donderdag 25 april 2024

CENTRUMKANAAL VIER SCHEEPSLIFTEN, BELGIË.

 



LIFTEN VOOR EEN SCHEEPVAART

          VERBINDING TUSSEN 

            SCHELDE EN MAAS.

CENTRUMKANAAL.

Het Centrumkanaal gelegen in de Franstalige provincie Henegouwen, Wallonië, België, is een kanaal dat het kanaal Charleroi-Brussel bij Seneffe, verbindt met het kanaal Nimey-Blaton-Péronnes te Nimey, bij "Le Grand Large".
Het kanaal heeft een lengte van 20,9 kilometer. Het grootste deel van het kanaal ligt in het Centrum van België, waarnaar het is vernoemd.
Het kanaal werd in 1888 in gebruik genomen en heeft vier scheepsliften welke werden gebouwd tussen 1888 en 1917, die gezamenlijk een verval van ongeveer 68 overbruggen.
Eén lift overbrugt 15,4 meter en de andere drie elk 16,93 meter.

AANLEG VAN HET KANAAL.


Het Centrumkanaal werd in de tweede helft van de 19e eeuw gegraven, in de tijd dat de steenkoolmijnen van Henegouwen floreerden, waardoor er een sterke behoefte ontstond om de rivieren Samber en Schelde met elkaar te verbinden voor het vervoer van het "zwarte goud".
Door de aanleg van een kanaal werd het transport van steenkool aanmerkelijk vereenvoudigd en goedkoper en werd het afzetgebied van de Henegouwse steenkool vergroot.
Het graven van het kanaal was niet zonder landschappelijke problemen, daar tussen Houdeng-Goegnies en Thei over een afstand van zes kilometer een hoogte verschil van 66 meter overbrugd moest worden.
Dit zou betekenen dat het kanaal zou moeten worden uitgerust met 17 schutsluizen die om de 400 meter gebouwd zouden moeten worden. Een degelijk project had twee nadelen, het schutten van de schepen zou veel tijd gaan kosten en bij iedere schutting zou er veel water verloren gaan, waardoor in het hoogste deel van het traject een te laag waterniveau zou ontstaan als dit niet aangevuld kan worden, wat de scheepvaart zou belemmeren.

Men liet het oog vallen op de scheepslift bij Anderton in het Trent-Mersey kanaal in Engeland.
Deze scheepslift, een ontwerp van Edwin Clark, was speciaal ontworpen om een groot hoogte verschil te overbruggen met een minimaal waterverbruik



De waterbouwkundige ingenieurs in België namen dit ontwerp over. Er werden inplaats van sluizen nu vier vergelijkbare scheepsliften in het kanaal gebouwd, een die een hoogte verschil van 15,4 meter, geopend in 1888, en drie van 16,93 meter geopend in 1917.
Deze liften zijn geschikt voor schepen tot 350 ton, het type spits.

1 - Scheepslift Houdeng-Goegnies: met 2 bakken van 40,8          bij 5,2 meter, verval 15,4 meter.
2 - Scheepslift Houdeng-Aimeries: met 2 bakken van 40,8          bij 5,2 meter, verval 16,93 meter.
3 - Scheepslift Bracquegnies: 2 bakken van 40,8 bij 5,2 meter, verval 16,93 meter.
4 - Scheepslift Theu: 2 bakken van 40,8 bij 5,2 meter, verval 16,93 meter. Sluis van 40,8 bij 5,2 meter,         verval 4,2 meter. 
A - Scheepslift in het nieuwe tracé Strépy-Thieu: 2 bakken van 112 bij 12 meter, verval 73,15 meter.


Met de klok mee: Scheepslift Houdeng-Goegnies, Houdeng- Aimeries, Bracquegnies, Thieu met sluis.

Eind jaren zeventig 20e eeuw besloot men over te gaan tot de bouw van een nieuw kanaal en een nieuwe scheepslift geschikt voor schepen tot 1350 ton. De spitsen waren te klein en gingen uit de vaart. Deze nieuwe scheepslift zou de vier oude en een sluis vervangen. De bouw hiervan begon in 1982, maar zou twintig jaar duren door financiële problemen. De scheepslift van Strépy- Thieu werd uiteindelijk in september 2002 opgeleverd  en sindsdien is het goederenverkeer in tonnen op het kanaal vertienvoudigd. De overige scheepsliften welke alleen nog voor de pleziervaart worden gebruikt vallen nu sinds 1998 onder het UNESCO erfgoed.
De nieuwe scheepslift van Strépy-Thieu is de grootste ter wereld.


           WERKING VAN DE LIFT MET DE KRACHT VAN HET WATER.

                                         (WET VAN ARCHIMEDES)                                                                                                                              

Er bestaan verschillende soorten scheepsliften waaronder die waarbij twee bakken met water elkaar in evenwicht houden en die daarbij een bak met water door een tegengewicht in evenwicht wordt gehouden.


Bij de eerste soort behoren de hydraulische scheepsliften (met de klok mee)  Anderson in UK, La Louvière België, Les Fontinettes Frankrijk, Peterborough en Kirkfield Canada en ook een recent type dat in Falkirk UK werd gebouwd.  Bij deze liften laat men de bak die naar boven wordt gebracht net voor deze het niveau van het kanaal bereikt stoppen en vullen, terwijl de bak onderaan op hetzelfde ogenblik net even boven het lager gelegen kanaalniveau wordt gestopt.

Uit de onderste bak laat men het water lopen tot het niveau in de bak en het kanaal geëgaliseerd zijn. Op die wijze is de bovenste bak iets zwaarder dan de onderste bak en kan de bovenste bak bij de volgende beweging, de onderste bak naar boven duwen.
Het hele mechanisme put de nodige energie enkel uit de potentiële energie van het water en maakt geen gebruik van elektriciteit of een andere externe energiebron.

Bij de tweede soort van scheepslift hangt aan de ene kant een grote bak met het water. Aan de andere kant hangt een gewicht met een massa die gelijk is aan die van de bak met het water. 
Beiden zijn met elkaar verbonden door middel van een kabel en een katrol, zodat de twee onderdelen in elke toestand met elkaar in evenwicht zijn. Er is dan maar een relatief kleine kracht nodig om het geheel in beweging te zetten.
Bij een variant hiervan stopt de bak boven bijvoorbeeld 10 cm te laag en beneden eenzelfde afstand te hoog. Boven stroomt er dus water uit het kanaal in de bak, en beneden stroomt wat water uit de bak in het lager gelegen kanaal. Als de bak daalt, is hij daardoor iets vollere en dus ook zwaarder dan het tegengewicht. Als de bak stijgt, is dit net andersom. Het is dus de zwaartekracht die in beide gevallen de bak in beweging zet. Een remsysteem beperkt de snelheid.

(Hellend vlak van Ronquiéres)

Dit systeem wordt o.a. gebruikt bij Arzviller en Ronquéres, bij het hellend vlak.

Wanneer een vaartuig komt binnenvaren in de bak, zorgt dat vaartuig ervoor dat er water uit de bak loopt, en wel zoveel als dat vaartuig weegt. (Wet van Archimedes). Het totale gewicht blijft dus onveranderd.



                                                                                       (Falkirk-wiel)

Vaartuigen in een scheepslift maken ofwel een verticale op- en neergaande beweging zoals bij de scheepsliften bij La Louviére, een roterende beweging zoals bij het Falkirk-wiel of bewegen zich in een schuin opgesteld vlak, zoals in Ronquiéres en dat van Arzviller. In dat laatste spreekt men over een hellend vlak.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten