zaterdag 21 maart 2015

JONK. WAT IS DAT?

DE OUDSTE NOG STEEDS

VARENDE ZEILSCHEPEN

VAN CHINA.                       


Het woord 'jonk' (Chinees schip), Maleis - jung, Javaans - jung, is een woord dat in allerlei varianten in grote gebieden in Azië voorkomt.
De jonk is in het Verre Oosten ontwikkeld als een zeilvaartuig dat vooral wordt geassocieerd met China en Vietnam. De benaming 'jonk' is door de Westerlingen gegeven aan dit Chinese vaartuig.
Het is naar alle waarschijnlijkheid afgeleid uit het Portugees 'junco', dat weer een verbastering is van het Javaans 'djong', wat schip betekend. Het model van de jonk heeft lange tijd bestaan zonder wezenlijke verandering te ondergaan.
Gedurende de Chinees-Japanse oorlog (1937-1945) bouwde men jonken met meerdere dekken voorzien van kanonnen. Deze jonken vloot was niet opgewassen tegen de Japanse moderne vloot en zo werden er duizenden jonken naar de zeebodem gejaagd.


Er zijn verschillende soorten jonken: vrachtjonken, vissersjonken, woonjonken en tegenwoordig de pleziervaart jonken.
De jonk is gebouwd met een verschillend aantal masten en in variërende omvang, van klein tot vrij groot met een waterverplaatsing van 3000 tot 4000 ton.
De meest opvallende kenmerken van de jonk, die altijd van hout werd gebouwd, waren de vlakke bodem zonder kiel, een opmerkelijk hoge achtersteven en een in vergelijking daarmee lage, vierkante voorsteven.
Door de platte bodem was het schip uitstekend om dicht onder de kust te varen, in ondiepe wateren en op de rivieren ver landinwaarts.
De jonk zou een vergrote sampan zijn; welk woord drie (san) planken (pan) betekend. De Chinezen zelf gebruiken dit woord niet, maar spreken van een 'hua-tzu' of kleine boot.
De Chinese sampan is een werkboot of bijboot van een jonk, maar wordt ook als zelfstandig vaartuig gebruikt, voor visserij, vracht en als woonboot.



( Tekening; Jonk van de Gele Zee, cha tchóuan, waarschijnlijk het oudste type van de zeegaande Chinese schepen. De grootste zijn 30 tot 50 meter lang met een tonnage van 200 tot 350 ton en een bemanning van 25 tot 30 koppen.)

Beide schepen hebben de zelfde kenmerken, de brede platte kielplank die van voor- en achterzijde omhoog gebogen is, met aan de zijkanten daarop aangebrachte verticale zijden.
Het afronden van de kimmen en het opboeien en aanbrengen van tussenschotten maakt van een sampan een jonk. 



De jonk had gewoonlijk twee of drie masten die elk een enkel zeil van een loggerachtig soort voerde, met bij de groter vaartuigen voorzieningen voor het zetten van nog een of zelfs nog twee masten wanneer de weersomstandigheden daartoe aanleiding gaven.
Afhankelijk van hun grote verschilde ook de voortstuwing van de jonk. Buiten zeilen werden ze ook voortbewogen door roeiriemen of peddels (chiang), door een wrikboom (yoloh) of door middel van een duwboom.
De bouw van de jonk gaat niet vanaf een getekend vastpatroon, maar is een kwestie van overlevering van de kennis door de generaties heen. 
Het zeil was vierhoekig en bevestigd aan een ra die ruim voor zijn middendeel in de mast was gehesen, waardoor bij een normaal getuigde jonk ongeveer een kwart van het zeiloppervlak zich voor de mast bevond. Aan de ra zat een strop waarmee hij aan een traveller gehesen werd tot het voorlijk van het loggerzeil strak stond.



Klassiek jonkzeil, type grootzeil.

Verklaring letters:
CG. - Grootschoot.
GF. - Grootschoot.
ABDNE. - Schootspruiten of hanepoten.
G. - Schootoog.
H. - Schoot.
I. - Toppenend.
J. - Grootval.
K. - Hulpval.
L. - Rak (lopend).
M. - Rak (vast).
N. - Lijk.
O. - Ra.
P. - Zeilboom of giek.


De zeilen van de jonk waren gewoonlijk gemaakt van matten die verstijfd werden door horizontale latten die meestal van bamboe waren, een toevoeging die de aërodynamische werking van de zeilen enorm verbeterde. Vanaf het begin van de 19e eeuw werden de matten dikwijls vervangen door matten met versterkt doek. Het jonkzeil heeft een aantal van voor- tot achter doorlopende zeillatten. Elke zeillat heeft een eigen schoot die rechtstreeks van dek kan worden gehanteerd. Door deze doordachte constructie kan de stand van onder tot boven worden aangepast aan de windrichting en de kracht van de wind.  Om het zeil te reven, laat men eenvoudig met één of meerdere zeillatten op de giek zakken om zo het gewenste zeiloppervlak te verkrijgen. Soms maakt men ook gebruik van driehoekzeilen.



Bij het gebruik van vijf masten, staan deze niet allemaal loodrecht of in hartlijn. Ze zijn in deze volgorde geplaatst; de eerste zo dicht mogelijk tegen de achtersteven en tegen de bakboord verschansing, lichtjes voorover hellend, de tweede in de hartlijn van het schip, ietsjes voorover hellend, de derde, de grote mast zo goed als in het midden van het schip verticaal op de hartlijn, de vierde tevens de kleinste mast ter hoogte van het roer aan de bakboord verschansing, de vijfde tegen de achtersteven ietsjes uit het midden.
De gehele opstelling van de masten licht voorover en de zeilen en niet te vergeten de zeemansschap maakte het mogelijk met deze schepen bijna tegen de wind in te zeilen. 



( Een jonk in de haven Aberdeen van Hong Kong)

De jonk  heeft een bijzonder lange tijd bestaan zonder wezenlijke veranderingen te ondergaan,
bijvoorbeeld aan zijn grootste breedte die zich
op ongeveer tweederde afstand van de boeg bevond, zijn afgeschuinde voorsteven zonder stevenbalk en zijn zeer volle achtersteven.
De jonk is als een stevenvaartuig gebouwd. Voor westerse begrippen zijn de gebruikte werktuigen aan boord primitief, maar de Chinese scheepsbouwer levert een zorgvuldig afgewerkt product af. De voor ons dikwijls ingewikkelde werkwijze aan boord zijn bij nadere beschouwing vaak zeer doordacht en praktisch. Ze zijn getoetst aan een eeuwen oude ondervinding.
Het sturen gebeurde door middel van een enkel, groot roerblad dat onder het vlak kon worden neergelaten wanneer de jonk op zee was. De plaatsing van het roer is typerend voor het vaar- en stroomgebied waar het schip vaart.
De samenstelling van het type van de zeilen verschild van de streek waar de schepen zijn gebouwd.



De jonk wordt niet gebouwd uit tropisch hardhout, maar vooral uit vurenhout, voor de dwarsschoten wordt meestal laurier- of kampferhout gebruikt.
Minder duidelijk vanaf de buitenkant te zien zijn bijzonderheden als het gewelfde onderdek en het uitgebreide versterkte binnenwerk van de romp.
Het onderdek welfde van het langsscheepse midden naar het breedste deel van het schip, waardoor het overkomende- of regenwater van het dek gemakkelijk door de spuigaten werd afgevoerd.
Erboven was een vlak, smaller dek dat van voren naar achteren doorliep. Een groot aantal waterdichte schotten ( soms tot twintig stuks in grote vaartuigen) maakte de romp strek en zorgde ervoor dat, mocht er ergens een lek ontstaan, het water zich niet door het gehele kon verspreiden.
Door de bouw van meerdere dekken maakte men tevens plaats voor hutten voor de handelaren die samen met hun koopwaar de reis maakten. Het waren de standaard 'koopvaardijschepen' van het Chinese keizerrijk en geschikt voor oceaanreizen. De jonken maakten reizen over de Stille Oceaan zuidwaarts helemaal tot de Filipijnen en, zij het minder regelmatig, over de Indische Oceaan westwaarts tot Oost-Afrika en mogelijk tot de westkust van Noord-Amerika.
De jonken welke in het begin van de 18e eeuw in Zuid-China werden gebouwd kregen duidelijk te maken met de westerse zeilinvloeden. Merkbaar was de ruime ombouw die vaak rond de roerkoning werd gemaakt, een groot, over de verschansing gebouwd platform aan de boeg en de toevoeging van een boegspriet die het voeren van een voorzeil mogelijk maakte.



Een gemotoriseerde vissersjonk loopt de haven van Aberdeen  te Hong Kong binnen.
Opvallend zijn de vlaggetjes op de voorplecht, welke niet tot drijvers van de netten behoren, maar een overleden familielid symboliseren als rouw betoon. Ze blijven hangen tot ze geheel verteerd zijn door weer en wind.

Ondanks de opkomst van de scheepsmotor varen er nog steeds jonken in de Zuid-Chinese zee getuigd met de traditionele zeilen.
Vaak een kleine motor als voortstuwing of opwekking van elektriciteit voor radiocommunicatie.
Veelal zijn ze niet uitgerust met radar en de navigatie gaat op kennis van wateren en kusten, overgegeven van generatie op generatie.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten