zondag 6 oktober 2024

NUL EURO BILJETTEN - INDONESIË.

 

  HET GAAT NIET OM DE WAARDE

                VAN HET BILJET, 

       MAAR OM DE AFBEELDING.


NUL EUROBILJET VAN DE ECB.

Het 0 eurobiljet is géén wettig betaalmiddel, wél een heus collectors item. 
Elk 0 eurobiljet is officieel onder licentie uitgegeven en kent verschillende veiligheidskenmerken vergelijkbaar met andere bankbiljetten. Tevens wordt elk biljet onder supervisie van de Europese Centrale Bank geproduceerd in één van de 16 ECB gecertificeerde waarde drukkerijen.
De biljetten kennen verschillende thema's zoals historische gebeurtenissen, bekende personen, steden, kunst, natuur en nog veel meer. Elk biljet wordt in perfecte, ongecirculeerde staat geleverd. 

NUL EURO BILJETTEN INDONESIË 2019.


BOROBUDUR.

De Borobudur is een gigantische boeddhistische tempel op het Indonesische eiland Java en is gebouwd in de periode 750 - 850 n.Chr.
De tempel is gebouwd op en over een berg in de vorm van een terrasvormige afgeplatte piramide. De tempel bestaat uit negen verdiepingen die te samen een weg vormen naar de boeddhistische verlichting (Nirwana) voor priesters en pelgrims.
's Ochtends dient de Borobudur nog steeds als gebedsoord. Een pelgrim loopt iedere etage zeven maal rond met de klok mee. In de stupa's bevinden zich beelden van Boeddha; volgens het lokale bijgeloof ontvangt de persoon wie door de gaten in de stoepa's deze beelden aan kan raken, het eeuwige geluk. 
Sinds 1991 staat de Borobudur op de Werelderfgoedlijst van UNESCO


KOMODOVARAAN.

De Komodovaraan, ook wel de Komodo Dragon genaamd, is een hagedis uit de familie van Varanen. Komodovaraan dankt zijn naam aan het Indonesische eiland waar het reptiel voorkomt; Komodo.
Ook op de nabij gelegen eilanden Rinca en Flores komt het dier voor. De Komodovaraan is de grootste hagedis ter wereld en kan tot 3 meter lang worden.
In tegenstelling tot de meeste hagedissen een de Komodovaraan ook grote zoogdieren zoals wilde zwijnen, geiten en herten. Ook zijn er i het verleden aanvallen op mensen zijn geweest die dodelijk zijn afgelopen; vaak overlijden mensen aan infecties door de beten van een varaan.
De Komodovaraan is een bedreigde diersoort. De habitat is in de laatste decennia ernstig afgenomen en de mens vormt hierbij de grootste bedreiging. Ook eten de Komodovaranen vaak hun eigen jongen op waardoor er weinig varanen het tot tot volwassen uitgroeien. Zelf heeft de varaan geen natuurlijke vijanden.


PONGO ORANGOETANG.

De Pongo tapanuliensis, informeel de Tapanunuli-orangoetang, is een orangoetang (mensaap) die in het tropisch regenwoud op het Indonesische eiland Sumatra voorkomt  in het regentschap Tapanuli Selatan van de provincie Noord-Sumatra.
Het was een van de drie soorten  orangoetangs. Pongo tapanuliensis werd in 2017 als aparte soort beschreven. Het was voor het eerst sinds 1929, dat deze nieuwe soort werd beschreven. 
In 1997 werd tijdens een expeditie melding gemaakt van een geïsoleerde populatie orangoetangs in Noord-Sumatra bij de plaats Batang Toru.



HARIMAU SUMATRA.

Harimau Sumatra, Sumatra Tijger, is een regelmatig gebruikte ondersoort van de tijger die alleen voorkomt op het Indonesische eiland Sumatra.
Deze ondersoort is kleiner dan de andere ondersoorten en heeft een donkerbruine kleur.
Verder is de vacht donker oranje. Het strepen patroon bestaat vaak uit twee parallelle rijen.
De Sumatraanse tijger verschilt van andere tijgers in de afmetingen van enkele delen van de schedel.
Deze tijger leeft  voornamelijk in Atjeh , het noordelijkste deel van Sumatra. Tijdens de tsunami van 2004 is een groot deel van het natuurreservaat weg gespoeld. Tegenwoordig zijn er nog maar 800 exemplaren over, waarvan 350 in het wild.


 DICERORHINUS SUMATRENSIS.

De Sumatraanse neushoorn is de kleinste levende neushoornsoort. Hij leeft solitair en heeft alleen contact met andere neushoorns voor de voortplanting. Die gaat zeer langzaam, want de vrouwtjes zijn geslachtsrijp vanaf hun zesde levensjaar en baren slechts iedere vier jaar één kalf.
Deze soort heeft een schouderhoogte van 100 tot 140 centimeter. Hioj heeft twee kleine hoorns, en de huid is in tweeën verdeeld door een diepe plooi over de nek en achter de schouders langs tot de borst bij de voorpoten.
De sporen van deze neushoorn zijn ongeveer 17 tot 22 centimeter in diameter en hebben drie tenen.
Hij is zwaarder behaard dan de Javaanse soort, maar verliest de beharing met de jaren.




donderdag 3 oktober 2024

INDONESISCHE BANKBILJETTEN VAN 100.000 RUPIAH MET VERHAAL.

 

NIET VEEL INDONESIËRS 

          HEBBEN ZO'N 

BANKBILJET OP ZAK.




BANKBILJETTEN VAN 100.000 RUPIAH.


Op het bankbiljet van 100.000 rupiah uit 1999 staan op de voorzijde de eerste president en vice- president van Indonesië, Achmed Sukarno en Mohammed Hatta afgebeeld.  Op de achterzijde staan de gebouwen van de Raadgevende Vergadering en het Parlement.





Op de biljetten van 100.000 rupiah uit 2004 en de herziene uitgave uit 2022 staan aan de voorzijde de eerste president van Indonesië Achmed Sukarno en de vicepresident Mohammed Hatta  afgebeeld.
Op de achterzijde staat de Raja Ampat Archipel en een danseres uit de Tari Dopeng Betawi afgebeeld.

RAJA AMPAT ARCHIPEL.

De Raja Ampat-eilanden od Viervorsteneilanden zijn een eilanden groep gelegen in de Stille Oceaan, die onderdeel zijn  van de Indonesische provincie West-Papoea, gelegen ten westen van de Vogelkop. De eilanden groep bestaat uit een viertal grotere eilanden Waigeo, Batanta, Salawati en Misool, en een aantal kleinere, waaronder Kofiau en Gag. De bevolking is nauw verwant aan die van het eiland Biak, dat bijna 350 kilometer oostelijk ligt in de Geelvinkbaai. Door de bevolking wordt verschillende talen gesproken welke verwant zijn aan onder andere het Biaks. De eilanden zijn dun bevolkt.
Het heuvelachtige binnenland en de eilanden bereikt een hoogte van 1200 meter en is dicht begroeid met tropisch regenwoud. Delen van Waigeo en Batanta en het noorden van Salawati zijn beschermde natuurreservaten. De eilanden zijn omringt door koraalriffen.
De eilandengroep dankt zijn Viervorsteneilanden of Raja Ampat aan een mytisch verhaal. Raja is Indonesisch voor koning of vorst; ampat is de locale Maleise variant van empat, het Indonesische woord voor het getal vier.

DE MYTHE.


De Raja Ampat-eilanden zijn in het verleden gekoloniseerd geweest door een zeevarend volk de Papwas dat afkomstig is van Biak. De kolonisatie heeft mogelijk plaats gevonden in de 16e eeuw. 
De, deels mytische, Biakse held Gura Besi belandde tijdens een trektocht met zijn schip naar het westen aan het hof van de eerste sultan van Tidore in Noord-Molukken, Jamaluddin, die regeerde van 1495 tot 1512. Jamaluddin was op dat moment in een gevecht gewikkeld met de oorlogsvloot van het vorstendom Jailolo op Halmahera. Gura Besi hielp de sultan de vloot te verslaan, en kreeg als dank daarvoor een van zijn dochters, Boki Tabai, als bruid. Ook werd Gura Besi benoemd tot koning van de eilandengroep ten westen van Vogelkop, al bleef hij de aan de sultan schatplichtig.

Gura Besi vestigde zich met prinses Boki Tabai op Waigeo, en kreeg daar vier zonen.
Na zijn overlijden kregen de zonen onderling ruzie.
Ze gingen uit elkaar, vestigden zich ieder op een van de grotere eilanden en riepen zichzelf daar uit als koning.
Hieraan dankt de eilandengroep haar naam Viervorsteneilanden.





BETAWI MASKERDANS.


De Betawi-maskerdans, in het Indonesisch Tari Topeng Betawi, is een theatrale vorm van dans en drama van het Betawi-volk van Jakarta. De Betawi maskerdans werd voor het eerst gecreëerd door Mak Kinanng en Kong Djioen in 1930 en was geïnspireerd door de Cirebonese maskerdans. Deze theatrale vorm van dansdrama ontwikkelde zich in het gebied van de Betawi Pinggir-gemeenschap, de Betawi Ora, in Jakarta. Dit dansdrama omvat dans, muziek, komedie en drama. Het wordt de maskerdans genoemd omdat de dansers een topeng (masker) gebruiken tijdens het dansen en het Betawi-volk geloofde dat de topeng magische krachten had.




dinsdag 1 oktober 2024

INDONESISCHE BANKBILJETTEN VAN 50.000 RUPIAH MET VERHAAL.

 

    DRIE NULLEN ERBIJ 

       EN HET WAS EEN

MUNT VAN 50.000 RUPIAH

           GEWORDEN.


INDONESISCHE BANKBILJETTEN VAN 50.000 RUPIAH.


Op het bankbiljet van 50.000 rupiah uit 1993 staat aan de voorzijde afgebeeld president Soeharto om ringt met projecten uit zijn regeer periode. Op de achterzijde staat het internationale vliegveld van Jakarta afgebeeld Sukarno-Hatta.

SOEHARTO.

Soeharto of Suharto, ook wel Haji Muhammad Soeharto, werd geboren in Kermusuk op 8 juni 1921 en overleed te Jakarta op 27 januari 2008.
Hij was de tweede president van de Republiek Indonesia van 1967 tot 1998.
Volgens een trieste levensbeschrijving zou hij geen goede jeugd hebben gehad. Ouders gescheiden en hij woonde bij verschillende families. Zijn vader zou toch genoeg geld hebben gehad hem om hem naar een Nederlandse school te sturen.
 Hij kreeg op latere leeftijd een opleiding in het Nederlands-Indische  de KNIL een opleiding.
Soeharto werd de tweede president van Indonesië na de nodige militaire coups tegen zijn voorganger Sukarno, na diens mislukte acties in de kwestie Maleisië.
Hij speelde in dat crisisjaar 1965 een nog steeds niet opgehelderde rol. De economie stortte snel in  en er ging de geruchten van een staatsgreep door communisten. Hij was in die tijd  hoofd van de militaire inlichtingendienst en besloot met militair geweld dit voor te zijn. Op 1 oktober 1965 werd bijna de hele legertop uitgemoord.
Hij gaf zich zelf de titel Bapak Indonesia, maar was in feite niets anders dan een dictator met behulp van het lager. Op het bankbiljet  staat de titel 'Bapak Pembangunag Indonesia' , wat betekend 'Vader van de ontwikkeling van Indonesia'. Hij heeft veel daaraan gedaan voor het land, maar tevens de gehele Soeharto familie door corruptie verrijkt.

SOEKARNO-HATTA LUCHTHAVEN.

De Soekarno-Hatta is de internationale luchthaven die Jakarta en omgeving bedient.
Bandar Udara International Soekarno-Hatta is gelegen op ongeveer 20 kilometer ten westen van Centraal-Jakarta.
De luchthaven is operationeel sinds 1985, ter vervanging van de oude luchthaven Kemayoran in Noord-Jakarta.
De luchthaven is vernoemd naar de eerste president van de Republiek Indonesië, Soekarno en de eerste vicepresident Hatta.
Inmiddels is het complex dat in 1985 in gebruik werd genomen alleen voor voor binnenlandse vluchten in gebruik en is er een nieuwe moderne internationale terminal gebouwd voor de buitenlandse vluchten.


Op het biljet van 50.000 rupiah uit 1999 staat aan de voorzijde Waga Rudolf Supratman afgebeeld en op de achterzijde het ceremonieel hijsen van de Indonesische nationale vlag.

WAGE RUDOLF SUPRATMAN.

Wage Rudolf Supratman werd op 9 maart 1903 geboren in Batavia, Nederlands-Indië en overleed op 35 jarige leeftijd op 17 augustus 1938 te Surabaja.
In 1914 ging hij naar de ELS, de Europese Lagere School, waar de naam Rudolf werd toegevoegd. Daar hij niet van Europese afkomst was moest hij de school verlaten en zette zijn studie voort op een Maleisische taalschool. Zijn zwager leerde hem viool spelen en zijn eerste viool kreeg jij op zijn 17de verjaardag. Hij leerde Nederlands en studeerde af in 1919, waarna hij hulpleraar werd in Makassar. In 1920 richtte hij samen met van Eldik een jazzband op, waar hij viool speelde.
Verder was hij Journalist en liedjesschrijver die zowel de tekst als de melodie van het volkslied van Indonesië, "Indonesia Raya" schreef.
In juli 1933 kreeg hij ziekte klachten en nam in november ontslag als journalist. Op 17 augustus 1938 overleed hij  en werd begraven in Kenjeran, Surabaya.

PENGIBARAH BANDERA.

De Indonesische vlag of de officiële naam Sang Saka Merah Putih is rechthoekig van vorm met een breedte van 2/3 van de lengte en een rode bovenkant en een witte onderkant van dezelfde grootte.
Het hijsen van de nationale vlag is buiten de nationale feestdagen een gebeuren dat iedere dag wordt uitgevoerd bij alle overheidsgebouwen en scholen. Een gebeuren waarbij alle personen van bedrijf of school staan aangetreden en het volkslied wordt gespeeld.

DE KLEUREN VAN DE VLAG.



MAJAPAHIT-RIJK.

De rood-witte kleur van de nationale vlag is ontleend aan de kleur van de vlag van het Majapahit-koninkrijk, dat gedurende 1293 en ongeveer 1500 in Oost-Java was gevestigd. Het was een hindoeïstisch-boeddhistisch koninkrijk. De naam van dit rijk in het Sanskriet was Vilvatika, een letterlijke vertaling van Majapahit, dat bittere slijmappel betekend. De wetenschappelijke naam voor een slijmappel in het Javaans is maja.
Het rijk bestond tijdens zijn grootste bloeiperiode naast Oost-Java tevens uit Midden-Java, Madura en grote delen van Malakka (Maleisië), Kalimantan, Sumatra, Bali, Sulawesi en de Molukken.
De hoofdstad van Majapahit, was gelegen in de omgeving van het tegenwoordige dorpje Trowulan, district Mojokerto, Oost-Java.

PARARATON.

Vroege verslagen waarin het gebruik van de rood-witte vlag wordt vermeld, zijn gevonden in Paparaton, ook bekend als Katuturania Ken Angrok, een 16e eeuwse  Javaanse historische kroniek; volgens deze bron zwaaide het Gelang-gelang-leger onder leiding van Jayakatwang met rood-witte vlaggen tijdens de aanval op Singhasari.
Deze gebeurtenis bewijst dat de kleuren rood en wit als staatsvlag zijn gebruikt.

het proces van het maken van de rood-witte vlag kan worden uitgevoerd door de ontdekking van lokale verftechnieken voor textiel: de witte kleur is de kleur van het katoen dat tot stof wordt geweven, terwijl de rode kleurstof wordt verkregen uit teakboombladeren, bamboester bloem of uit de schil van de mangosteenvrucht.

ANDERE GEBRUIKEN.

Naast het Majapahit-koninkrijk gebruikte het Kediri-koninkrijk ook een rood-witte vlag. Daarnaast gebruikte oorlogsvlag van Sisingamangaraja IX uit Batak ook rood en wit als kleur van vlag.
Toen er oorlog was in Atjeh, gebruikte de Atjehse strijders oorlogsvlaggen gemaakt van rode en witte vlaggen, aan de achterkant versierd met afbeeldingen van zwaarden, halve manen, zonnen en sterren, evenals enkele verzen uit de Koran.
In de dagen van het Bone Bugis-koninkrijk, Zuid-Sulawesi, was de rood-witte vlag een symbool van de macht en grootsheid van het Bone-koninkrijk. De Bone-vlag staat bekend als Woromporang.
Tijdens de Javaanse oorlog van 1825-1830 droeg prins Diponegoro rood-witte vlaggen in zijn strijd tegen de Nederlanders. Later werden de kleuren nieuw leven ingeblazen door studenten en vervolgens nationalisten in het begin van de 20e eeuw als een demonstratie van gevoelens jegens Nederland.

DE VERBODEN VLAG.

Het ontwerp van de rood-witte vlag werd door de Indonesische Assemblee gebruikt. Deze vlag met de kop van zwarte stier er op werd in 1928 voor het eerst op Java gebruikt. Onder het koloniale bewind was het gebruik van deze vlag verboden.

SYMBOLIEK.

Rood betekend moed, terwijl wit zuiverheid betekend. Bovendien zou de kleur rood het menselijk lichaam symboliseren, terwijl wit de menselijke ziel symboliseert. Er wordt aangenomen dat de twee kleuren elkaar aanvullen en Indonesië perfect maken.
Volgens Soekarno komen de twee kleuren uit de schepping van de mens, namelijk rood, wat het bloed van de vrouwen is, en wit, wat de kleur van sperma is. Bovendien is volgens hem het land van de archipel rood, terwijl het plantensap wit is en serveren de Javanen al honderden jaren rode en witte pap.


De rood-=witte vlag in zijn huidige vorm werd voor het eerst gehesen op 17 augustus 1945 in het bijzijn van Soekarno en Hatta.


Op het bankbiljet van 50.000 rupiah uit 2014 en de herziene uitgave uit 2015 staat aan de voorzijde I Gusti Ngurah Rai afgebeeld en op de achterzijde de Pura Ulun Danu Bratan te Bedugul, Bali.

I GUSTI NGURAH RAI.

I Gusti Ngurah Rai, werd op 30 januari 1917 geboren in Desa Carangsari, Badung, Bali en overleed op 20 novenber 1946 te Marga, Tabanan, Bali.
Hij was de commandant van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijders op Bali, die tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog tegen de Nederlanders vochten.
Ngurah Rai bezocht in zijn jonge jaren een Nederlandse lagere school. Daarna ging hij naar de middelbare school in Malang.
Hij kreeg ook Nederlandse militaire training bij de Militaire Cadettenschool te Gianyar op Bali en in Magelang in Centraal-Java.
In 1975 werd hij uitgeroepen tot Nationale held van Indonesië.
De luchthaven op Bali draagt zijn naam.

BEDUGUL.

Bedugul is een plaats gelegen in de gelijknamige provincie in het noordwesten op het eiland Bali.
Bedugul is gelegen aan het vulkanische kratermeer  Bratan.
Het Bratan-meer staat bekend als het "heilige bergmeer", de omgeving is zeer vruchtbaar en nabij lig de Botanische Garden. Het ligt op 1200 meter hoogte en het klimaat is er daardoor koel.
In het meer ligt op een eilandje de Ulun Danu Bratan, een Balinese Pura, een hindoeïstische tempel.
De tempel is gewijd aan de godin Dewi Danu, de godin van het water, meren en rivieren. Het Bratan-meer speelt een belangrijke rol in de irrigatie van de omgeving. Het complex werd in 1633 gebouwd en is verdeeld over verschillende eilandjes. De Meru. met elf daken is gewijd aan Shiva en zijn gemalin Parvati. In deze hindoeïstische godentempel is ook plaats voor Boeddha als reïncarnatie van Vishnoe.



Op de voorzijde van het biljet van 50.000 rupiah uit 2015 en de herziene uitgave uit 2016 staat Djoeanda Kartawidjaja afgebeeld. Op de achterzijde staan Komodo eiland afgebeeld en een danseres uit de Tari Legong.

DJOEANDA KARTAWIDJAJA.

Djoeanda Kartawidjaja, werd op 14 januari 1911 geboren te Tasikmalaya, West-Java en overleed op 7 november 1963 te Jakarta.
Hij stond beter bekend als Ir. H. Juanda, was een Indonesische politicus en de 11e en laatste premier van Indonesië voordat het ambt werd afgeschaft in 1959.
Zowel tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog als in de periode daarna had hij verschillende ministerposten. Hij was minister van defensie en later minister van financiën. Hij overleed toen hij nog in functie was.

KOMODO.

Het eiland Komodo is een van de drie hoofdeilanden van het Nationaal Park Komodo, gelegen tussen de eilanden Sumbawa en Flores.
Het eiland heeft een oppervlakte van 390 km² en heeft ongeveer 2.000 inwoners, die deels afstammen van naar het eiland verbannen gevangenen.
Komodo behoort tot de Kleine Sunda-eilanden en behoort tot de provincie Oost-Nusa Tenggara.

Sinds 1986 is het eiland als onderdeel van het Nationaal Park Komodo op de werelderfgoedlijst van UNESCO geplaatst, hoofdzakelijk ter bescherming van de komodovaraan en zijn leefomgeving.






LEGONG.

Legong is een vorm van Balinese dans. Het is een ingewikkelde dansvorm die wordt vervangen door ingewikkelde vingerbewegingen, beveiligde voetenwerk en expressieve gebaren en gezichtsuitdrukkingen.


Legong is waarschijnlijk ontstaan in de 19e eeuw als koninklijk vermaak. De legende gaat dat een prins van Sukawati ziek werd en een levendige droom had waarin twee maagden dansten op gamalanmuziek.
Toen hij herstelde, werd het regel dat verschillende dansen uit zijn droom in werkelijkheid werden uitgevoerd.
Traditioneel waren legongdansers meisjes die de pubertijd nog niet hadden bereikt. Ze begonnen met een intensieve training rond de leeftijd van vijf jaar. Deze danseressen zijn in de samenleving hoog aangeschreven en werden meestal de echtgenotes van koninklijke personen of rijke kooplieden. Ze stopten meestal met dansen na het huwelijk.
Tegenwoordig kunnen het Indonesische dansers van alle leeftijden zijn; optredens van mannen in vrouwenkostuums worden ook vastgelegd. 


woensdag 25 september 2024

INDONESISCHE BANKBILJETTEN VAN 20.000 RUPIAH MET VERHAAL.

 

VOOR DIT BEDRAG WERD 

           ALLEEN EEN  

   HERDENKINGSMUNT 

          UITEGEVEN.


BANKBILJETTEN VAN 20.000 RUPIAH MET VERHAAL.


Op het bankbiljet van 20.000 rupiah uit 1995 staat aan de voorzijde  de Cengkeh bloem afgebeeld en op de achterzijde de Rode Paradijsvogel.

CENGKEH.


De Cengkeh bloem is de bloem van de kruidnagel een specerij dat al honderden jaren een belangrijk export is van Indonesië.
De productie van de kruidnagel heeft haar oorsprong op de Banda eilanden en de Molukken.
De kruidnagel is eerder beschreven in dit weblog op 19 januari 2023.




PARADISAEA RUBRA.

De Rode Paradijsvogel is een vogelsoort uit West-Papoea, het is een middelgrote paradijsvogel en kan ongeveer 33 centimeter lang worden, exclusief de lange staart bij het mannetje. 
De rode paradijsvogel is 11 centimeter kleiner dan de grote paradijsvogel, waar hij veel op lijkt. Het mannetje van de rode paradijsvogel is kastanjebruin op de borst en een bruingele rug en hij heeft een smaragdgroene keel.
Het mannetje van de grote paradijsvogel heeft onder groene keel nog donkerbruine veren op de borst, terwijl de rode paradijsvogel daar geel is dat doorloopt tot op de rug.
Verder heeft deze paradijsvogel, zoals alle soorten van dit geslacht, twee lange draadvormige, gekrulde als een kurkentrekker, sierveren die uit de staart steken, daardoor kan de vogel 72 centimeter lang worden.
Het duurt ongeveer zeven jaar eer het mannetje dit prachtige verenkleed heeft. 
Het vrouwtje is een kastanje bruine vogel met een donkerbruine kop en verschild van andere paradijsvogels door veel groter contrast tussen het zwart aan de voorkant van haar kop en de veel lichtere hals en rug. Ze heeft een bruingele buik, zonder strepen in de kleur.




Op het bankbiljet van 20.000 rupiah uit 1998 staat aan de voorzijde  afgebeeld Ki Hadjar Dewantara met links een afbeelding van de Ganesha, de gelukkige olifant, en op de achterzijde een schoolklas, Kegiatan Belajar. (leeractiviteiten). Voor- en achterkant hebben met elkaar te maken.

KI HADJAR DEWANTARA.

KI Hadjar Dewantara, werd geboren op 2 mei 1889 te Pakoealaman en overleed op 28 april 1959.
Hij was geboren onde de naam Raden Mas Suwardi Surjaningrat, was pionier in de strijd om educatie voor de Indische bevolking gedurende het koloniale bewind. Tijdens het Nederlandse bewind over Indonesië was onderwijs een luxe die slechts beschikbaar werd gesteld voor kinderen en familieleden van koloniale ambtenaren.
Alleen kinderen uit rijke en invloedrijke families werden op de scholen toegelaten Ki Hadjar Dewantara was een van hen, uit de kraton van Yogyakarta. Op latere leeftijd deed hij afstand van zijn koninklijke titel Raden Mas. Door zijn koninklijke afkomst kon hij in Nederland studeren en verdiepte zich intensief in educatie en onderwijs. In 1918 keerde hij terug naar Indonesië.

Op 3 juli 1922 richtte hij, ondanks politieke beperkingen, Taman Siswa op, een organisatie ter promotie van nationale educatie.
Binnen acht jaar werden er 40 Taman Siswa scholen geopend, waaronder drie on Oost-Sumatra en vier in Oost- en Zuid-Kalimantan, met totaal 5140 leerlingen. In de latere dertiger jaren waren er al 207 Taman Siswa scholen.
Tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië stonden de Japanners positief tegenover educatie en nationalisme voor de Indonesiërs. Na het uitroepen van de onafhankelijkheid door Sukarno en Hatta op 17 augustus 1945, werd Ki Hadjar Dewantara op 19 augustus benoemd tot de eerste minister van onderwijs in Indonesië.



Op de voorzijde van het bankbiljet van 20.000 rupiah uit 2004 staat afgebeeld Oto Iskandar di Nata, en op de achterzijde theepluksters.

OTO ISKANDAR DI NATA.

Oto Iskandar van Nata, werd geboren op 31 maart 1897 te Bodjongsoang, Bandung en verdween spoorloos op 19 december 1945 te Tangerang, West-Java.
 Hij werd met terugwerkendekracht dood verklaard op 20 december 1945.
Hij was een Indonesische politicus die streed voor de onafhankelijkheid van Indonesië.
Oto was ook actief in Sundanese culturele organisaties genaamd Paguyuban Pasundan, een organisatie die zich bezighield met onderwijs, sociaal-culturele, politieke, economische, jeugd en vrouwenemancipatie.
Tijdens de Japanse bezetting van Nederlans-Indië werd hij hoofd van de krant Tjahaja. Hij werd ook benoemd tot de Javaanse Centrale Adviesraad, richtte de bezettingsregering op en werd later lid van het Onderzoekscomité voor Voorbereidend Werk voor de Onafhankelijkheid (BPUPK) en de PPKI, gevormd door het Japanse Zestiende Leger om te helpen bij de voorbereidingen voor de onafhankelijkheid van Java.

Op 19 december verdween Oto en er werd aangenomen dat hij was ontvoerd door een groep doe zich de "Laskar Hitam" noemden, deze zouden hem op het strand in het district Mauk, regentschap Tangerang in Banten hebben vermoord en zijn lichaam in zee hebben geworpen. Zijn lichaam werd nooit gevonden.

In 1959 werd een politieman aangeklaagd eb veroordeeld voor de moord zelf. De officier van justitie die de de agent had gevonden, vroeg om verder onderzoek, maar dit werd van hogerhand niet ingewilligd.
Op 21 december 1952 werd Oto bij verstek begraven. Zijn lichaam werd vervangen doorwater en zand van het strand en begraven op een begraafplaats in Lembang, nu in het regentschap West-Bandumg.
Hij werd op 6 november 1973 aangewezen als nationale held van Indonesië, waarmee hij wettelijk dood werd verklaard, aangezien de titel postuum wordt toegekend.

THEEPLUKSTERS.


Indonesië kent vijf grote theeplantages: Sidamanik Theeplantage, Simalugun , Noord-Sumatra; Kayu Aro Theeplantage, Jambi, West-Sumatra; Puncak Gunung Mas Theeplantage, Bogor, West-Java; Rancabali Theeplantege, Bandung, West Java en Nglinggo Theeplantage, Kulon Progo, Yogyakarta.
 Theestruiken groeien in een tropisch of subtropisch klimaat. De plantages liggen meestal op berghellingen, 1200 tot 1800 boven de zeespiegel. Hoe hoger de plantage ligt, des te beter de kwaliteit van de thee zal zijn.  Als de theeplant vier jaar oud is, kan er voor het eerst worden geoogst.
Afhankelijk van de grote van de percelen, de bereikbaarheid en de steilte van de berghelling vindt het oogsten plaats met de hand of machinaal. Bij het oogsten worden alleen de jonge blaadjes geplukt.
Het handmatig plukken, dat door vrouwen wordt gedaan, geeft het beste resultaat. Het oogsten kan het gehele jaar plaatsvinden. De beste kwaliteit wordt echter geplukt in het droge seizoen.


Op het biljet van 20.000 rupiah uit 2016 staat aan de voor en de achterzijde de zelfde afbeelding als van de herziene uitgave uit 2022. Biljetten verschillen enigszins van kleur. Op de voorzijde staat de afbeelding van Dr. G.S.S.J. Ratulangi en op de achterzijde een danseres uit de Tari Gong.
Tevens staat op de achterzijde een schildpad afgebeeld bij de Derawan eilandengroep bij Kalimantan.

SAM RATULANGI. 

Gerungan Saul Samuel Jacob Ratulangi, werd op 5 november 1890 te Tonano, Noord-Sulawesi geboren, en overleed op 30 juni 1949 te Jakarta.
Hij was een Minahasan-leraar, journalist, politicus en nationale held uit Noord-Sulawesi. Hij maakte deel uit van het comité dat de grondwet van Indonesië ratificeerde en diende als de eerste gouverneur van Sulawesi.
Hij studeerde in Nederland aan de universiteit van Amsterdam, later aan de universiteit van Zurich waar hij in 1919 het doctoraat in wiskunde en wetenschappen behaalde.
Bij zijn terugkeer in Indonesië maakte hij zich sterk voor de onafhankelijkheid van het land.
In een van zijn artikelen schreef hij: De geschiedenis kent geen enkel land dat voor altijd gekoloniseerd is. Het is te hopen dat de onvermijdelijke scheiding van Indië en Nederland op een vreedzame manier zal verlopen, wat het mogelijk moet maken dat ook daarna de goede interactie van culturele elementen tussen Indië en Nederland, die door de eeuwen heen met elkaar verweven zijn geweest, kan voortduren.

DERAWAN EILANDEN.


De Dewaran eilanden vormen een archipel ten oosten van het Indonesische deel van het eiland Kalimantan. Het gebied staat bekend om het spectaculaire onderwaterleven.
De Derawan eilandengroep bestaat uit 31 atollen, waarvan er slechts enkelen geregeld worden bezocht.
De eilandengroep is lastig te bereiken.

GONG-DANS.

De Gong-dans ook bekend als de Kancet Ledo Dans is een van de Dayak-dansen van Oost- en Noord-Kalimantan, specifiek van de Dayak Kenyah-stam.
Deze dans wordt gedanst door een meisje met een gong als begeleidend muziekinstrument. De bewegingen in de Gong-dans drukken de tederheid van een vrouw uit. Deze drukt de schoonheid, slimheid en zachtheid van dansbewegingen uit. De dans verteld over de schoonheid van een meisje dat op een gong danst, waar om het meisje zal worden gevochten door twee Sayak-jongens.


Bij de gong-dans bewegen slechts enkele lichaamsdelen, en de bewegingen worden herhaald wanneer de danser naar de gong gaat, wanneer zij op de gong staat en wanneer zij eraf komt. Het bestaat uit eenvoudig voetenwerk in stappen en zachte bewegingen van lichaam en handen. De gebruikte kostuums zijn zeer kostbaar omdat ze gemaakt zijn van kralen die aan elkaar zijn geregen tot dierenmotieven en Taah. Taah is een typische dameskleding bestaande uit fluwelenstof versierd met de kralen. Een ander gebruikt kleding stuk is de Lavung of hoed gemaakt van rotan en heeft patronen die passen bij het patroon van de kleding en Taah. De kettingen zijn gemaakt van gekleurde kralen, tijgertanden of hoektanden en neushoornvogelveren aan de beide handen van de danser. De langzame bewegingen van de handen lijken op het klapperen van de vleugels van de neushoornvogel.