DE RIVIER
DIE WALLONIË
EN VLAANDEREN
MET ELKAAR
VERBINDT.
SCHELDE.
De Schelde is een rivier en belangrijke scheepvaartweg in Frankrijk, België en Nederland.
STROOMGEBIED.
(Scheldebron te Gouy FR.)
De Schelde ontspringt te Gouy op de hoogvlakte van Saint Quentin in het Franse departement Aisne en stroomt noordwaarts door het departement du Nord langs Bléharies België binnen, voorbij Doornik in de provincie Henegouwen, en Gent in Oost-Vlaanderen.
Hier neemt de Boven-Schelde een einde en begint de Beneden-Schelde.
De zeer bochtige rivier vervolgt zijn weg in oostwaartse richting, stroomt daarna noordwaarts en vormt dan de grens tussen de provincies Oost-Vlaanderen en Antwerpen tot Lillo bij de Nederlandse grens, waar hij uitmondt in de Hont of Westerschelde.
Ten westen van Vlissingen mondt hij via de Westerschelde uit in de Noordzee.
De belangrijkste zijrivieren zijn in Frankrijk: de Scarpe; in België: de Hene, Leie, Dender, Durne en de Rupel. Belangrijke steden aan de rivier zijn in Frankrijk: Cambrai, Valenciennes en Condé; in België: Doornik, Oudenaarde, Gent, Antwerpen; in Nederland: Vlissingen.
(Gent.)
Beneden Gentbrugge is de Schelde een getijrivier. het gemiddelde tijverschil bedraagt er 2 meter; te Antwerpen 4,5 meter. Bij hoogwater is de diepte te Antwerpen ongeveer 15 meter.
De Schelde heeft een lengte van ongeveer 384 kilometer, waarvan 107 kilometer in Frankrijk. 207 kilometer in België en ongeveer 70 kilometer in Nederland.
De breedte neem toe naar de monding en is aan de Frans-Belgische grens 20 meter; te Gent 40 meter; te Antwerpen 500 meter; aan de Nederlands-Belgische grens 1200 meter.
(Gent.)
Beneden Gentbrugge is de Schelde een getijrivier. het gemiddelde tijverschil bedraagt er 2 meter; te Antwerpen 4,5 meter. Bij hoogwater is de diepte te Antwerpen ongeveer 15 meter.
De Schelde heeft een lengte van ongeveer 384 kilometer, waarvan 107 kilometer in Frankrijk. 207 kilometer in België en ongeveer 70 kilometer in Nederland.
De breedte neem toe naar de monding en is aan de Frans-Belgische grens 20 meter; te Gent 40 meter; te Antwerpen 500 meter; aan de Nederlands-Belgische grens 1200 meter.
KANALISATIE EN BEVAARBAARHEID.
De Schelde is een belangrijke scheepvaartweg voor de binnenvaart, en van Antwerpen af naar de monding ook voor de zeevaart. De rivier is bevaarbaar vanaf Cambrai, door middel van een uitgebreid net van kanalen, verbonden met de Somme, de Oise, de Amber, de Dender, de Leie, de Maas en de Noordzee.
De Schelde is een belangrijke schakel in de verbinding van Parijs met de haven van Antwerpen, en verder ook met losplaatsen in Nederland en Duitsland.
De aansluitende vaarwegen zijn: kanaal de la Sensée, kanaal Mons-Condé, kanaal Nimy-Blaton-Péronnes, Spiezevaart, kanaal Bossuit-Kortrijk, ringvaart om Gent, de vaarwegen in de stad Gent, de gekanaliseerde Dender, de haven van Antwerpen en het Albertkanaal, kanaal van Zuid-Beveland, zeekanaal van Gent naar Terneuzen en via de haven Vlissingen het kanaal door Walcheren.
(Onderaan fort Liefkeshoek en aan de overzijde van de Schelde het fort van Lillo.)
Tot Lillo, een dorp dat is opgegaan in het industriegebied van de haven van Antwerpen,
is de bevaarbare Schelde bijna 260 kilometer lang; hiervan 60 kilometer in Frankrijk en 199 kilometer in België.
In Frankrijk en België wordt de Schelde telkens in drie stukken onderscheiden; in Frankrijk: van Canbrai tot Bouchain (12,3 km); van Bouchain tot het kanaal van Mons naar Condé (34,2 km); van Condé tot de grens (14,3 km); in België: de Boven-Schelde van de Franse grens tot Gentbrugge (14,3 km); de Boven-Zeeschelde vanaf Gentbrugge tot Antwerpen (77 km); de Beneden-Zeeschelde tussen Antwerpen en Lillo (30,1 km).
In Frankrijk zijn er op de Schelde 15 schutsluizen, waarvan sommige slechts toegankelijk voor schepen tot 300 ton. Heden heeft men reeds begonnen met werkzaamheden om tussen Denain en de Frans-Belgische grens de Schelde bevaarbaar te maken voor schepen tot 1350 ton. In België zijn deze aanpassingen van de Boven-Schelde reeds afgerond. Sinds 1968 zijn er sluizen voor de Antoing, Kain, Spierre, Berchem-Kerkhoeve, Oudenaarde en te Asper. Behalve de sluis van Antoing (41,47 x 5,52 m) zijn de andere sluizen ongeveer 125 x 14 meter. De Gentse Ringvaart is in dienst sinds mei 1969.
(Zicht op Antwerpen en de Schelde.)
Van Gent af is de Boven-Schelde aan het getij van de Noordzee onderhevig. Tot Dendermonde is de rivier bevaarbaar voor schepen van 600 ton, verder voor schepen van 1350 ton en ter hoogte van de monding van de Rupel voor schepen van 2000 ton en meer.
In de praktijk kunnen geladen schepen groter dan 300 ton geen gebruik maken van de Schelde op het traject Gent - monding van de Rupel, daar dit door de vele bochten en de ondiepe plaatsen te gevaarlijk is. Ook hier worden en zijn reeds aanpassingen gedaan, zodat schepen boven de 1000 ton hier kunnen varen.
Van Lillo af, op Nederlandse bodem, heet de Schelde officieel Westerschelde. De rivier is gelegen in de provincie Zeeland, tussen Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Beveland en Walcheren.
Het Nederlandse looswezen en het Belgische loodswezen verzorgen de loodsdienst op de Westerschelde en de beneden-Schelde te Antwerpen. Bij Vlissingen is de Westerschelde 4000 tot 5000 meter breed. De breedte van de vaargeulen in minstens 150 meter, maar de beperkte diepte van de Westerschelde laat niet toe dat de haven van Antwerpen de allergrootste schepen kan ontvangen. men is constant bezig de bevaarbaarheid van het Schelde-estuarium te verbeteren.
(Zandvlietsluis in de haven van Antwerpen.)
Tot 1960 waren de meeste havenbekkens van Antwerpen alleen via een sluis te bereiken om het gebied te vrijwaarden van het getij.
Zodoende werden de haven uitgebreid buiten dit gebied en werden het getijhavens.
In 1966 liepen slechts 15 schepen met een diepgang van meer dan 12 meter de haven van Antwerpen binnen, maar in 1969 deden 220 schepen met een diepgang van 12 meter de haven aan. In 1972 konden bij zeer gunstige omstandigheden schepen met een diepgang van 13 meter de Schelde opvaren. Naast de technische moeilijkheden waren er ook politieke verwikkelingen. omdat de Schelde over Nederlands grondgebied toegang geeft tot een Belgische haven.
In Frankrijk zijn er op de Schelde 15 schutsluizen, waarvan sommige slechts toegankelijk voor schepen tot 300 ton. Heden heeft men reeds begonnen met werkzaamheden om tussen Denain en de Frans-Belgische grens de Schelde bevaarbaar te maken voor schepen tot 1350 ton. In België zijn deze aanpassingen van de Boven-Schelde reeds afgerond. Sinds 1968 zijn er sluizen voor de Antoing, Kain, Spierre, Berchem-Kerkhoeve, Oudenaarde en te Asper. Behalve de sluis van Antoing (41,47 x 5,52 m) zijn de andere sluizen ongeveer 125 x 14 meter. De Gentse Ringvaart is in dienst sinds mei 1969.
(Zicht op Antwerpen en de Schelde.)
Van Gent af is de Boven-Schelde aan het getij van de Noordzee onderhevig. Tot Dendermonde is de rivier bevaarbaar voor schepen van 600 ton, verder voor schepen van 1350 ton en ter hoogte van de monding van de Rupel voor schepen van 2000 ton en meer.
In de praktijk kunnen geladen schepen groter dan 300 ton geen gebruik maken van de Schelde op het traject Gent - monding van de Rupel, daar dit door de vele bochten en de ondiepe plaatsen te gevaarlijk is. Ook hier worden en zijn reeds aanpassingen gedaan, zodat schepen boven de 1000 ton hier kunnen varen.
Van Lillo af, op Nederlandse bodem, heet de Schelde officieel Westerschelde. De rivier is gelegen in de provincie Zeeland, tussen Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Beveland en Walcheren.
Het Nederlandse looswezen en het Belgische loodswezen verzorgen de loodsdienst op de Westerschelde en de beneden-Schelde te Antwerpen. Bij Vlissingen is de Westerschelde 4000 tot 5000 meter breed. De breedte van de vaargeulen in minstens 150 meter, maar de beperkte diepte van de Westerschelde laat niet toe dat de haven van Antwerpen de allergrootste schepen kan ontvangen. men is constant bezig de bevaarbaarheid van het Schelde-estuarium te verbeteren.
(Zandvlietsluis in de haven van Antwerpen.)
Tot 1960 waren de meeste havenbekkens van Antwerpen alleen via een sluis te bereiken om het gebied te vrijwaarden van het getij.
Zodoende werden de haven uitgebreid buiten dit gebied en werden het getijhavens.
In 1966 liepen slechts 15 schepen met een diepgang van meer dan 12 meter de haven van Antwerpen binnen, maar in 1969 deden 220 schepen met een diepgang van 12 meter de haven aan. In 1972 konden bij zeer gunstige omstandigheden schepen met een diepgang van 13 meter de Schelde opvaren. Naast de technische moeilijkheden waren er ook politieke verwikkelingen. omdat de Schelde over Nederlands grondgebied toegang geeft tot een Belgische haven.
STUKJE SCHELDE GESCHIEDENIS.
(Blokkade van de Schelde in 1585.)
In 1572 werd de scheepvaart op de Schelde voor de eerste maal geblokkeerd door de Watergeuzen in aanloop op het Beleg van Middelburg. het was het begin van de oproer tegen de Spaanse bezetting. Toen de Spaanse troepen tijdens het beleg van Antwerpen, werd op bevel van Parma een scheepjesbrug over de Schelde aangelegd en zo was vanaf maart 1585 weer geen scheepvaart mogelijk over de Schelde. Nadat de stad zich had overgegeven, werd de Schelde weer geblokkeerd door de Republiek der Nederlanden. Ondanks het twaalfjarig bestand werd de blokkade niet opgeheven. In 1648 viel het gebied, Staats Vlaanderen, in Hollandse handen. Deze blokkade werd later bekrachtigd door het Verdrag van Munster. Door het Verdrag van Utrecht in 1713 gingen de Zuidelijke-Nederlanden over naar de Oostenrijkse tak der Habsburgers. België werd achter een volgens door Karel VI (1714-1740), Maria-Theresia (1740-1780) en Jozef II (1780-1790) geregeerd. De buitenlandse politiek Van Jozef II was gericht op de vrijmaking van de Schelde.
met de komst van de Fransen, was na twee eeuwen sluiting, de Schelde weer vrij voor de scheepvaart. Na de nederlaag van Napoleon Bonaparte werden op het Congres van Wenen in 1815 de Zuidelijke en de Noordelijke Nederlanden verenigd. Koning Willem I, niet ten onrechte 'the merchant king' genoemd, werkte verder aan de economische heropstanding van de Scheldestad Antwerpen.
( Van Speijk blaast zich met de kanonneerboot op.)
In 1830 brak de Belgische Opstand uit en poogde Nederland opnieuw de Schelde te sluiten, maar de grote mogendheden kwamen kwamen tussen beide.
Op 5 februari 1831 toen de Belgische opstandelingen trachten de kanonneerboot nr.2 over te bezetten besloot luitenant-ter-zee 2e klasse van Speijk zich met het schip op te blazen, om te voorkomen dat het in handen van de opstandelingen zou vallen.
Het Verdrag der 24 artikelen (Londen 19-04-1839) erkende de Belgische onafhankelijkheid, maar schiep voor de Schelde een speciaal regiem. het internationaal statuut van de Schelde regelde tegen betaling van een Scheldetol, de vrije scheepvaart van alle naties. Deze Scheldetol bestond uit een enkelvoudig van 1,50 gulden per ton, namelijk 1,12 gulden per ton voor schepen die van zee komend de Schelde opvoeren. Verder voorzag het verdrag erin dat Nederland en België, elk op eigen grondgebied, verantwoordelijk waren voor de veiligheid, bebakening en de bevaarbaarheid van de rivier. teneinde de haven van Antwerpen te redden, aanvaarde de Belgische regering de wet van 8 juni 1839, waarin was bepaald dat de tolgelden voor de vreemde schepen die Belgische havens aandeden door België werd betaald. Dit was, vooral met het steeds toenemende scheepvaartverkeer, een zware last voor België.
(Schelde Vrijmonument 1883 op de Marnixplaats Antwerpen.)
Inmiddels was, tijdens de tweede helft van de 19e eeuw, het economisch klimaat verbeterd. In 1863 nam België met Nederland contact op om de Schelde vrij te maken, en op 12 mei 1863 werd tussen beide landen een verdrag afgesloten, waarbij Nederland met een afkoopbedrag van 36.278.560 Belgische Franc voor eeuwig afzag van het tolrecht op de Schelde. Tijdens de internationale conferentie te Brussel van 15/16 juli 1863 tekende 20 staten het algemeen verdrag tot afkoping van de Scheldetol.
Hoewel België, in verhouding tot het goederenvervoer op de rivier slechts moest bijdragen voor een bedrag van 3.683.160 Franc, had de Belgische regering zich bij aanvang van de onderhandelingen bereid verklaard om ongeveer 1/3 van de afkoopsom voor haar rekening te nemen. België betaalde 13.328.000 Franc en schoot ook de bijdragen van de andere landen voor. Maar daarmee was de Schelde-kwestie niet definitief van de baan.
In artikel IX van het Verdrag van 1839 werd bepaald dat België en Nederland gezamenlijk voor de betonning. de bebakening en de loodsdienst van de Schelde stroomafwaarts zouden zorgen. Indien ingevolge natuurlijke evenementen of werken de vaargeulen niet meer bevaarbaar zouden zijn, zou Nederland aan de Belgische scheepvaart andere vaarwegen aanwijzen, die evengoed en veilig zouden zijn.
(Positie Schelde-Rijn Kanaal.)
Bij de afdamming in Kreekrak en Sloe in 1860 ten behoeve van de spoorweg naar Vlissingen, voldeed Nederland aan zijn verplichtingen met het graven van het kanaal van Hansweert naar Wemeldinge en het kanaal door Walcheren, wat België slechts in beperkte mate kon bevredigen, daar het traject langer en minder vlug was.
België eiste een rechtstreekse verbinding tussen Antwerpen en de Moerdijk.
De onderhandelingen over de Schelde-Rijn verbindingen werden pas in 1949 hervat. Het duurde nog tot 31 mei 1963, alvorens een Nederlands/Belgisch verdrag werd ondertekend, later bekrachtigd in mei 1965, waarbij ter verbetering van de verbinding tussen Schelde en Rijn een vaarroute werd overeengekomen.
met de komst van de Fransen, was na twee eeuwen sluiting, de Schelde weer vrij voor de scheepvaart. Na de nederlaag van Napoleon Bonaparte werden op het Congres van Wenen in 1815 de Zuidelijke en de Noordelijke Nederlanden verenigd. Koning Willem I, niet ten onrechte 'the merchant king' genoemd, werkte verder aan de economische heropstanding van de Scheldestad Antwerpen.
( Van Speijk blaast zich met de kanonneerboot op.)
In 1830 brak de Belgische Opstand uit en poogde Nederland opnieuw de Schelde te sluiten, maar de grote mogendheden kwamen kwamen tussen beide.
Op 5 februari 1831 toen de Belgische opstandelingen trachten de kanonneerboot nr.2 over te bezetten besloot luitenant-ter-zee 2e klasse van Speijk zich met het schip op te blazen, om te voorkomen dat het in handen van de opstandelingen zou vallen.
Het Verdrag der 24 artikelen (Londen 19-04-1839) erkende de Belgische onafhankelijkheid, maar schiep voor de Schelde een speciaal regiem. het internationaal statuut van de Schelde regelde tegen betaling van een Scheldetol, de vrije scheepvaart van alle naties. Deze Scheldetol bestond uit een enkelvoudig van 1,50 gulden per ton, namelijk 1,12 gulden per ton voor schepen die van zee komend de Schelde opvoeren. Verder voorzag het verdrag erin dat Nederland en België, elk op eigen grondgebied, verantwoordelijk waren voor de veiligheid, bebakening en de bevaarbaarheid van de rivier. teneinde de haven van Antwerpen te redden, aanvaarde de Belgische regering de wet van 8 juni 1839, waarin was bepaald dat de tolgelden voor de vreemde schepen die Belgische havens aandeden door België werd betaald. Dit was, vooral met het steeds toenemende scheepvaartverkeer, een zware last voor België.
(Schelde Vrijmonument 1883 op de Marnixplaats Antwerpen.)
Inmiddels was, tijdens de tweede helft van de 19e eeuw, het economisch klimaat verbeterd. In 1863 nam België met Nederland contact op om de Schelde vrij te maken, en op 12 mei 1863 werd tussen beide landen een verdrag afgesloten, waarbij Nederland met een afkoopbedrag van 36.278.560 Belgische Franc voor eeuwig afzag van het tolrecht op de Schelde. Tijdens de internationale conferentie te Brussel van 15/16 juli 1863 tekende 20 staten het algemeen verdrag tot afkoping van de Scheldetol.
Hoewel België, in verhouding tot het goederenvervoer op de rivier slechts moest bijdragen voor een bedrag van 3.683.160 Franc, had de Belgische regering zich bij aanvang van de onderhandelingen bereid verklaard om ongeveer 1/3 van de afkoopsom voor haar rekening te nemen. België betaalde 13.328.000 Franc en schoot ook de bijdragen van de andere landen voor. Maar daarmee was de Schelde-kwestie niet definitief van de baan.
In artikel IX van het Verdrag van 1839 werd bepaald dat België en Nederland gezamenlijk voor de betonning. de bebakening en de loodsdienst van de Schelde stroomafwaarts zouden zorgen. Indien ingevolge natuurlijke evenementen of werken de vaargeulen niet meer bevaarbaar zouden zijn, zou Nederland aan de Belgische scheepvaart andere vaarwegen aanwijzen, die evengoed en veilig zouden zijn.
(Positie Schelde-Rijn Kanaal.)
Bij de afdamming in Kreekrak en Sloe in 1860 ten behoeve van de spoorweg naar Vlissingen, voldeed Nederland aan zijn verplichtingen met het graven van het kanaal van Hansweert naar Wemeldinge en het kanaal door Walcheren, wat België slechts in beperkte mate kon bevredigen, daar het traject langer en minder vlug was.
België eiste een rechtstreekse verbinding tussen Antwerpen en de Moerdijk.
De onderhandelingen over de Schelde-Rijn verbindingen werden pas in 1949 hervat. Het duurde nog tot 31 mei 1963, alvorens een Nederlands/Belgisch verdrag werd ondertekend, later bekrachtigd in mei 1965, waarbij ter verbetering van de verbinding tussen Schelde en Rijn een vaarroute werd overeengekomen.
SCHEEPVAART EN GOEDEREN VERVOER.
(Het huidige havengebied van Antwerpen aan de Schelde.)
Na de jaren zeventig twintigste eeuw is het vervoer van goederen sterk toegenomen op de Boven-Schelde en de Zeeschelde.
Ook de zeevaart nam sterk in tonnenmaat toe.
In het stroomgebied van de Schelde hebben zich zeer belangrijke industrieën gevestigd, waardoor de Schelde een economische slagader van Vlaanderen is geworden.
Antwerpen is uitgegroeid tot een van de belangrijkste zeehavens van de wereld.
Een ander groot project om diverse havens met elkaar te verbinden is het te graven Schelde-Seine kanaal van Cambrai naar Compiégne.