maandag 22 januari 2018

MAAS. DRIE LANDEN RIVIER.

       "MOEDER MAAS", 

ZOALS DE LIMBURGERS 

    DE RIVIER NOEMEN.

MAAS.

(Ontspringen van de Maas op het plateau van Langres FR.)

STROOMGEBIED.

De Maas ontspringt op het plateau van Langres bi Avrecourt op een hoogte van 409 meter, is in totaal 925 kilometer lang, waarvan 492 kilometer in Frankrijk, 194 kilometer in België en 239 kilometer in Nederland. De rivier heeft een stroomgebied van 36.000 km².
Tot de belangrijkste zijrivieren in Frankrijk behoren de Chiers, de grotendeels Belgische Semois, in België de Lesse ten zuiden van Dinant., de Samber bij Namen komend uit Frankrijk en de Ourthe bij Luik. In Nederland bi Roermond de Roer komend uit Duitsland, maar ontspringend in de Hoge Venen in België bezuiden Luik.


(Slot Loevestein bij Woudrichem.)

Bij Woudrichem, waar het slot Loevestein ligt, kwam oorspronkelijk de Maas samen met de Waal, om vandaar via het deltagebied van Maasland naar de Noordzee te stromen. 
In 1904 werd de oude loop van de Maas echter afgedamd bij Hedikhuizen en sindsdien bereikt het water van de Maas de gegraven Bergsche Maas en de Amer ten zuiden van de Biesbosch het Hollands Diep.

Belangrijker dan de zijrivieren zijn voor de scheepvaart de kanalen die in de Maas uitmonden.
Dit zijn in Frankrijk het Marne-Rijnkanaal bij Troussey, het Ardennenkanaal ten noorden van Sedan, onderdeel  van de verbinding met het stroomgebied van Aisne-Oise-Seine; in België het Albertkanaal bij Luik, dat de verbinding naar Antwerpen vormt en tevens via de Zuid-Willemsvaart aansluiting geeft op het Kanalensysteem van Noord-België en Zuid-Nederland; in Nederland het Kanaal Wesem-Nederweert naar de Zuid-Willemsvaart, het Maas-Waalkanaal, bij Heunen en het Kanaal van Sint Andries, die beide een verbinding met de Waal vormen.



De Nieuwe Maas, de rivier waaraan Rotterdam ligt, behoort niet tot het stroomgebied van de Maas, maar vormt de voortzetting van de Lek en ontvangt in hoofdzaak water van de Rijn.
De nieuwe Maas werd tot in de 17e eeuw ook wel Merwe of Merwede genoemd en kreeg zijn huidige naam van beneden af, vooral nadat in de brede Brielse Maasmonding het eiland Rozenburg was ontstaan. De Oude Maas, een van de vroegere mondingsarmen van de Maas, vormt thans de weg naar zee vanaf Dordrecht.


KANALISATIE EN BEVAARBAARHEID.

(De Maas meandert door het landschap.) 


Daar de Maas een regenrivier is zijn de waterstanden zeer afhankelijk van de neerslag en de rivier meandert sterk.
Ter bevordering van de bevaarbaarheid zijn daarom in de loop der jaren vele verbeteringswerken uitgevoerd en sluizen en stuwen gebouwd.
In Frankrijk en België werd met de verbeteringswerken en kanalisering een aanvang gemaakt in het midden van de 19e eeuw.
van het Marne-Rijnkanaal bij Troussey af is de rivier bevaarbaar en weliswaar vandaar tot de Belgische grens gekanaliseerd, maar slechts bruikbaar voor schepen van 38 tot 47,5 meter lengte, van verdun tot Givet. Er zijn in dit gedeelte, dat Canal de l´Est Nord wordt genoemd, 59 schutsluizen die grotendeels met de hand bediend worden.

(Canal de l'Est Nord.)


Ook het Belgische gedeelte van de rivier is geheel gekanaliseerd.
In 1850 werd een begin gemaakt met de bouw van het laterale kanaal tussen Luik en Maastricht en in 1843 werd te Luik de eerste stuw gebouwd.
Tot 1884 werd de Maas aldus bevaarbaar gemaakt voor schepen tot 600 ton draag- vermogen, waarbij sinds 1865 door de bouw van grotere sluizen reeds rekening gehouden werd met een toekomstige verbetering van de bevaarbaarheid.  De stuw bij Monsin kwam gereed na de WO-I, die bij Ivoz-Ramet en Neiville-Ampsin in 1934 en 1960. Tegenwoordig telt de rivier in België 17 sluiswerken en is van Givet tit nabij Hoei (Huy) geschikt voor schepen tot 1350 tot en benedenstroom daarvan tot 2000 ton, waarbij dan van Luik tot Ternaaien van het Laterale Albertkanaal gebruik wordt gemaakt.


                             (Links het Albertkanaal en rechts Ternaaien, Julianakanaal en de Maas.)

De verbinding tussen het Albertkanaal en het Nederlandse Julianakanaal, dat van Maastricht tot aan Maasbracht de laterale vaarweg vormt stond in 1961 bekend als de 'Stop van Ternaaien', omdat daar slechts schepen van 600 ton konden passeren. Het kanaal is thans geschikt voor schepen van 2000 ton. Het laterale Julianakanaal, eveneens bevaarbaar voor schepen tot 2000 ton, kwam in 1934 gereed en bestaat uit 2 panden met 3 sluizen, die alle een groot verval hebben. Borm zelfs 11,35 meter. Heden ten dage is ook de bevaarbaarheid van het kanaal voor grotere tonnage aangepast.



De Maas is dan weer bevaarbaar van de sluis bij Maasbracht naar Wessem tot bij de stuw in de Maas bij Linne. Hier vandaan gaat de scheepvaart gebruik maken via de sluis in Heel, het lateraal kanaal langs de Maas van Linne tot Buggenum, met een lengte van 8,9 kilometer, om weer bij Roermond in de Maas uit te komen. ten westen van de reeds bestaande sluis Linne kwam ook de sluis Heel gereed.
Het kanaal werd in 1972 geopend en sneed hierdoor vele bochten af, waardoor de Lus van Linne ontstond.


(Stuw in de Maas bij Linne.)

De kanalisatie van de Maas beneden Maasbracht tot Grave kwam tot stand tussen 1918 en 1929 en omvatte vijf beweegbare stuwen, ten einde bij de laagste waterstanden voldoende vaardiepte, van drie meter, te verkrijgen, met schutsluizen voor de scheepvaart.
In totaal telt de Maas zeven stuwen.  Van deze heeft de sluis bij Grave een iets hogere drempel, maar schepen met daarvoor grotere diepgang kunnen gebruik maken van het Maas-Waalkanaal, dat ten noorden van Mook aansluiting geeft op de Waal.
verder kanalisatie van de rivier benedenstrooms van Mook af tot de reeds in 1904 voltooide nieuwe uitmonding in de Bergsche Maas en Amer kwam tot stand in de dertig vorige eeuw. De rivier werd daarbij  verbeterd door een aantal bochtafsnijdingen, een bekorting van 19 kilometer, verbredingen en verdiepingen, terwijl de stuw bij Lith tot stand kwam. tevens werd daarbij een eind gemaakt aan de overstromingen, in die tijd, door zeer hoge waterstanden van Waal en Maas bij de Beersche Overlaat.
Deze overlaat, die waarschijnlijk reeds uit de 12e eeuw dateerde werd in 1942 opgeheven.
Voor duwkonvooien die tot 180 meter lang zijn en 22,8 meter breed, zijn vele sluiswerken in de Maas een belemmering, maar een mogelijkheid van een aanpassing is pas in 1972 begonnen.


SCHEEPVAART EN GOEDERENVERVOER.

De Maas in België en Nederland is een druk bevaren waterweg, waarlangs aanzienlijke hoeveelheden goederen in het internationale en binnenlandse verkeer worden vervoerd.
In de periode dat in België en Nederland de kolenmijnen nog geopend waren was het vervoer van kolen op een hoogte punt.
In de tweede helft van de vorige eeuw was het vooral, door de grind- en zandwinning langs de oever van de Maas, het vervoer van deze producten voor projecten in de wegenbouw en de aanleg van de deltawerken in Zeeland.
De belangrijkste binnenvaarthavens langs de rivier zijn Luik, Maastricht, Maasbracht, Roermond en Venlo. Verder is de rivier geliefd bij de recreatievaart.


STRIJD TEGEN OVERSTROMINGEN.

(Overstroming door hoge waterstand.)

De Maas heeft door de eeuwen heen van zich laten spreken door de overstromingen welke ontstonden door zware regenval en dooi van sneeuw in de stroomgebieden van Frankrijk en België.
Deze overstromingen koste de gemeenschap kapitalen om de schade te herstellen.
Door de zand- en grindwinning in de uiterwaarden ontstonden er enorme waterbuffers om in dergelijke perioden zoveel mogelijk water op te vangen.

 Hierdoor ontstonden bij Roermond enorme waterplassen tussen de Maas en het Lateraal kanaal. 
Deze plassen zijn in de afgelopen jaren uitgegroeid tot een enorm watersport gebied met recreatie bewoning.
Doch dit bleek niet voldoende met de huidige klimaat- wisseling om overstromingen te voorkomen. Zo ontstond het enorme Grens-Maas project.
Zo werden veel dode Maasarmen terug gegeven aan de rivier. De Lus van Linne werd grotendeels uitgebaggerd voor grindwinning en om later als opslag buffer te dienen.
Ook ten zuiden van Wessem werden zowel op Belgisch als op Nederlands grondgebied enorme projecten ontwikkeld langs de beide oevers van de Maas waar deze niet bevaarbaar is om waterbuffers te creëren.
Deze gebieden werden uitgebaggerd voor winning van zand en grind en later aan het landschap teruggegeven in de vorm van natuurgebieden en recreatie gebieden.
Dit enorme project de rivier weer ruimte te geven moet het landschap beschermen tegen overstromingen in de toekomst.

(Het Grens-Maas project bij Meers.)


(Het gebit van een Mammoet.)

Het uitbaggeren van deze gebieden, waar vroeger de rivier vrij spel had, leverde ook veel archeologische vondsten op van oude nederzettingen en dieren die wij alleen nog kennen van getekende afbeeldingen.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten