VAAK EEN OORZAAK
MET EEN
BLOEDIG EINDE.
MUITERIJ.
Muiterij is een insubordinatie, gepleegd door twee of meer verenigde personen tegen het gezag.
Dit houdt dus in verzet, geweld of bedreiging tegen een (militaire) meerdere.
Indien in tijd van oorlog aan boord van een oorlogsschip muiterij wordt gepleegd, terwijl het schip zich ergens bevindt waar geen onmiddellijke hulp verkregen kan worden, kunnen muiters worden gestraft met de dood, met levenslange gevangenisstraf of met een straf van ten hoogste 20 jaar.
In België is de bestraffing voor muiterij vastgelegd bij de wet van 27 mei 1890 en geregeld in het militair strafrecht.
Bij de Nederlandse koopvaardij worden de straffen voor muiterij geregeld in het wetboek van strafrecht. IN België zijn bepalingen opgenomen in het tucht- en strafwetboek voor koopvaardij en zeevisserij.
OORZAAK.
Doorgaans vindt muiterij zijn oorsprong in ontevredenheid, die het gevolg kan zijn van verschillende oorzaken:
1. Een te harde en onjuiste behandeling van de bemanning; een voorbeeld hiervan is de muiterij op het H.M.S. 'Bounty';
2. Het niet uitbetalen van het loon of vermindering hiervan;
3. Een slechte of onvoldoende voeding;
4. Politieke motieven.
Vaak kon muiterij meer dan één oorzaak hebben, waarbij één motief de ontevredenheid tot boven het kookpunt kon brengen.
Enkele van de belangrijkste muiterijen in de maritieme geschiedenis zijn:
1. De muiterijen te Spitshead en aan de Nore in 1797 in Engeland. De muiterij te Spitshead had een sociaal en economisch karakter, terwijl bij die aan de Nore de politiek een woordje meesprak.
(De Russische kruiser 'Potenkin'.)
2. De muiterij aan boord van de Russische kruiser van de Zwarte Zeevloot, de 'Potemkin', die in juni 1905 uitbrak naar aanleiding van de slechte kwaliteit van het vlees aan boord, dat men te eten kreeg.
3. De muiterijen op de Duitse vloot in 1918, die hun oorzaak vonden in het feit dat men de vrede wilde verdedigen tegen de vernietigende invloed van hen die de oorlog wenste voort te zetten.
4. De muiterij te Invergorden in Groot Brittannië in 1931, die zijn oorsprong vond in de economische toestand van het land, waardoor salarisverlagingen moesten worden doorgevoerd.
( Het pantserschip Hr. Ms. 'De Zeven Provinciën' in de Straat van Malakka.)
5. De muiterij aan boord van het Nederlandse pantserschip Hr. Ms. 'De Zeven provinciën' in 1933, had ook te maken met kortingen op het soldij.
In 1928-1929 waren Java en Sumatra het toneel van heftige opstanden tegen het koloniale gezag, en hoewel deze met alle middelen neergeslagen waren, leefde de geest van het verzet voort. Bovendien was in 1929 de grote depressie uitgebroken, die de koloniale schatkist in enkele jaren een tekort van honderden miljoenen opleverde. Bezuinigen was dus het parool en het marinepersoneel van de Nederlands Indische Vloot kreeg achter elkaar een loonsverlaging van 5% en een van 8% te slikken. Toen de derde korting van 10% werd afgekondigd , was de maat vol voor zowel het Europese- als het inlandse marinepersoneel.
( De pijl op de afbeelding toont de plek waar het schip geraakt is door een vliegtuigbom die een einde maakte aan de muiterij.)
Op zaterdagavond 4 februari 1933 brak er muiterij uit op 'De Zeven Provinciën' bij de noordoostpunt van Sumatra bij de rede Oleh-leh van Koeta Radja.
Na een week te hebben gevaren onder bevel van de muiters werd het schip op 10 februari ter hoogte van Straat Soenda door een bom uit een Dorniervliegtuig getroffen.
Het gevolg was het einde van de muiterij met 23 doden en vele gewonden.
(Portugees passagiersschip 'Santa Maria' bij de binnenvaart te Willemstad Curaçao.)
6. Bij de koopvaardij zou men de overmeestering van het Portugese passagiersschip 'Santa Maria' door 70 gewapende mannen op 22 januari 1961 als een van de bekendste gevallen van muiterij kunnen beschouwen.
Hier speelde politieke motieven een grote rol.
In de Nederlandse verzekeringspolissen wordt muiterij genoemd als een van de gedekte gevaren, indien tegen molest, respectievelijk oorlogsmolest, is verzekerd. Dit valt onder Scheepvaartmisdrijven.