HET GROOTSTE WERELDDEEL
VAN ONZE PLANEET AARDE. (13)
AZIË.
GEBIEDEN MET BETWISTE STATUS
EN BEZETTE GEBIEDEN. (1)
'Landje-pik' is niet alleen een kinderspel, maar wordt ook door grote mogendheden in realiteit gespeeld. Hoe groter het land is, des te meer is de drang naar uitbreiding van grondgebied, maar meestal met een daar achter liggende reden.
Het is het in bezit komen van een strategische zeehaven, zoals bij de inname van het schiereiland de Krim door Rusland. Onbenullige kleine eilandjes, totdat blijkt dat deze belangrijke grondstoffen herbergen. Of gewoon uit politiek standpunt onder het mom van veiligstellen van de lands grenzen.
Zo kent het werelddeel Azië een groot aantal gebieden met een betwiste status of gebieden die bezet zijn.
ABCHAZIË.
Abchazië is een gebied met een omstreden status gelegen aan de zwarte Zee en in de Westelijke-Kaukasus. Voor een groot deel van de internationale gemeenschap wordt dit gebied gezien als een autonome republiek binnen het territorium van de Republiek Georgië. In de praktijk is het land sinds 1993 onafhankelijk.
Het gebied grenst in het noorden aan Rusland, oosten aan Georgië en zuiden en westen aan de Zwarte zee. Het heeft een oppervlakte van 8660 km² en de hoofdstad is Soechoemi.
Abchazië was in de vroege middeleeuwen een kolonie van het Oost-Romeinse Rijk of Byzantijnse Rijk. Tussen de 8e en 10e eeuw was het een koninkrijk, daarna tot de 13e eeuw een unie met Georgië.
In de late middeleeuwen was het een deel van het Russische Rijk. Onder Stalin die zelf uit Georgië kwam werd Abchazië bij Georgië gevoegd als een onafhankelijke republiek.
In de 20 eeuw begonnen de onderlinge problemen tussen het land en Georgië over het gebied met verdrijving van alle Georgiërs uit het land. Ook kampte het land met een geloofsstrijd tussen christenen- en moslimbevolking. In 1993 werden er vredestroepen van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten gestationeerd maar de Russische troepen bleven. In 2008 na hevige gevechten in Zuid-Ossetië tussen troepen van de Russen aan ene zijde en troepen uit Ossetië aan de ander zijde sloeg de vlam ook over naar Abchazië. In 1994 zei Georgië de wapenstilstand op. Rusland erkende op 26 augustus zowel Zuid-Ossetië als Abchazië.
VLAG VAN ABCHAZIË.
De vlag bestaat uit vier groene banen en drie witte banen horizontaal geplaatst.
In linken kanton op een rode achtergrond een witte hand met zeven witte sterren.
De open hand symboliseert de natie die het gebied claimt te zijn; de zeven sterren staan voor de zeven Abchazische regio's.
Zeven is een heilig cijfer voor de Abchazen. De zeven groene en witte banen symboliseren de tolerantie tussen de christelijke en de moslim inwoners.
WAPEN VAN ABCHAZIË.
Het wapen werd in 1992 ingevoerd door het parlement toen het land zich afhankelijk verklaarde van Georgië.
Het wapen schild met een gouden rand wordt verticaal in twee velden gedeeld een wit en een groen. De groene kleur staat voor jeugd en leven, de witte kleur voor spiritualiteit.
Op het schild is een gouden ruiter te paard te zien met een goeden handboog afschietend een pijl naar boven. (een arash). Boven het paard zijn twee sterren afgebeeld met acht stralen en onder het paard is nogmaals zo'n ster afgebeeld. De ster representeert de zon, maar ook de verbinding tussen oost en west.
AKAI CHIN.
Vertaald uit het Chinees; "Witte steenwoestijn".
Het gebied werd in oktober 1962 tijdens de Sino-Indiase oorlog door China veroverd.
Het noordelijke grootste deel heet Aksai Chin en hier zijn drie Chinese militaire basis gevestigd. Het zuidelijke kleine deel heet Pangong Tso.
Beide gebieden zijn hoog gelegen met een gemiddelde hoogte van 4572 meter.
In 842 bestond in deze regio het koninkrijk Ladahk. Rond de zelfde tijd werd rond een Tibetaans klooster het prinsdom Aksai-Chin gevestigd.
In 1020 trokken Tibetaanse koningen Aksai-Chin en Ladakh binnen om een groter rijk te stichten. In 1350 bij verovering en opdeling van het gebied door de inval van de Mongolen weet Aksai-Chin zich af te scheiden van Tibet en Ladakh.
In de 15e eeuw viel dit rijk weer uiteen in prinsdommen en kwam Aksai-Chin weer onder Tibet.
Na deze periode was het rijk afwisselend in handen van Ladakh, het Mongolrijk, Tibet en het Sikrijk.
In 1947 slot het rijk zich aan bij India als een onafhankelijk prinsdom en in 1913 werd door de Britten vastgelegd dat het een autonome status zou blijven behouden.
In 1956 werd het gebied door China ingenomen en voert tot op heden de Chinese vlag.
Het gebied kent een zeer oude geschiedenis en was gedurende lange tijd het centra van de Sanskrietcultuur.
Nadat in 1947 het gebied onafhankelijk werd van het Verenigd Koninkrijk werd besloten het op te delen tussen de twee geloofsgroepen die er leefden.
De moslims kregen het huidige Pakistan en de meerheidsgroep de hindoes India. Kashmis dat voor het merendeel uit moslim bevolking bestond zou een vorstendom blijven, bekend als het Dograrijk.
Eind 1947 viel Pakistan het gebied binnen met behulp van moslim guerrillastrijders die een waar bloedbad aanrichten onder de niet-moslims. In 1949 verzocht de V.N. Pakistan zich terug te trekken uit het gebied en een referendum te houden onder de bevolking. Dit referendum werd door India geblokkeerd. In 1962 viel China het door hun nu beheerde gebied binnen. In 1965 en 1971/72 braken gevechten uit tussen India en Pakistan en werden de nu onder hen vallende gebieden veroverd. Tot op heden is het een grensconflict tussen beide landen.
Het gebied werd in oktober 1962 tijdens de Sino-Indiase oorlog door China veroverd.
Het noordelijke grootste deel heet Aksai Chin en hier zijn drie Chinese militaire basis gevestigd. Het zuidelijke kleine deel heet Pangong Tso.
Beide gebieden zijn hoog gelegen met een gemiddelde hoogte van 4572 meter.
In 842 bestond in deze regio het koninkrijk Ladahk. Rond de zelfde tijd werd rond een Tibetaans klooster het prinsdom Aksai-Chin gevestigd.
In 1020 trokken Tibetaanse koningen Aksai-Chin en Ladakh binnen om een groter rijk te stichten. In 1350 bij verovering en opdeling van het gebied door de inval van de Mongolen weet Aksai-Chin zich af te scheiden van Tibet en Ladakh.
In de 15e eeuw viel dit rijk weer uiteen in prinsdommen en kwam Aksai-Chin weer onder Tibet.
Na deze periode was het rijk afwisselend in handen van Ladakh, het Mongolrijk, Tibet en het Sikrijk.
In 1947 slot het rijk zich aan bij India als een onafhankelijk prinsdom en in 1913 werd door de Britten vastgelegd dat het een autonome status zou blijven behouden.
In 1956 werd het gebied door China ingenomen en voert tot op heden de Chinese vlag.
GAZASTROOK EN WESTELIJKE JORDAANOEVER.
Beide gebieden zijn behandeld onder het onderwerp Palestina.
JAMMU EN KASJMIR.
Jammu en Kasjmir of afgekort gewoon Kasjmir is een gebied in het noordelijke gedeelte van het Indische subcontinent.
met Kasjmir wordt de vallei van de rivier de Jhelum bedoeld, die in de zuidelijke uitlopers van het Himalayagebergte ligt. Jammu is de regio ten zuiden daarvan.
Jammu en Kasjmir is een gebied dat tussen drie landen is verdeeld:
Pakistan beheerst het noordwestelijke deel; India beheerst het centraal en het zuidelijke deel en China beheerst het noordoostelijke deel (Aksai Chin en Saksgam)
Elk land heeft in zijn opgeëiste deel een eigen bestuurszetel maar het is en blijft een territoriaal geschil tussen deze drie landen.
het eigenlijke Kasjmir behoort bestuurlijk tot India en is een vallei van ongeveer 7200 km², op 1675 meter hoogte, met het westelijke deel van de Himalaya, de Karakoram. Het wegennet is een slingerend netwerk langs berghellingen.Het gebied kent een zeer oude geschiedenis en was gedurende lange tijd het centra van de Sanskrietcultuur.
Nadat in 1947 het gebied onafhankelijk werd van het Verenigd Koninkrijk werd besloten het op te delen tussen de twee geloofsgroepen die er leefden.
De moslims kregen het huidige Pakistan en de meerheidsgroep de hindoes India. Kashmis dat voor het merendeel uit moslim bevolking bestond zou een vorstendom blijven, bekend als het Dograrijk.
Eind 1947 viel Pakistan het gebied binnen met behulp van moslim guerrillastrijders die een waar bloedbad aanrichten onder de niet-moslims. In 1949 verzocht de V.N. Pakistan zich terug te trekken uit het gebied en een referendum te houden onder de bevolking. Dit referendum werd door India geblokkeerd. In 1962 viel China het door hun nu beheerde gebied binnen. In 1965 en 1971/72 braken gevechten uit tussen India en Pakistan en werden de nu onder hen vallende gebieden veroverd. Tot op heden is het een grensconflict tussen beide landen.
VLAG VAN JAMMU EN KASJMIR.
Het is de officiële vlag van het gebied. De vlag bestaat uit een rood veld.
Links op het rode veld staan drie verticale strepen welke vertegenwoordigen de drie geografische regio's van de staat: Jammu, de Kasjmis-vallei en Ladakh.
Het rood staat voor de arbeid en de ploeg rechts in het veld voor de landbouw in het gebied.
KOERILEN.
Het is een eilanden gebied dat zich van het noordoosten van Hokkaido (Japan) tot Kamtsjaka uitstrekt en de Zee van van Ochotck van de noordelijke Stille Oceaan scheidt.
het zijn 56 eilanden verspreid over een afstand van 1270 km.
het zijn 56 eilanden verspreid over een afstand van 1270 km.
De eilanden behoren tot de Russische oblast Sachalin, maar het eigendom ervan worst betwist door Japan. De naam stamt af van het woord waarmee de Ainu, de oorspronkelijke bewoners, zichzelf aanduiden: kur, dat "man"of "mens" betekend.
In de 18e eeuw werden deze bewoners door de Russen van de noordelijke eilanden verdreven.
In de 18e eeuw werden deze bewoners door de Russen van de noordelijke eilanden verdreven.
Het gebied heeft een oppervlakte van 10.355.61 km².
De eerste Japanse landing op de eilanden was in 1754 omstreeks de zelfde tijd als de Russen voet aan wal zetten op de eilanden. De eerste zekere expeditie naar het gebied werd gedaan door de Nederlander Maarten Gerritszoon de Vries. Hij bracht met zijn fluitschip Castricum de kustlijnen in kaart.
In 1855 werd een verdrag gesloten tussen Rusland en Japan; hiebij verkreeg Japan de eilanden en stond Sachalin af aan de Russen. Op 18 augustus 1945, tegen het einde van de WO-II, werden de eilanden door de Russen bezet. Alle Japanse bewoners werden afgevoerd naar de Goelag.
In 1956 werden er onderhandelingen gevoerd over teruggave van de eilanden, maar deze werden afgebroken. Japan blijft een claim doen op het gebied zeker nu er ook aardolie- en gas in de zeebodem blijkt te zitten.
Op de eilanden liggen meer dan 150 vulkanen en de hoogste gelegen op het eiland Atlassov is 2339 meter hoog.
Zie vervolg: AZIË. LANDEN, VLAGGEN EN WAPENEMBLEMEN. (DEEL14-SLOT)
De eerste Japanse landing op de eilanden was in 1754 omstreeks de zelfde tijd als de Russen voet aan wal zetten op de eilanden. De eerste zekere expeditie naar het gebied werd gedaan door de Nederlander Maarten Gerritszoon de Vries. Hij bracht met zijn fluitschip Castricum de kustlijnen in kaart.
In 1855 werd een verdrag gesloten tussen Rusland en Japan; hiebij verkreeg Japan de eilanden en stond Sachalin af aan de Russen. Op 18 augustus 1945, tegen het einde van de WO-II, werden de eilanden door de Russen bezet. Alle Japanse bewoners werden afgevoerd naar de Goelag.
In 1956 werden er onderhandelingen gevoerd over teruggave van de eilanden, maar deze werden afgebroken. Japan blijft een claim doen op het gebied zeker nu er ook aardolie- en gas in de zeebodem blijkt te zitten.
Op de eilanden liggen meer dan 150 vulkanen en de hoogste gelegen op het eiland Atlassov is 2339 meter hoog.
KRIM.
De Krim is een schiereiland gelegen in de Zwarte Zee en de Zee van Aznov en ligt ten zuiden van Oekraïne.
Het schiereiland heeft een oppervlakte van 27.000 km². De voertaal is Russisch.
Sinds 16 maart 2014 valt het in facto onder Russisch gezag.
De Krim was een Autonome Republiek met als hoofdstad Simferopol en de belangrijkste havenplaats Sebastopol, wat geen onderdeel was van de Krimrepubliek, maar een een Russische Marinehaven.
Sinds het bestaan van het schiereiland heeft het constant in haar geschiedenis verschillende heersers gekend van Grieken tot Ottomanen. Na de oktoberrevolutie in 1917 kwam het in handen van de Sovjet Republiek. In 1918 viel het in handen van het Duitse Keizerrijk en in 1919 veroverde het Rode Leger Simferopol. Gedurende de WO-II was de Krim het toneel van Duits-Roemeense troepen enerzijds en de troepen van het Rode Leger anderzijds. In 1944 gaven de Duitsers zich over. Op 30 juni 1945 werd het gebied omgevormd tot de niet meer autonome Krimse Oblast van de Russische SFSR. Na het uiteenvallen van de Sovjet Unie kwam de Krim onder gezag van Oekraïne.
NAGORNO-KARABACH.
Nagormo-Karabach of Opper-Karabach is een regio in de Zuidelijke Kaukasus.
Het gebied behoort formeel tot Azerbeidzjan, maar de-facto is het een onafhankelijke republiek.
Azarbeidzjan heeft geen enkele zeggenschap in de regio en er is sprake van Armeense invloed op het bestuur.
De regio heeft een oppervlakte van 11.430 km². De hoofdstad is Stepanakert en de voertaal is Armeens.
De benaming "Karabach"ontspringt uit de Turkse en Perzische woorden kara en bach, en betekend letterlijk "heuvelachtige zwarte tuin"of "hoger gelegen zwarte tuin".
Het gebied heeft zolang het bestaat oorlogen en bezettingen meegemaakt van omringende landen. Als laatste de de oorlog om zelfbeschikking en volstrekte onafhankelijkheid van Azerbeidzjan van 1991 tot 1994.
Het gebied heeft zolang het bestaat oorlogen en bezettingen meegemaakt van omringende landen. Als laatste de de oorlog om zelfbeschikking en volstrekte onafhankelijkheid van Azerbeidzjan van 1991 tot 1994.
VLAG VAN NAGORNO-KARABACH.
De vlag is afgeleid van de Armeense vlag om de afkomst van de bevolking te benadrukken.
De vlag heeft drie gelijke horizontale banen in de kleuren rood-blauw-geel en rechts een wit driehoekig patroon. Dit patroon geeft de onafhankelijkheid van Nagorno-Karabach weer.
Het lijkt op het patroon dat in de Armeense tapijten wordt gebruikt.
WAPEN VAN NAGORNO-KARABACH.
Het is geen wapen maar een embleem en bestaat uit een adelaar die een versierde kroon draagt.
Op de borst van de adelaar is een schild met bovenin een panorama van een bergketen en onder in de vlag van het land.
Over de scheiding van deze twee velden zijn twee stenen hoofden zichtbaar van "Oma en Gramps" uit de wij zijn de bergen monument in de hoofdstad Stepanakert.
In de klauwen van de adelaar zijn diverse landbouwproducten te zien; zoals tarwe, katoen en druiven.
In de buitenste rand opgebouwd uit een gouden lint staat in het Oost-Armeens; "Artsakh Republiek bergachtig Karabach".
Geen opmerkingen:
Een reactie posten