse nationaliteit had verkregen, was ondergebracht in een pleeggezin en aan het studeren was. Verder kwam ik niet vanwege privacy redenen, die we aan boord ook in ere hadden gehouden door geen foto's van hem te maken en ik in dit verslag ook zijn naam niet heb vermeld.

Later op een bijeenkomst op kantoor kwam deze gebeurtenis weer ter sprake en vernam ik dat hij van de rederij een studiebeurs had gekregen in het hoger technisch onderwijs.



donderdag 18 januari 2024

PECHHULP OP ZEE.

 

        HOPEN EN BIDDEN 

    DAT EEN ANDER SCHIP 

        JE ZIET IN NOOD.




GOLF VAN THAILAND.

                         Het verlenen van hulp op zee aan anderen is een lofwaardig iets.


(De pijl op de kaart geeft de positie van de hulpverlening aan. Op de kaart Staat het huidige Cambodja nog aangegeven als de Khmer Volksrepubliek.)

Het is een stralende zondagochtend van 07-04-1974, varend in de Golf van Thailand onderweg van Sriracha in Thailand, iets ten noorden van Pattaya, dat om 10.45 uur een scheepje werd waargenomen door de stuurman van de wacht. Zijn aandacht werd vooral getrokken door het zwaaien met armen, doeken en bovenbroeken in allerlei kleuren welke de officiële noodseinen vervingen.
De gezagvoerder werd gewaarschuwd en daar het in de Golf van Thailand was werd zeer terecht met de nodige omzichtigheid het scheepje genaderd: kapers zijn er altijd nog wel.

Het scheepje bleek de SO HIEU 3717KG te zijn varend onder Zuid-Vietnamese vlag met een tonnenmaat tussen de 15 en 20 ton.
De gezagvoerder besloot eerst een rondtorn rond het scheepje te maken en alles goed te observeren via de verrekijkers. Intussen was de machinekamer gewaarschuwd om de machines gereed te maken voor manoeuvreren en waren alle opvarenden op de hoogte, waarna diverse voorzorgmaatregelen werden getroffen voor hulpverlening en tegen eventuele kaping.


Eenmaal dicht genoeg langszij, werd door middel van gebaren en het omhoog steken van machinedelen duidelijk gemaakt, dat de voorstuwingsinstallatie van het scheepje het begeven had. 


Besloten werd de motorsloep te water te laten om eventuele hulp te kunnen bieden. De sloep bemand door de 1e stuurman, 2e - en 5e werktuigkundige met hun gereedschapkisten en enige van de Chinese bemanningsleden zette koers naar het scheepje. Voor alle zekerheid was er ook voedsel en drinkwater meegenomen voor de opvarenden.
De verbinding tussen de sloep en het schip werd onderhouden met een handy-talky.
Aangekomen en een blik in de machinekamer van het scheepje te hebben  geworpen, leerde dat er een as van de tandwiel reductie was gebroken en zelf de geroutineerde werktuigkundigen stonden met de handen in haar, daar er geen reserve as aanwezig was.

Alle gegevens van het scheepje werden opgenomen en vooral hun positie. Deze zouden aan boord doorgeseind worden naar Saigon met tevens het verzoek van de kapitein om de eigenaar van het scheepje op de hoogte te stellen. Het voedsel en drinkwater werden achtergelaten, waarvoor de opvarenden zeer dankbaar waren, en kon de sloep terugkeren naar het moederschip.

Nadat de opvarenden van de motorsloep waren gechanteerd, in zoverre dat zij op straffe de man een doos bier moesten afdragen, werden zij met triomf aan boord gehaald en de sloep weer in zijn davits opgehesen en geborgd voor het vervolg van de zeereis  om 12.15 uur naar Seria in Brunei.

De bemanning van de Vietnamese boot nam zwaaiend afscheid van ons.
Radio Saigon heeft onze gegevens bevestigd en zou hulp sturen om het scheepje naar een veilige haven te slepen.













zaterdag 13 januari 2024

STRAAT BAB-EL-MANDEB.

 

EEN ZEESTRAAT MET GROOT

            BELANG IN HET

         INTERNATIONALE

     ZEEHANDELSVERKEER.



STRAAT BAB-EL-MANDEB.


Vertaald uit het Arabisch, letterlijk 'Poort van bewening' de Poort van Verdriet of de Poort der tranen.
Het is een zeestraat tussen Jemen aan het Arabische schiereiland en Djibouti en Eritrea in de Hoorn van Afrika Het is de verbinding van de Rode Zee met de Golf van Aden en verder naar de Indische Oceaan.

De zeestraat ontleend zijn naam aan de gevaren die de navigatie met zich meebrachten of, volgens een Arabische legende, aan de aantallen  mensen die verdronken waren door een aardbeving die het Arabische schiereiland scheidde van de Hoorn van Afrika.

In de naam "Bab-el-Mandeb" betekend "Bab" "poort", terwijl "Mandeb" "klaagzang" of "verdriet" betekend.




TERUG IN DE TIJD.

Ik maakte voor het eerst kennis met deze zeestraat in 1967, een verbinding tussen de Rode Zee en de Golf van Aden, om naar Kuwait te varen om een ruwe olie te gaan laden voor Rotterdam Pernis, in mijn stage jaar als scheepswerktuigkundige. Het was bij de rederij, waarbij ik in dienst was getreden, dat je in dat jaar als leerling werktuigkundige ook kennis diende te maken met de meest belangrijke aspecten van de nautische dienst aan boord.
Zo maakte ik mijn eerste doorvaart van het Suezkanaal vanuit de Middellandse Zee naar de Rode Zee op de 12-16 / 00-0400 wacht op de brug mee en werd door de 2e stuurman onderricht in het nemen van positie bepaling, wat in het kanaal niet direct nodig was, maar wel bij de doorvaart van de Rode Zee en bij de doorvaart van Straat Bab-el-Mandeb. In Port Said kwam de loods aan boord en tevens werden met behulp van de laadkraan de scheepjes van de roeiers aan boord gehaald. Deze laatsten waren ter assistentie bij het eventueel meren. 

We vertrokken met het noord-zuid konvooi  en gingen op de Bittermeren ten anker om op het noord gaande konvooi vanuit Suez te wachten. Nadat het zuidelijke deel van het kanaal vrij was vervolgden we onze weg naar Suez waar de loods van boord ging en de roeiers met hun scheepjes weer te water werden gelaten.

DE RODE ZEE.

De Rode Zee is een lange betrekkelijk nauwe randzee, samen met de Golf van Akaba van de Indische Oceaan. Beide werden gevormd toen een breuk ontstond die het nabije Oosten in tweeën deelde langs de lijn gemarkeerd door de Jordaan vallei, de Wadi-el-Arab, de Golf van Akaba en verder onder de Rode Zee op enige afstand van de Afrikaanse kust. De Rode Zee is aan beide zijden omsloten door hoogland dat door een lage zanderige en woestijnachtige kuststrook van de zee gescheiden is.
Aan de Arabische zijde is een doorlopende bergmassa van zandsteen en graniet achter de lage kust van zand en koraal en de steil oprijzende Tihama hoogvlakte. Een diep vaarwater loopt vrijwel door het midden van de Rode Zee. De Rode Zee heeft zijn naam te danken aan het roodachtig gekleurd te zijn van bepaalde zeegebieden door een blauwwier Trichodesmium, een soort plankton dat rood kleurt.

Zo naderden we Straat Bab-el-Mandeb de nauwe doorgang naar de Golf van Aden en de Indische Oceaan. Onderweg had ik ruim ervaring opgedaan in het positie bepalen en dit in de zeekaart in te tekenen en in de straat zou ik helemaal mijn opgedane kennis kunnen uitvoeren.
Voor we Straat Bab-el-Mandeb  naderden werden overal aan het dekhekwerk brandslangen vast gekoppeld die schuin naar beneden werden gericht met het spuitstuk. Mijn vraag was natuurlijk waarom en het antwoord dat het tegen piraten werd gedaan, deed me gelijk denken aan zeerovers uit verhalen.

STRAAT BAB-EL-MANDEB.

Straat Bab-el-Mandeb is al eeuwen lang de zeevaart handelspoort voor de scheepvaart uit de landen rond de Indische Oceaan, Perzische Golf, India en de oostkust van Afrika.
In het verleden werd handelswaar voor Europa in de overslaghavens Soeakin (Hurghada) en Kossier (El Qusier) in de Rode Zee gelost en door kamelen en ezels naar de Nijl gebracht en vandaar per rivierboot naar de Middellandse Zee.

Door het graven en het in 1869 gereedkomen van het Suezkanaal werd Straat Bab- el-Mandeb een belangrijke internationale  zeestraat in het handelsverkeer van Europa naar het Midden- en Verre Oosten, Oost Afrika en Australië.
De meeste export van aardolie en aardgas uit de Perzische Golf ging nu via het Suezkanaal.
Zo werden ook de havens aan de Rode Zee in Egypte, Saudi Arabië en in de Golf van Akaba, Jordanië en Israël beter bereikbaar.

De afstand is ongeveer 26 kilometer (16 zeemijl) van Ras Menheli in Jemen naar Ras Siyyan in Djibouti. 
Het eiland Perim verdeelt de zeestraat in twee kanalen, waarvan de oostelijke, de zuid-noord vaarroute, bekend als de Bab Iskender (Straat van Alexander) , 5,37 kilometer breed; 96 voet of 16 vadem diep, terwijl de westelijke, de noord-zuid vaarroute, of Dact-el-Mayunn, een breedte heeft van20,3 kilometer en een diepte van 310 meter; 1020 voet of 170 vadem. Er is een oppervlakte stroom naar binnen in de oostelijke geul, maar een sterke onderstroom naar buiten in de westelijke geul. 
Dichtbij de kust van Djibouti ligt een kleine groep eilandjes die bekend staan als de "Zeven Broeders".
Maar daar waar handel is is ook handelswaar en de reeds bestaande zeerovers zagen hun praktijken opbloeien verwisselden hun zeilscheepjes voor snelle motorvaartuigen, hun messen en kromzwaarden voor moderne machinegeweren.

Bij het verlaten van de Rode Zee waarin aan de oostelijke zijde voor de kust van Yemen veel kleine elandjes liggen, ware piraten nesten, volgde het schip de westelijke vaarroute om de Golf van Aden in te varen.
Ook de Golf van Aden is een zeegebied waar de zeerovers uit Somalië hun slag slaan en volledige schepen kapen voor losgeld.
Wij vervolgden onze weg naar Kuwait maar zouden op de terugweg naar Rotterdam deze vaarroute in noordelijke richting weer nemen. Op deze reis deed ik veel nautische kennis op en vooral in het positie bepalen waarbij ik heen en weer van bakboord naar stuurboord brugvleugel werd gestuurd om de positie van het schip te nemen op vaste punten aan de wa of op eilandjes..

Heden wordt de vrije doorgang van Straat Bab-el-Madeb weer bedreigd door de Houthi rebellen uit Yemen die om politieke redenen de zeeschepen beschieten met raketten en drones.