SINDS DE 8e EEUW
BEVOEREN ZE DE ZEEËN. (5)
MAYANG.
De Mayang of Perahu Mayang is een soort vissersboot uit Java. Dit type boot wordt voornamelijk gebruikt voor vissen en handel.
Historisch gezien heeft dit inheemse schip ook de voorkeur van Europese schippers en particuliere kooplieden voor de handel in Oost-Indië.
Deze scheepjes komen vooral voor in Renbang aan de noordkust van Java.
De naam mayang komt van payang, een soort zegen, die door lokale vissers wordt gebruikt. De naam kan dus worden vertaald als "payang gebruiken".
Het grootste deel van de romp is gebouwd met teakhout. De rompvorm is breed, platbodem met uitgesproken boeg en achtersteven.
Het scheepje is dekloos, maar heeft een "huis" in het midden van de boot. De Mayang heeft ook een waterdicht schot.
In de 18e eeuw wordt de mayang beschreven met een lengte van 6.9, 15 tot 12,2 meter; met een last van 7,24 ton.
Een boot uit 1850 had een reedte van 3 meter en een lengte van 12 meter met een diepgang van 1 meter. Er waren minimaal 9 compartimenten voor het opbergen van vis, waarvan drie voor de mast door schotten van elkaar gescheiden. Het scheepje heeft één mast en voert een zeil van het tanja type, lateen of krabklauw, waarbij de tanja de meest voorkomende is.
Er wordt gestuurd met een axiaal roer of twee zij roeren. De mayang had geen kanon aan boord maar wel één zwenkgeweer.
De moderne mayang is uitgerust met een motor, en sommige hebben een kiel. Deze hebben een lengte van 10 tot 15 meter; breedte 2 tot 3 meter en een hoogte van de romp van 0,5 tot 0,9 meter. Een masthoogte van 8 tot 9 meter, met een zeiloppervlak van 14 x 16 meter. De vorm kan enigszins verschillen afhankelijk van de plaats waar de mayang is gebouwd.
OREMBAI.
(Een orembai met pinisi-tuigage.)
De orembai of arombai is een boot uit de Molukken vervaardigd uit planken.
het schip wordt voornamelijk gebruikt voor het vissen en transport van goederen.
Het schip voer in de 17e eeuw tot Batavia (Jakarta), waar het populair werd bij de Hollanders.
De naam orenbai komt waarschijnlijk van het ontaarde Maleische woord renbaya, wat staatsschip betekend, met het Portugese voorvoegsel ó'. In andere taal varianten kent men het schip onder meer dan tien andere namen. Men beweert ook dat de naam oerembai een samentrekking is voor orang baik ("goede man") en afkomstig is uit het tijdperk van de Hongi-reizen, dwz dat deze boten het tegenovergestelde zijn van Hongitocht kora kora, dat is een oorlogsschip.
(Een kleine orembai met een krabklauw zeil.)
Het scheepje wordt gekenmerkt door een gelijklopend karakter, waarbij de boeg en de achtersteven abrubt stijgen tot een scherpe punt op ongeveer 1,26 meter van de grond, waardoor het een halve maan krijgt. het is het breedst in het midden en loopt geleidelijk af naar beide uiteinden. Het heeft meestal drie riemen die zijn bevestigd aan een smalle kiel die op zijn beurt aan elk uiteinde is verbonden met een steelpaal.
De stuurpen is breder en lager dan de achtersteven. De traditionele orembai maakt gebruik van de tanja of lete zeil, maar de moderne orembai heeft |Europese tuigage aangenomen, zoals pinisi rig of schoener rig.
De orembai wordt gebouwd met behulp van planken, verbonden met een constructie met een vastsjorring.
PADEWAKANG.
De padewakang was een traditionele boot gebruikt door de Bugis van Zuid-Sulawesi, Mandar en Makassar, oude koninkrijken.
Vreemd genoeg blijkt niemand de oorsprong van de naam padewakang te kennen, hoewel sommige er van uit gaan dat het iets met Padewakang-eiland te maken heeft , een belangrijk navigatie punt tussen Sulawesi en Java.
In oud Nederlandse archieven uit 1735 vermelden brieven van Sulawesi die 'per Paduakkang' in Batavia aankomen.
Het scheepje had een gewicht tussen de 20 en 50 ton, had twee masten met tanja zeilen.
Net als andere traditionele schepen van de archipel, wordt het bestuurd met twee kwart roeren. Tussen het einde van de 16e eeuw en het begin van de 20 e eeuw zeilden ze regelmatig naar de kusten van Noord-Australië op zoek naar zeekomkommers en hadden als bewapening een kanon van oude oorsprong, waarschijnlijk cetbang of lantaka.
De poadewakang was het grootste vaartuig van Zuid-Sulawesi als handelsvaartuig en als oorlogsvloot en werd honderden jaren gebruikt om de zeeën tussen West-Nieuw-Guinea, de zuidelijke delen van de Filipijnen en het Maleisische schiereiland te bevaren.
Er is zelfs een Nederlandse vermelding van een padewaking onder zeil varend in de Perzische Golf.
Ze werden gebruikt totdat in de 20e eeuw ze werden verdrongen door de opkomst van de Palari.
Ze hadden een lengte van 30,2 meter, breedte 4,6 meter, diepte 1,9 meter vrijboord. Laadvermogen van 145 ton, met een hoofdmast van 18,3 meter en een bemanning van 16 koppen.
PADUWANG.
De paduwang staat ook bekend onder de naam bedouang, en is een schip met dubbele drijvers uit Madura.
Het schip is gebouwd met planken in plaats van een enkel blok en wordt gebruikt voor het vissen, verhandelen en vervoeren van goederen en mensen in de buurt van het eiland Madura.
In de 19e eeuw was het een zeer populair vissersvaartuig in Oost-Java.
De paduwang had twee korte masten, één op de boeg en de andere ongeveer op 1/3 van de lengte achter.
De tuigage maakt gebruik van lete rig, die een bovenste tuin heeft (pebahu) en een lagere tuin (pakaki). De bovenste wordt altijd ondersteund door een banboestok, ook wel sokong of supak genaamd.
Het type kent twee versies, één met conventionele uiteinden, de andere heeft gespleten uiteinden, wat betekent vertakte vorm aan de boeg en achtersteven vormen een "kaak".
De paduwang had maar een roer, vastgebonden aan een touw, afgemeerd aan een plank. het roer staat altijd onder de windrichting, met een zodanige configuratie dat het gemakkelijk naar de andere kant kan worden overgezet.. De kleine paduwang is slechts 5 meter lang, terwijl de grote transportpaduwang een klein dekhuis had in het midden van de romp en ongeveer een lengte had van 14 tot 16 meter. De paduwang kan ook worden voortbewogen met behulp van peddels. De groet paduwang verdween in het begin van de 20e eeuw, niet lang na de opkomst van de golekan.
PAJALA.
De pajala is een soort perahu uit het westen van Zuid-Sulawesi. het vaartuig wordt voornamelijk gebruikt om te vissen, maar heden is het voor voor de Bugis / Makassar een naam voor kleine tot middelgrote scheepsrompen.
De naam komt uit het Indonesisch-Maleis woord jala, wat net betekend. Het voorvoegsel pa- is gelijk aan het Engelse woord -or / -er.
Dus de naam "pajala" kan worden vertaald als "vissersboot die een net gebruikt".
De pajala is een boot zonder dek en heeft meestal een statiefmast met een enkel groot tanja zeil.
Het is karveel gebouwd en net als andere Maleisische boten, is het een dubbel einder ( de boeg en de achtersteven waren qua vorm vergelijkbaar, ze draaien meestal scherp omdat de plank wordt gezaagd, niet gebogen, in vormen).
Het patroon van de planken geeft aan dat het niet anders was dan traditionele boten van 1000 jaar geleden. De eerste plank is langer dan de kiel. De plank is van hoek tot hoek gerangschikt met interne deuvels. Hoewel het scheepje grotendeels zonder dek is, is er een laag dek boven de stuurpen, daarachter is een plek voor sanitaire bezigheden.
Het vaartuig is gebouwd met glad gebogen planken, met dubbele kwartroeren, gebruikt als frame en de ribben worden daarna geplaatst.
PALARI.
De palari is een soort zeilschip uit Zuid-Sulawesi. Het wordt voornamelijk gebruikt door de inwoners van Ara en Lemo Lemo, voor het vervoer van goederen en passagiers.
Dit schip is opgetuigd met een pinisi-tuig, waardoor het vaak beter bekend staat als "Pinisi" in plaats van de eigen naam.
In Singapore staat de palari bekend als "Makassar-handelaar".
De naam komt van het Indonesisch/Maleise woord lari dat "rennen" betekend. Het woord pa is een achtervoegsel dat wordt gebruikt bij het vormen van zelfstandige naamwoorden die personen aanduiden van het voorwerp van hun beroep of arbeid. Dit verwijst naar het feit dat het schip behendiger en sneller is dan zijn voorganger de padewakang.
De palari heeft over het algemeen een lengte van tussen de 15,2 en 21,3 meter. De zeilen zijn gemaakt van licht canvas, terwijl de topzeilen van linnen zijn. De bemanning bestaat uit ongeveer 7 of 8 koppen. Er wordt gestuurd met een dubbel kwartroer. Onder gunstige omstandigheden kunnen ze een snelheid lopen van 9 tot 10 knopen en een lading vervoeren tussen de 22 en 25 ton.
De bemanning sliep op een smalle plank die aan een touw onder het dek was opgehangen. Traditioneel had de kapitein (eigenaar) een kleine kajuit op het achterschip. betalende passagiers werden in tijdelijke hutten op het dek ondergebracht.
PATORANI.
De patorani, ook wel prauw patorani of perahu patorani, is een traditionele vissersboot uit Makassar. Het scheepje wordt reeds sinds de 17e eeuw gebruikt door de bewoners de Macassan-mensen.
Historisch gezien werd dit type boot door het Gowa Sultanaat gebruikt als oorlogschip.
De naam "torani" betekend vliegende vis. Patorani kan worden vertaald als "vliegende visvanger".De patoreani vissersboot heeft een pajala-type romp met Makassar-stijl roerbevestiging en een statiefmast. De tweede statiefmast wordt ondersteund door het dak van het dekhuis. Deze boot vervoerde houten palen als materiaal om te vissen en mandvormige visvallen. het zeil is meestal gekanteld rechthoekig of latijnzel. Sommige van hen hadden een boegspriet, versierd met stukjes wol, hangers, houtsnijwerk en andere versieringen.
Was er geen boegspriet aanwezig, dan werden deze zaken aan een gebogen stok geplaatst.
Het ontwerp van de patorani is honderden jaren lang grotendeels ongewijzigd gebleven, maar soms aan het einde van de 19e eeuw namen botenbouwers frames en terrassen van Europese oorsprong over.
PELANG.
De pelang of pilang is een traditionele boot uit IndonesIé en Maleisië. Het kan verwijzen naar verschillende soorten uit Nusantara, maar meestal verwijzen ze naar boten met drijvers. De functie verschild van waar ze werden gebruikt, van het vervoeren van mensen, vissen tot handel.
De pelang is al bekend sinds de 14e eeuw.
(Een kleine pelang met een lengte van 5 meter en voor de huid gebruikte platen multiplex.)
De naam "pelang" kan worden afgeleid van het oude Javaanse woord pelang, wat vrachtboot of een oude soort koopvaardijschip betekend. Vrij vertaald een 'handelsboot'.
In het noorden van Sulawesi was het oorspronkelijk een term voor een op mahera gebaseerde boot. mahere betekend uitgegraven - de basiskiel gemaakt van een heel stuk uitgeholde boomstam.
In het westelijke deel van Nusantara verwijst het naar een grote kano-achtige boot met platte bodem en één mast van 12,2 meter hoogte, die een zeil draagt. Meestal gebouwd van giamhout. Deze hadden een lengte van 12,8 meter, breedte 1,5 meter en een diepte van 0,69 meter met een vrijboord van 0,3 meter. De capaciteit was 1 koyan wat 2,4 ton is.
In het oostelijke deel van Nusatara verwijst de naam naar een kleine, kano-achtige boot met drijvers. Aan de noordkust van Sulawesi verwijst de naam naar een vissersboot, waarvan de zeilen van de modernere pelang in de jaren zeventig vervangen door een buitenboordmotor.
Er zijn ook pelang's die zijn uitgerust met lampen en een elektrische generator voor het lichtvissen. De lichten worden gebruikt om vis aan te trekken en om de vangst te verbeteren. De scheepjes z\ijn gebouwd van multiplex met een lengte van ongeveer 7 meter.
Zie vervolg: INDONESIË. KLASSIEKE VAARTUIGEN. (DEEL 6)