EEN STAALTJE VAN TECHNIEK.
Het stoomgemaal dankt zijn naam aan de polder Mastenbroek waaraan het is gelegen bij Genemuiden aan het Zwarte water.
De Mastenbroekpolder ligt in de provincie Overijssel aan de monding van de rivier de IJssel, het Zwarte water en het Kampereiland.
Het is de oudste polder van Nederland en deze was reeds in 1390 omdijkt, zodat het gebied beter beschermd was tegen overstromingen van de rivier de IJssel, Zwarte water en de toenmalige Zuiderzee.
Nadat de bedijking gereed was had de polder drie grote weteringen uitwateringssluizen die bij eb het overtollige water afvoerden naar de Zuiderzee.
De boerderijen in de polder bouwde men op terpen om ze beter te beschermen tegen het water mocht de polder onder water te komen staan. Het bleef een strijd tegen het water.
Zo werden rond 1490 vier windwatermolens gebouwd om de afwatering van de polder te verbeteren en in 1650 werden de laatste drie van deze molens verkocht. Nog bleef de polder bij storm vanaf de Zuiderzee niet droog en werden er in 1713 twee nieuwe grote windwatermolens gebouwd.
In 18181 zijn er weer drie nieuwe molens gebouwd, maar deze wisten de polder bij zware regenval in de natte jaren tussen 1820 en 1830 niet droog te houden.
De opkomst van stoom, in de periode 1840-1880, als nieuwe energie bron gaf een impuls aan nieuwe systemen om de polders te bemalen.
STOOMGEMAAL "MASTENBROEK".
( Een luchtopname van het gemaal gezien vanaf de Zwarte water zijde.)
Samen met negen andere gemalen in ons land, is het stoomgemaal Mastenbroek een Rijksmonument. In deze groep is het stoomgemaal van Mastenbroek een van de oudste gemalen.
Toen in de periode tussen 1840 en 1880 stoom als energiebron sterk toenam, werd dit ook gebruikt voor de bemaling van de polders. Immers één stoomgemaal kon zeker tien windwatermolens vervangen.
Zo werd besloten het stoomgemaal Mastenbroek te bouwen in 1855/56 en werd het gemaal op 11 oktober 1856 in gebruik genomen.
Het gemaal zou 105 jaar dienst blijven doen en werd in 1961 buitenwerking gesteld toen het elektrische vijzelgemaal Veneriete gereed kwam.
Bij een vijzelgemaal wordt door middel een as met daarop in een een kurkentrekker gedraaide geplaatste ribben het water ophoog gevoerd. Een dergelijk gemaal ligt ook bij Kinderdijk.
TECHNISCHE GEGEVENS MASTENBROEK GEMAAL.
Fabrikant stoomketel ------ Ten Horn. Veendam.Type stoomketel ---------- Lancashire met twee vuurgangen uit 1962. Het is een tankketel met ombouw.
Lengte -------------------- 8,5 meter.
Diameter ------------------ 2,5 meter.
Inhoud -------------------- 26 m³.
Fabrikant stoommachine -- Maatschappij 'De Atlas' Amsterdam 1856.
Type stoommachine ------- 1 cilinder, horizontale, dubbelwerkende expansiemachine met injectiecondensor.
Diameter cilinder ---------- 740 mm.
Zuigerslag ----------------- 2440 mm.
Werkdruk stoom ---------- 4 atmosfeer.
Vermogen ----------------- 93 pk. bij 10 omwentelingen per minuut.
Drijfstang ------------------ gesmeed; tegen knik beschermd door essenhouten lijf.
Vliegwiel ------------------- 7,5 meter diameter gietijzeren velg van 300 mm.
Gewicht -------------------- ca. 16.000 kilogram.
Schepraden ---------------- twee. Een der schepraden kan worden afgekoppeld.
Diameter scheprad --------- 6 meter.
Breedte scheprad ---------- 2 x 2150 mm.
Pompvermogen ------------ 390 m³/ minuut bij een opvoerhoogte van 60 cm.
De stoom voor het aandrijven van de stoommachine van het gemaal werd geleverd door een twee vuurs, hout of kolen gestookte Lanncashire ketel met een werkdruk van vier atmosfeer. De stoomketel bevatte 26 m³ water.
Het stoken van de stoomketel diende met de hand te beuren.
Het gemaal, met de bijnaam d'Olde Mesiene, wordt aangedreven door een horizontale dubbelwerkende stoomexpansiemachine.
De stoom wordt door inlaatkleppen toegelaten tot de stoomcilinder van de machine, waardoor de zuiger een heen en weer gaande beweging krijgt door de expansie van de stoom.
De in- en uitlaatkleppen worden geopend door gewichten en gesloten door middel van een ingenieus mechanisme waarbij o.a. met leer beklede hefboomstelsels worden toegepast.
Nadat de stoom is geëxpandeerd en haar werk heeft gedaan verlaat deze via uitlaatkleppen de machine naar een injectiecondensor.
In deze condensor wordt de stoom gecondenseerd tot water door inspuiting van water van buiten.
Het vacuüm dat hierdoor ontstaat wordt onderhouden door een grote luchtpomp die wordt aangedreven door een excentriek op de krukas van de machine met een slag van 0,7 meter.
Het water en het dampmengsel wordt in een warmwaterbak gepompt, waarin de damp ontwijkt.
Dit water wordt weer gebruikt om het ketelwater weer op peil te houden door het erin te pompen met voedingspompen.
De heen- en weergaande beweging van de zuiger wordt door middel van de zuigerstang, de zeer bijzonder lange drijfstang met houten lijf en de krukas omgezet in een draaiende beweging.
Het enorm grote vliegwiel zorgt voor een soepele gang van de stoommachine.
Het vliegwiel heeft een bijzondere constructie en weegt bijna 16 ton. De diameter van het vliegwiel is 7,5 meter. De velg bestaat uit negen gietijzeren stukken, door middel van 9 spaken verbonden met het gietijzeren sterwiel op de krukas. Het geheel is geklonken en gespied.
Tandwielen brengen de ronddraaiende beweging van de krukas om met een vertraging van 2 op 1 op de as van de schepraderen die met ongeveer vijf omwentelingen per minuut ronddraaien.
De schepraderen welke buiten het machinegebouw zijn geplaatst hebben een diameter van 6 meter en hadden destijds een opbrengst van 390 m³ per minuut bij een opvoerhoogte van 0,6 meter.
Eén scheprad kan worden afgekoppeld.
( Voor meer informatie en bezoekers gelegenheden info@stoomgemaal.nl )
Geen opmerkingen:
Een reactie posten