DRIE NULLEN ERBIJ
EN HET WAS EEN
MUNT VAN 50.000 RUPIAH
GEWORDEN.
INDONESISCHE BANKBILJETTEN VAN 50.000 RUPIAH.
Op het bankbiljet van 50.000 rupiah uit 1993 staat aan de voorzijde afgebeeld president Soeharto om ringt met projecten uit zijn regeer periode. Op de achterzijde staat het internationale vliegveld van Jakarta afgebeeld Sukarno-Hatta.
SOEHARTO.
Soeharto of Suharto, ook wel Haji Muhammad Soeharto, werd geboren in Kermusuk op 8 juni 1921 en overleed te Jakarta op 27 januari 2008.
Hij was de tweede president van de Republiek Indonesia van 1967 tot 1998.
Volgens een trieste levensbeschrijving zou hij geen goede jeugd hebben gehad. Ouders gescheiden en hij woonde bij verschillende families. Zijn vader zou toch genoeg geld hebben gehad hem om hem naar een Nederlandse school te sturen.
Hij kreeg op latere leeftijd een opleiding in het Nederlands-Indische de KNIL een opleiding.
Soeharto werd de tweede president van Indonesië na de nodige militaire coups tegen zijn voorganger Sukarno, na diens mislukte acties in de kwestie Maleisië.
Hij speelde in dat crisisjaar 1965 een nog steeds niet opgehelderde rol. De economie stortte snel in en er ging de geruchten van een staatsgreep door communisten. Hij was in die tijd hoofd van de militaire inlichtingendienst en besloot met militair geweld dit voor te zijn. Op 1 oktober 1965 werd bijna de hele legertop uitgemoord.
Hij gaf zich zelf de titel Bapak Indonesia, maar was in feite niets anders dan een dictator met behulp van het lager. Op het bankbiljet staat de titel 'Bapak Pembangunag Indonesia' , wat betekend 'Vader van de ontwikkeling van Indonesia'. Hij heeft veel daaraan gedaan voor het land, maar tevens de gehele Soeharto familie door corruptie verrijkt.
SOEKARNO-HATTA LUCHTHAVEN.
Bandar Udara International Soekarno-Hatta is gelegen op ongeveer 20 kilometer ten westen van Centraal-Jakarta.
De luchthaven is operationeel sinds 1985, ter vervanging van de oude luchthaven Kemayoran in Noord-Jakarta.
De luchthaven is vernoemd naar de eerste president van de Republiek Indonesië, Soekarno en de eerste vicepresident Hatta.
Inmiddels is het complex dat in 1985 in gebruik werd genomen alleen voor voor binnenlandse vluchten in gebruik en is er een nieuwe moderne internationale terminal gebouwd voor de buitenlandse vluchten.
Op het biljet van 50.000 rupiah uit 1999 staat aan de voorzijde Waga Rudolf Supratman afgebeeld en op de achterzijde het ceremonieel hijsen van de Indonesische nationale vlag.
WAGE RUDOLF SUPRATMAN.
Wage Rudolf Supratman werd op 9 maart 1903 geboren in Batavia, Nederlands-Indië en overleed op 35 jarige leeftijd op 17 augustus 1938 te Surabaja.
In 1914 ging hij naar de ELS, de Europese Lagere School, waar de naam Rudolf werd toegevoegd. Daar hij niet van Europese afkomst was moest hij de school verlaten en zette zijn studie voort op een Maleisische taalschool. Zijn zwager leerde hem viool spelen en zijn eerste viool kreeg jij op zijn 17de verjaardag. Hij leerde Nederlands en studeerde af in 1919, waarna hij hulpleraar werd in Makassar. In 1920 richtte hij samen met van Eldik een jazzband op, waar hij viool speelde.
Verder was hij Journalist en liedjesschrijver die zowel de tekst als de melodie van het volkslied van Indonesië, "Indonesia Raya" schreef.
In juli 1933 kreeg hij ziekte klachten en nam in november ontslag als journalist. Op 17 augustus 1938 overleed hij en werd begraven in Kenjeran, Surabaya.
PENGIBARAH BANDERA.
De Indonesische vlag of de officiële naam Sang Saka Merah Putih is rechthoekig van vorm met een breedte van 2/3 van de lengte en een rode bovenkant en een witte onderkant van dezelfde grootte.
Het hijsen van de nationale vlag is buiten de nationale feestdagen een gebeuren dat iedere dag wordt uitgevoerd bij alle overheidsgebouwen en scholen. Een gebeuren waarbij alle personen van bedrijf of school staan aangetreden en het volkslied wordt gespeeld.
DE KLEUREN VAN DE VLAG.
De rood-witte kleur van de nationale vlag is ontleend aan de kleur van de vlag van het Majapahit-koninkrijk, dat gedurende 1293 en ongeveer 1500 in Oost-Java was gevestigd. Het was een hindoeïstisch-boeddhistisch koninkrijk. De naam van dit rijk in het Sanskriet was Vilvatika, een letterlijke vertaling van Majapahit, dat bittere slijmappel betekend. De wetenschappelijke naam voor een slijmappel in het Javaans is maja.
Het rijk bestond tijdens zijn grootste bloeiperiode naast Oost-Java tevens uit Midden-Java, Madura en grote delen van Malakka (Maleisië), Kalimantan, Sumatra, Bali, Sulawesi en de Molukken.
De hoofdstad van Majapahit, was gelegen in de omgeving van het tegenwoordige dorpje Trowulan, district Mojokerto, Oost-Java.
PARARATON.
Vroege verslagen waarin het gebruik van de rood-witte vlag wordt vermeld, zijn gevonden in Paparaton, ook bekend als Katuturania Ken Angrok, een 16e eeuwse Javaanse historische kroniek; volgens deze bron zwaaide het Gelang-gelang-leger onder leiding van Jayakatwang met rood-witte vlaggen tijdens de aanval op Singhasari.
Deze gebeurtenis bewijst dat de kleuren rood en wit als staatsvlag zijn gebruikt.
het proces van het maken van de rood-witte vlag kan worden uitgevoerd door de ontdekking van lokale verftechnieken voor textiel: de witte kleur is de kleur van het katoen dat tot stof wordt geweven, terwijl de rode kleurstof wordt verkregen uit teakboombladeren, bamboester bloem of uit de schil van de mangosteenvrucht.
ANDERE GEBRUIKEN.
Naast het Majapahit-koninkrijk gebruikte het Kediri-koninkrijk ook een rood-witte vlag. Daarnaast gebruikte oorlogsvlag van Sisingamangaraja IX uit Batak ook rood en wit als kleur van vlag.
Toen er oorlog was in Atjeh, gebruikte de Atjehse strijders oorlogsvlaggen gemaakt van rode en witte vlaggen, aan de achterkant versierd met afbeeldingen van zwaarden, halve manen, zonnen en sterren, evenals enkele verzen uit de Koran.
In de dagen van het Bone Bugis-koninkrijk, Zuid-Sulawesi, was de rood-witte vlag een symbool van de macht en grootsheid van het Bone-koninkrijk. De Bone-vlag staat bekend als Woromporang.
Tijdens de Javaanse oorlog van 1825-1830 droeg prins Diponegoro rood-witte vlaggen in zijn strijd tegen de Nederlanders. Later werden de kleuren nieuw leven ingeblazen door studenten en vervolgens nationalisten in het begin van de 20e eeuw als een demonstratie van gevoelens jegens Nederland.
SYMBOLIEK.
Rood betekend moed, terwijl wit zuiverheid betekend. Bovendien zou de kleur rood het menselijk lichaam symboliseren, terwijl wit de menselijke ziel symboliseert. Er wordt aangenomen dat de twee kleuren elkaar aanvullen en Indonesië perfect maken.
Volgens Soekarno komen de twee kleuren uit de schepping van de mens, namelijk rood, wat het bloed van de vrouwen is, en wit, wat de kleur van sperma is. Bovendien is volgens hem het land van de archipel rood, terwijl het plantensap wit is en serveren de Javanen al honderden jaren rode en witte pap.
De rood-=witte vlag in zijn huidige vorm werd voor het eerst gehesen op 17 augustus 1945 in het bijzijn van Soekarno en Hatta.
Op het bankbiljet van 50.000 rupiah uit 2014 en de herziene uitgave uit 2015 staat aan de voorzijde I Gusti Ngurah Rai afgebeeld en op de achterzijde de Pura Ulun Danu Bratan te Bedugul, Bali.
I GUSTI NGURAH RAI.
I Gusti Ngurah Rai, werd op 30 januari 1917 geboren in Desa Carangsari, Badung, Bali en overleed op 20 novenber 1946 te Marga, Tabanan, Bali.
Hij was de commandant van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijders op Bali, die tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog tegen de Nederlanders vochten.
Ngurah Rai bezocht in zijn jonge jaren een Nederlandse lagere school. Daarna ging hij naar de middelbare school in Malang.
Hij kreeg ook Nederlandse militaire training bij de Militaire Cadettenschool te Gianyar op Bali en in Magelang in Centraal-Java.
In 1975 werd hij uitgeroepen tot Nationale held van Indonesië.
De luchthaven op Bali draagt zijn naam.
BEDUGUL.
Bedugul is gelegen aan het vulkanische kratermeer Bratan.
Het Bratan-meer staat bekend als het "heilige bergmeer", de omgeving is zeer vruchtbaar en nabij lig de Botanische Garden. Het ligt op 1200 meter hoogte en het klimaat is er daardoor koel.
In het meer ligt op een eilandje de Ulun Danu Bratan, een Balinese Pura, een hindoeïstische tempel.
De tempel is gewijd aan de godin Dewi Danu, de godin van het water, meren en rivieren. Het Bratan-meer speelt een belangrijke rol in de irrigatie van de omgeving. Het complex werd in 1633 gebouwd en is verdeeld over verschillende eilandjes. De Meru. met elf daken is gewijd aan Shiva en zijn gemalin Parvati. In deze hindoeïstische godentempel is ook plaats voor Boeddha als reïncarnatie van Vishnoe.
Op de voorzijde van het biljet van 50.000 rupiah uit 2015 en de herziene uitgave uit 2016 staat Djoeanda Kartawidjaja afgebeeld. Op de achterzijde staan Komodo eiland afgebeeld en een danseres uit de Tari Legong.
DJOEANDA KARTAWIDJAJA.
Djoeanda Kartawidjaja, werd op 14 januari 1911 geboren te Tasikmalaya, West-Java en overleed op 7 november 1963 te Jakarta.
Hij stond beter bekend als Ir. H. Juanda, was een Indonesische politicus en de 11e en laatste premier van Indonesië voordat het ambt werd afgeschaft in 1959.
Zowel tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog als in de periode daarna had hij verschillende ministerposten. Hij was minister van defensie en later minister van financiën. Hij overleed toen hij nog in functie was.
KOMODO.
Het eiland Komodo is een van de drie hoofdeilanden van het Nationaal Park Komodo, gelegen tussen de eilanden Sumbawa en Flores.
Het eiland heeft een oppervlakte van 390 km² en heeft ongeveer 2.000 inwoners, die deels afstammen van naar het eiland verbannen gevangenen.
Komodo behoort tot de Kleine Sunda-eilanden en behoort tot de provincie Oost-Nusa Tenggara.
LEGONG.
Legong is een vorm van Balinese dans. Het is een ingewikkelde dansvorm die wordt vervangen door ingewikkelde vingerbewegingen, beveiligde voetenwerk en expressieve gebaren en gezichtsuitdrukkingen.
Legong is waarschijnlijk ontstaan in de 19e eeuw als koninklijk vermaak. De legende gaat dat een prins van Sukawati ziek werd en een levendige droom had waarin twee maagden dansten op gamalanmuziek.
Toen hij herstelde, werd het regel dat verschillende dansen uit zijn droom in werkelijkheid werden uitgevoerd.
Traditioneel waren legongdansers meisjes die de pubertijd nog niet hadden bereikt. Ze begonnen met een intensieve training rond de leeftijd van vijf jaar. Deze danseressen zijn in de samenleving hoog aangeschreven en werden meestal de echtgenotes van koninklijke personen of rijke kooplieden. Ze stopten meestal met dansen na het huwelijk.
Tegenwoordig kunnen het Indonesische dansers van alle leeftijden zijn; optredens van mannen in vrouwenkostuums worden ook vastgelegd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten