maandag 24 november 2025

PROVENCE. (FR) RIJK VAN ZON, DRUIVEN EN WIJN. (DEEL 2)

 

       EEN PROVINCIE IN HET

  ZUIDOOSTEN VAN FRANKRIJK 

                     MET EEN

 EEUWENOUDE GESCHIEDENIS.

                                     DEEL 2.

PROVENCE-ALPES-CÔTE d'AZUR.

We verlaten Les Baux en rijden noordelijke richting door een mooi landschap en komen uit bij Saint Rémy. Voor het plaatsje komen we reeds in aanraking, zowel aan de linkerkant van de weg als de rechterkant met belangrijke monumenten.

SAINT-RÉMY-de-PROVENCE.

De gemeente maakt deel uit van het arrondissement Arles.
Het wapen van de gemeente is opgedeeld in twee vakken in de verhouding 1: 2. In het bovenste deel een blauwe baan met drie Franse lelies in het goud. Het onderste deel geeft de kleuren van het wapen van de Provence weer.
De belangrijkste vorm van inkomen is van de landbouw en vooral van het toerisme.

Rond de priorij Saint-Martin, gesticht in de 11e eeuw, ontstond een nieuwe bewoningskern. Tot de 12e eeuw heersten de heren van Les baux over de stad. In 1331 liet paus Johannes XXII de priorij seculariseren en vestigde er een kapittel. Hij liet ook de klokkentoren bouwen.
In de middeleeuwen was St.Rémy een ommuurde stad met drie poorten: de Porte Notre-Dame, de Porte St. Martin en de Porte Sarrasine. Het was Jeanne de Laval, weduwe van René I van Anjou die de titel van dame van St. Rémy droeg, zij verleende in 1482 bepaalde vrijheden aan de stad, waaronder het recht een wekelijkse markt te houden.
In 1818 stortte de kerk Saint-Matin tijdens restauratiewerken grotendeels in, waarbij de 14e eeuwse klokkentoren wel bewaard bleef. Tussen 1821 en 1827 werd een   nieuwe kerk gebouwd met financiële steun van Lodewijk XVIII.

 GALLO ROEMEINSE STAD GLANUM.

Voor we St. Rémy binnen rijden zien we zowel aan de linker- als aan de rechterkant van de weg belangrijke monumenten. Rechts aan de voet van het Alpilles-gebergte de restanten van de Gallo-Romeinse stad Glanum. Op het terrein met opgravingen staan de resten van tempels, thermen en huizen. Glanum ademt een Griekse sfeer, doordat de Grieken in Marseille gevestigd waren. De stad werd in de 3e eeuw grotendeels verwoest door de Germanen.

Links op de afbeelding de opgravingen van de Gallo-Romeinse stad Glanum.
Rechts en onder twee Romeinse monumenten: 'Les Antiques'.
Het zijn een triomfboog van keizer Augustus en een cenotaaf (een leeg praalgraf).

In de resten van Glanum zijn een woonwijk met baden en gebouwen langs een straat te vinden Resten van een forum, tempels, fonteinen, een basiliek en een theater. Dat deze overblijfselen zo goed bewaard zijn gebleven is dat de site werd bedekt was met alluviale modder die van de heuvels naar beneden spoelde. 
 De Cenotaaf van de Julii dateert uit ongeveer 20 v.Chr. en de grandeur en ligging ervan vermoeden dat het gebouwd is voor een groot soldaat, die voor zijn heldendaden het Romeinse burgerschap verkreeg.
De inscriptie op de zijkant geeft weer: 
"Sextius.M.L.IVLIEI.C.V.PARENTIBVS.SVEIS" (Mannen Marcus en Lucius Lulius, zonen van Gaius aan hun voorouders). Dit waren vermoedelijk kleinzonen van Augustus, die op jonge leeftijd stierven in de Romeinse oorlogen in Frankrijk.

ST. PAUL-DE-MAUSOLE.

Tegenover Glanum komen we via een smalle weg bij een voormalig klooster St. Paul-de-Mausole.
 

Het is een inrichting voor zenuwpatiënten, waar de zenuwziek geworden schilder Vincent van Gogh enige tijd verbleef nadat hij in Arles zijn oor had afgesneden. Naast de ingang staat een borstbeeld van Vincent, gemaakt door de beeldhouwer Zadkine (bekend van het monument 'De verwoeste stad' Rotterdam.)

Wij vervolgen onze reis naar Vaucluse, en rijden via L'Isle-sur-la-Sorque, een dorp dat door de rivier de Sorque wordt omsloten en de bijnaam heeft 'Venetië van de Provence'.

FONTAINE-de-VAUCLUSE.

Vaucluse is afgeleid van het Latijnse "Vallis clausa"dat "gesloten dal" betekend.
Deze toeristische plaats met nog geen 600 inwoners, heeft z'n naam te danken aan de bron waar de rivier de Sorgue zijn oorsprong heeft.
Tijdens de middeleeuwen was de dorpskerk een bedevaartoord omwille van het graf van bisschop Veranus van Cavaillon.

Hier woonde in de 14e eeuw de beroemde dichter Petrarca die er zijn geliefde Laura schreef. Op de Place de la Colonne, in het centrum, is in 1804 ter ere van de dichter een zuil opgericht. Ook is er een Petrarca museum.

Het wapen van de kleine gemeente heeft een blauw schild, wat verwijst naar het hel blauwe water uit de bron. Op het schild staan twee soorten vissen afgebeeld met de kop naar links gericht. Beide soorten komen in de rivier de Sorgue voor.

( De bron en de snel stromende rivier de Sorgue die er uit ontstaat.)

We verlaten dit kleine plaatsje met z'n vele toeristen en rijden in de richting van Gordes.
Voor het stadje staat een bord met daarop vermeld: 
'Village des Bories' en om onze nieuwsgierigheid te bevredigen maakten we daar een tussen stop.

DORP VAN BORIES.

Het dorp blijkt een openlucht museum te zijn en bestaat uit een groep hutten die in de volksmond 'Les Cabanes' wordt genoemd. Een borie is een hut, die gebouwd is met stenen zonder cement en werden in de prehistorie reeds bewoont, en zelfs tot in de 18e eeuw.

Deze hutten, ooit agrarische bijgebouwen die op seizoenbasis werden gebruikt, staan op een heuvel met een gemiddelde hoogte van 270-275 meter.
De hutten werden gebouwd met behulp van plaatselijk gewonnen, 10 tot 15 centimeter dikke kalkstenenplaten, die de naam "lauses" of "clapes" kregen.
Van de 28 stenen gebouwen die er nog staan; zijn er 20 die rechthoekig of trapeziumvormig bouwwerk hebben, hetzij vrijstaand, hetzij grenzend aan een ander bouwwerk. Drie hebben een rechthoekig of vierkant grondplan, met een kraaggewelf in de vorm van een koepel of een halve koepel. Twee hebben een halfrond gewelf van gewelfelementen en een koepel gewelf vermoedelijk ovenhuizen met hun ovens. Verder staan er nog twee vervallen gebouwen. Het moeten allemaal functionele gebouwen zijn geweest, gebruikt als seizoen woning, schuur, graanopslag, stal,  zijderupshuis of opslag voor gereedschap. Gevonden potscherven in de hutten en op het veld dateren uit de 18e eeuw.

GORDES.


Gordes is een groot bergdorp, gelegen op een steile, rotachtige heuvel. Vlak voor het dorp hebben we een prachtig uitzicht op het landschap en het tegen de heuvel aangeplakte Gordes. In het oude dorp staat een Renaissance-kasteel, gebouwd in de 11e eeuw. In het kasteel is een museum gevestigd.
Gordes is een aardig plaatsje met terrasjes, een pleintje met een fonteintje, enkele restaurantjes en de nodige kunstzaakjes.

SÉNANQUE.

Via een smalle mooie weg komen we bij de Cisterciënzerabdij van Sénque.
De abdij werd gesticht in 1148 als dochterklooster van de abdij van Mazan (Hout-Vivarais) en ligt in volstrekte eenzaamheid in een vallei, afgesloten van de buitenwereld naar de regels van Bernardus van Clairvaux.
De abdij is omgeven door lavendelvelden. Nadat er gezorgd was voor een goude watervoorziening door het bouwen van dijken en kanelen, hadden de monniken veel landbouwopbrengsten. Van het geld dat ze hiermee verdienden, kon de bouw van de kerk betaald worden, welke tussen 1160 en 1180 werd gebouwd. Met enkele onderbrekingen hebben de monniken hier gewoond tot 1969. Het klooster met binnentuin zijn prachtig onderhouden. In de gebouwen zijn nu musea gevestigd.


We rijden nu terug naar Gordes en verder in de zuidelijke richting naar Roussillon, een mooi dorp op een heuvel, met rode en okergele rotsformaties.

ROUSSILLON.

Een dorp met smalle straatjes en rode en gele huizen. Roussillon ligt in het regionaal natuurpark van Luberon.
Ken merkend is de aanwezigheid van grote hoeveelheden oker in de bodem, die het hele dorp zodoende een geel/oranje/ rode kleur geeft.
Het is een centrum van schilders en schrijvers.

Het wapen van Roussilon heeft een groen gedekt schild met in het midden een witte baan, in de verhouding 2:1:2.
In het midden van de witte baan staat een rode roos afgebeeld.

Het dorp ligt in de noordelijke vallei van de bergketen de Luberon op een hoogte van 159 tot 365 meter. De stad is beroemd vanwege haar rijkdom aan okers, rode en gele verfstoffen die worden gewonnen uit ijzerhoudende klei. Grote oker groeves werden geëxploiteerd sinds het einde van de 18e eeuw. Doordat in de 18e eeuw de vraag toenam naar verfstoffen voor textiel, steeg in Roussilon de exploitatie van oker.


Talrijke groeven en okerfabrieken, waarvan vandaag nog enkele zichtbaar zijn, lagen rond het dorp. Vandaag de dag is het verboden om er oker te delven. Dit verbod is ingesteld om te voorkomen dat de gehele plek zou worden afgegraven en dus zou verdwijnen.

Roussilon verlaten we in zuidelijke richting en komen uit bi 'Pont Julien' om de rivier de Le Calavon over te steken. Daar deze oude Romeinse brug gesloten is voor het autoverkeer deden we dat maar even verderop via de nieuwe brug.
De brug werd gebouwd tussen 27 v.Chr. en 14 n.Chr.  door Domitius Ahenobarbus tijdens het Romeinse rijk.



LACOSTE.

In westelijke richting ligt het mooie dorp Lacoste op een hoogte van 153-716 meter.
De bekendste inwoner van Lacoste was de beruchte Markies de Sade (1740-1814), die hier in de 18e eeuw in zijn kasteel resideerde. Hij werd wegens zijn geruchtmakende feesten en orgiën in 1772 bij verstek ter dood veroordeeld Het kasteel werd in 1792 tijdens een oproer verwoest. De Ruïnes van het kasteel werden in 2000 gekocht door Pierre Cardin.

Het wapenschild van Lacoste is in viergelijke vakken verdeeld; links boven en rechts onder in het veld geel met daarop een kantelen toren in het blauw; Rechtsboven en linksonder op een rood veld een gouden achtpuntige ster.
In het midden staat een gelijkbenig zwart kruis met in het midden een naar beneden duikende witte vogel, het symbool van de Hugenoten.
Het is een gecombineerd wapen samengesteld uit wapens van andere gemeenten.




LOURMARIN. 

We rijden vervolgens via een bochtige weg door het gebergte van de Lubéron naar Loumarin. Lourmarin is een gemeente in het departement Vaucluse en ligt op een hoogte van 169-818 meter.

Het wapen van de gemeente is een gedeeld wapen, waarvan het schild in vier gelijke vakken is verdeeld: Linksboven op een geel veld een blauwe wolf met rode tong en nagels; Rechtsboven op een blauw veld drie gekanteelde torens met geopende poorten, in de positie twee - één; rechtsonder op een veld van zilver drie zwarte vogels (kraaien) in de positie twee - één; Linksonder is opgedeeld in de verhouding 1:2, met boven een horizontale blauwe baan en onder drie witte en blauwe verticale banen.


In de plaats staat het Château de Lourmarin, het is een verbouwd kasteel. Oorspronkelijk een 12e eeuws fort, dat in de 15e eeuw werd omgebouwd door Foulques d'Agoult, kamerheer van koning Renè I van Anlou. Na 1526 behoorde het kasteel toe aan Lodewijk d'Agoult-Montauban en zijn vrouw.
De nieuwe aanbouw maakte het gebouw tot het eerste renaissancegebouw in de Provence. Het kasteel was het toevluchtoord voor de Waldenzen (oorspronkelijk een armoedebeweging, later als protestanten vervolgd). Vlak bij het kasteel staat een protestantse kerk.

We vervolgen onze reis naar Aix-en-Prevence onze laatste stopplaats.

AIX-en- PROVENCE.

Het wapen van Aix-en-Provence is een gedeeld wapen, horizontaal verdeelt in de verhouding 1:2. 
Het onderste deel is een gouden schild met rode verticale balken. Dit deel is afgeleid van het wapen van Provence en de oude symboliek van de koningen van Aragón.
Het bovenste deel van het schild is verdeeld in drie vakken: eerste vak een zilveren veld met een gouden kruis (potentieel kruis) met gouden kruisjes in de hoeken. Het is een verwijzing naar het koninkrijk Jeruzalem.
In het tweede en derde vak op een blauw veld bezaaid met fleurs-de-lis, het traditioneel symbool van de Franse monarchie.


Aix-en-Provence is de oude hoofdstad van de Provence. Het is een gezellige drukke universiteitsstad van twee gerenommeerde universitaire instituten, de Universiteit van Aix-Marseille en het instituut d'étides politiques d' Aix-en- Provence.


Op de plaats van het huidige Aix lag ooit het Keltisch-Ligurische oppidum Entremont. Nadat dit in 123 v.Chr. verwoest werd, werd Aix gesticht in 123 v.Chr. door de Romeinse consul Sextius Calvinus, die bij de bronnen een legerplaats Aquea Sextiae oprichtte. Daar is de naam van de stad van afgeleid. Nog altijd is Aix de stad van de vele fonteinen.



De beroemdste straat in de stad is de Cours Mirabeau, een laan met platanen, oude herenhuizen uit de 17e en 18e eeuw en twee fonteinen.
Het is een laan om heerlijk te flaneren langs de vele terrassen.
Aix wordt ook wel de stad van de duizend fonteinen genoemd, maar het zijn er in werkelijkheid 107.


Ten noorden van de Cours Mirabeau ligt het oude centrum met onder andere de kathedraal Saint-Sauveur (12e - 16e eeuw) met een romaanse kloostergang en portaal.
De kathedraal is gebouwd op een plaats waar in de Romeinse tijd een tempel ter ere van Apollo heeft gestaan.
Verder liggen er in het oude centrum het stadhuis met zijn smeedijzeren hekwerk en veel gezellige kleine pleintjes.
De stad ook de stad van de schilder Paul Cezane, die hier tot zijn dood woonde. Zijn atelier is nog in oorspronkelijke staat te bezichtigen. Mocht u zich nog verder vervelen, dan zijn er musea in overvloed in deze studenten stad.

Weg uit de drukte besloten we een terrasje te pikken, een drankje en een hapje en gezellig praten over deze Provence reis. Hierna was het de auto's weer op te zoeken en de thuisreis reis te aanvaarden via de de autoroute du soleil, maar dan wel in noordelijke richting.

Een ieder bedankt die ons met raad en daad heeft bijgestaan en vaak ons in hun beste Frans, want de dialecten zijn voor ons net zoiets als Chinees, geholpen hebben. Eten was heerlijk en zo ook de lokale wijnen.






















zaterdag 22 november 2025

PROVENCE. (FR) RIJK VAN ZON, DRUIVEN EN WIJN. (DEEL 1)

       EEN PROVINCIE IN HET

  ZUIDOOSTEN VAN FRANKRIJK 

                     MET EEN

 EEUWENOUDE  GESCHIEDENIS. 

                                           DEEL 1.


PROVENCE-ALPES-CÔTE d'AZUR.

We vertrekken vanuit Nederland en rijden van Maastricht naar Luik, waar we de E25 nemen in de richting van Luxemburg. Voor de stad Luxemburg nemen we de A31 en later de A7 naar Orange in de Provence in de regio Provence-Alpes-Côte- d'Azur, in het zuidoosten van Frankrijk, grenzend aan de Middellandse Zee.

Het wapen en de vlag hebben dezelfde afbeeldingen en zijn in gebruik sinds 1999. Wapen en vlag zijn een combinatie van de provincies die samen de regio vormen. Het grootste deel aan de linkerzijde wordt gevormd door vijf gele (gouden) verticale banen, die van elkaar gescheiden worden door vier rode banen. Dit patroon heet de Senyera en was tot 1479 het symbool van het onafhankelijke rijk Aragón.

De Senyera is afkomstig van de traditionele  vlag en wapen van de historische Franse provincie Provence, het grootste deel van het grondgebied vormt.
Aan de rechterkant staat boven een dolfijn en onder een adelaar. De dolfijn is afkomstig van de traditionele vlag en wapen van de historische provincie Dauphiné, departement Hautes-Alpes. De adelaar is afkomstig uit vlag en wapen van het hertogdom Nizza (Nice), gedeeltelijk departement Alpes-Maritimes. 

PROVENCE.

De Provence is het land van de Romeinen, lavendel, olijven, wijngaarden, wijn, pausen, platanen, jeu de boules, Van Gogh, terrasjes en de zon. Het district Provence-Alpes-Côtes d'Azur heeft zes departementen, waarvan wij op deze route de twee westelijke aandoen en behandelen, namelijk de Vaucluse met de plaatsen Orange en Avignon, en het departement Bouches-du-Rhône met Arles en Aix-en-Provence.
De Romeinen maakten het gebied tot een Romeinse 'provincia', een provincie. Daar is de naam Provence aan ontleend. De Provence heeft een lange geschiedenis. Voor de Romeinen verbleven de Kelten in deze streek. In de 14e eeuw zetelden de pausen in Avignon in het graafschap Venaissin, het latere Vaucluse. In de 16e eeuw erfde Willem de Zwijger Orange. 

Eind van de 19e eeuw schilderde Vincent van Gogh veel van zijn taferelen in de Provence.

Het landschap is zeer afwisselend met in het noorden de Mont Ventoux en meer zuidelijk het gebergte Lubéron en de grillige Alpilles. Deze gebergtes worden afgewisseld door vlakten, glooiende gedeelten en agrarische gebieden aan beide zijden van de rivier de Rhône. De mooie kusten zijn vaak erg druk, het achterland meestal schoon en rustig.
Het klimaat is hier subtropisch met milde temperaturen, maar midden in de zomer kan het vooral in het binnenland erg warm zijn.
Soms waait hier de mistral, provençaals voor 'meester'. Deze noordoostenwind is vaak zeer fel en in de winter koud. De lente is een ideale tijd om de Provence te bezoeken, omdat het achterland dan meestal rustig is.

WAPEN VAN DE PROVENCE.

Het historische wapen van de Provence heeft een blauw schild met daarop een gouden fleur-de-lis, bekroond met een rode 'lambel', een rode kroon bestaande uit drie stenen, wat staat voor de Franse kroon. Het schild rust op een borstkleed dat boven samenkomt onder een parelkroon. Onder worden twee gekruiste takken samengehouden die het wapen gedeeltelijk omringen.
Takken hebben groene bladeren en rode bessen.


Het huidige wapen, dat ook voorkomt in de vlag en het wapen van het district Provence-Alpes-Côte d'Azur, vindt zijn oorsprong in het Spaanse huis van Aragon.
Het wapen en vlag tonen vier verticale rode banen omringt door vijf gouden banen.
het is afgeleid van de wapens van de graven van Barcelona. Provence en Catalonië deelden een lange geschiedenis en adoptie van deze symbolen.




ORANGE (PRINSDOM)

Het vorstendom Orange, principauté d'Orange, is een klein voormalig vorstendom van het heilige Roomse Rijk.
Het prinsdom is vernoemd naar de plaats Orange en was gelegen op de linkeroever van de Rhône. 
In het Nederlands werd het historisch als Oranghien aangeduid en later verder vernederlandst tot Oranje.
Het grondgebied van het prinsdom had ongeveer de maat van 19,31 bij 14,49 kilometer, oftewel 279,71 km².

HUIS VAN ORANJE.

De eerste graaf van Orange is volgens de geschiedenis Willem van Hoorn, een hoveling van Karel de Grote, die de stad Orange in 793 op de Saracenen zou hebben veroverd. Deze hoorn is terug te vinden in het toenmalige wapen van het graafschap. Als enig deel van het oude koninkrijk Bourgondië behoorde het graafschap sinds 1032 tot het Heilige Roomse Rijk. Het vorstendom zou hierna nog in het bezit zijn geweest van het Huis Les Baux en daarna aan Huis Chalon, waarna het verviel aan Oranje.

Willem de Zwijger, later stadhouder in verschillende Hollandse gewesten, werd in 1544 Prince van Oranghien en stichtte de dynastie Oranje-Nassau, maar kon pas sinds 1559 werkelijk macht over het vorstendom uitoefenen. 
Ook onder zijn heerschappij werd Orange meermaals bezet. Het verviel na zijn gewelddadige dood toe aan achtereenvolgens zijn zoons Filips Willem, Maurits en Frederik Hendrik. Erfgenaam van de laatste was Willem II, op wie in 1650 Willem III volgde. Na het uitbreken van de Hollandse Oorlog in 1672 bezette Lodewijk XIV het prinsdom. Willem kreeg het bij de Vrede van Nijmegen in 1678, terug, maar het werd later in 1685 bij de herroeping van het Edict van Nantes wederom ingenomen, Zo zou het prinsdom regelmatig van eigenaar wisselen tot het op 23 april 1731 definitief werd afgestaan aan de koning van Frankrijk.


In 1622 bouwde de toenmalige prins Maurits een kasteel op een groot ommuurd gebied op de Colinne St. Eutrope. Hij gebruikte hiervoor stenen van de Romeinse monumenten in de stad. Wat nu rest een ruïne nadat het verwoest werd door de Franse koning. Eenmaal boven op de berg te zijn aangekomen heeft men bij helder zicht een op de Mont Ventoux en de stad Orange. Er ligt nu een plein dat 'Koningin Julianaplein' hee. De toenmalige vorstin Koningin Juliana platte hier bij haar bezoek aan Orange op 29 juli 1952 een eik; het staat vermeld op de herdenkingssteen naast de boom.

ORANGE (STAD)

Het wapen van de stad Orange in verdeeld in 1:2, met boven in op een geel veld (goud) de jachthoorn van het prinsdom Orange.
Op het onderste deel op een blauw veld (azuur) staan drie sinasappels afgebeeld met de vrucht in goud en onderling met elkaar verbonden met een groene tak van de de boom.

De stad jent een geschiedenis die terug gaat tot de Gallische tijd. Gedurende Gallo-Romeinse periode kende de stad een bloeitijd. Ze bleef bestaan als zetel van een bisschop in de vroege middeleeuwen en groeide uit tot een graafschap en later een prinsdom, alvorens in de 18e eeuw te worden opgenomen in Frankrijk. Onder het prinsdom kreeg de stad in 1365 een universiteit en in 1471 een parlement. Rond de stad is veel wijnbouw.

De stad, Latijnse naam Arausio, gesticht door de soldaten van het Tweede Legioen,   heeft het mooiste en best bewaarde theater van de hele antieke wereld, gebouwd in de tijd dat Augustus keizer was.
Het plein waarop het theater staat wordt overheerst door een gigantische muur, de achterwand van het toneel. 
De muur is 103 meter lang en 36 meter hoog. Lodewijk XIV noemde het de mooiste muur van zijn koninkrijk. Dit theater is het enige in de gehele wereld dat nog een keizerlijk standbeeld heeft staan, namelijk dat van Augustus. Op de wanden zijn nog fresco's te vinden, met o.a. afbeeldingen van de centaur, half man, half paard.
Het theater werd in de 4e eeuw onderdruk van de opkomende christelijke kerk gesloten, omdat de kerk bezwaar maakte tegen de in hun ogen onzedelijke voorstellingen. In de middeleeuwen werd het geplunderd door barbaren. Gedurende de Franse Revolutie diende het als gevangenis. In de 19e eeuw werd het geheel gerestaureerd. 


Een andere bezienswaardigheid uit de Romeinse periode is de 'Arc de Triomphe', maar een Romeinse triomfboog kan alleen maar in Rome staat. Ook kan het geen stadspoort zijn geweest daar het niet aan het begin van de stad staat. Het is een Romeins monument gebouwd in de tijd van de romanisering in Zuid-Frankrijk. Het zou de Galliers ontzag moeten inboezemen en hen tonen wie de baas is in de streek.
De boog is gebouwd over de toenmalige via Agrippa tijdens de regeerperiode van Augustus, ter ere van de veteranen van de gallische Oorlog, en het Tweede Legioen.


In een latere periode werd de boog voorzien van een inscriptie ter ere van Tiberius. De boog is opgebouwd uit grote blokken kalksteen en heeft drie bogen, waarbij de centrale doorgang groter is dan de twee zij doorgangen. Het geheel is 19,21 meter hoog en 8,40 meter breed.

De boog is versierd met reliëfs van diverse militaire onderwerpen, zoals zeeslagen en de strijd tegen de Germanen en de Galliers Op een van de afgebeelde veldslagen is een soldaat te zien die een schild, met daarop het wapen van het Legoi II Augusta, vasthoudt.

In het centrum van de stad ligt de gezellige Place Clemenceau met het stadhuis en enkele kleine terrassen. Achter het plein staat de Notre-Dame kerk die in 502 werd gebouwd op de resten van een tempel voor de Romeinse godin Diana. De kerk is herbouwd in romaans-provençaalse stijl.

"Ave Caesar" wij groeten u en verlaten Orange.
We vervolgen onze route naar Châteauneuf-di-Pape.


CHÂTEAUNEUF-du-PAPE.

Het wapen van de gemeente Châteauneuf-du-Pape heet een veld van azuur, met daarop afgebeeld in het zilver een kasteel toegang met drie torens.
Het verwijst naar voormalige pausenkasteel Château des Papes, wat in de 14e eeuw het zomerverblijf was van de pausen uit Avignon. Nu is het slechts een ruïne.





De naam Châteuanuef-du-Pape  staat bekend om de beste wijnen uit de Rhône-streek. Het waren de Grieken die hier in het verre verleden waren begonnen met de aanplant van wijnranken en daar hoofdzakelijk rosé van maakten. De pausen van Avignon hebben hier in de 14e eeuw de wijnbouw verder ontwikkeld, met name paus Johannes XXII.


Een wandeling door het oude gedeelte van het stadje is de moeite waard. Je passeert verschillende wijnhuizen en er is een wijnmuseum 'Pére Anselme', met verschillende werktuigen zoals deze in de 16e eeuw werden gebruikt. Wij strijken neer op het Place du Portail met een aardig fonteintje en een heerlijk lokaal wijntje.

AVIGNON.

Als we Châteauneuf-du-Pape uitrijden komen we langs kilometers lange wijngaarden al snel in de voorsteden van Avignon. Avignon is de hoofdstad van het departement Vaucluse en heeft een glorieus verleden. De kerk van de stad is omsloten door een ring van vestingwallen.


Avignon heeft de bijnaam "Provençaalse pausenstad" of  "Babylon aan de Rhône". Pausen verbleven in Avignon tussen 1309 en 1423. Vanuit die periode heeft de stad verschillende stadswapens gekend.
In de 13e eeuw kwam het pausdom in het bezit van van het graafschap Venaissin (Vaucluse).

Paus Clemens V, een Franse paus, verhuisde in 1309 op verzoek van Phillips de Schone van Rome naar Avignon.  Het leven in het onveilige Rome was de paus onmogelijk gemaakt door de vele twisten binnen de adellijke families. De opvolgers van paus Clemens V, Benedictus XII en Clemens VI bouwden hier het Palais des Papes en zo'n 70 jaar lang zou Avignon de pausenstad blijven.
Paus Gregorius XI keerde in 1377 terug naar Rome. Sommige kardinalen waren het daar niet mee eens en daardoor bleef Avignon nog enige tijd de stad van de tegenpausen.

Het eerste wapen (van links naar rechts) is het pauselijke wapen van Avignon. Op een rood schild staan drie gouden sleutels afgebeeld. Het schild rust op twee gekruiste sleutels; één van zilver en één van goud, welke onderling met elkaar verbonden zijn door een rood koord, dat uit de pauselijke tiara komt die het wapen dekt.
Het tweede wapen dateert uit de tijd van het koninkrijk Frankrijk. Hierin is het wapenschild ovaal van model rood van veld en voorzien van drie gouden sleutels, en is met een godenrand omringt. Schildragers zijn twee roofvolgels; de linkse staat op een groene tak met oranje vruchten en de rechtse op een groene tak met rode vruchten. Onder het schild een wit lint met een lijfspreuk. het schild wordt gedekt met een kastelen (graven) kroon.
Het derde wapen is het huidige wapen van de stad Avignon. Het schild heeft hier weer de vorm van een wapenschild. het veld is rood en draagt nog steeds de drie gouden sleutels.

Achter het paleis ligt het park Rocher des Doms, een plateau met een mooi uitzicht over de Rhône en de beroemde brug St. Bénézet, vooral bekend onder de naam Pont d' Avignon.

PONT SAINT-BÉNÉZET.

Aan deze 12e eeuwse brug vormde ooit de enge vaste oever verbinding over de rivier de Rhône, via het in het midden van de rivier gelegen eilandje  Île de la Barthelasse, tussen Lyon en de Middellandse Zee. 

Omdat de brug te smal was voor voertuigen, had hij niet alleen een commerciële functie; het was hoofdzakelijk van militair belang en een grenspost tussen de pauselijke staat Avignon op de linkeroever en het koninkrijk Frankrijk, op de rechteroever. De brug werd gebouwd vanaf 1177 en werd in 1226 voor een groot deel afgebroken in opdracht van Lodewijk VIII, na een overwinning op Avignon. De brug werd snel hersteld daar zij door de tol een inkomsten bron was voor de stad. Vervoer van goederen ging in die tijd hoofdzakelijk met schepen.

DE LEGENDE. 

Volgens een legende werd de brug gebouwd door Bénézet, een herdersjongen. Hij kreeg hier opdracht toe in een droom waarin een engel hem verscheen. De autoriteiten verklaarde hem voor gek, maar de lokale bevolking begon hem te geloven toen hij in zijn eentje grote rotsblokken wist te verplaatsen, waarschijnlijk geholpen door dezelfde engel. Het maakte indruk en al spoedig stonden de vrijwilligers in de rij om aan de bouw mee te werken. Zo werd de brug in twaalf jaar tijd gebouwd met een lengte van 900 meter, 21 pijlers en 12 bogen, en slechts 4 meter breed.

(Van links naar rechts: Pont St. Bénézet met aan de overzijde de Toren van Filips de Schone; de noordzijde van de brug met de kapel van St. Nicolaas.)

Aan de Franse zijde verrees vanaf de 14e eeuw het fort van Villeneuve-lés-Avignon. Van dit fort is enkel de Toren van Filips de Schone bewaard gebleven. De kapel van St. Nicolaas, die op de tweede pijler van de brug staat, werd in de tweede helft van de 12e eeuw gebouwd, maar is door de eeuwen heen veranderd.
Tussen 1603 en 1605 spoelden het merendeel van de bogen weg bij een zware overstroming. De schade werd nooit hersteld en sinds de 17e eeuw is het overgebleven een ruïne gebleven, op vier bogen na 


De brug was de inspiratiebron voor het lied Sur le pont d'Avignon, wat nu staat als symbool voor de stad. De oorsprong ligt op het Île de la Barthelasse, onder een van de bogen van de brug, was een café met muziek waar het dansen populair was. Dit inspireerde tot een minstens zo populair lied. Origineel werd er dus gedanst "sous le pont"(onder de brug) en niet "sur le pont" (op de brug) zoals nu over de hele wereld wordt gezongen.

In het centrum van Avignon staan enkele bezienswaardige kerken, waaronder de St. Pierre uit de 14e eeuw, met prachtig beeldhouwwerken.

Aan de andere kant van de Rhône ligt Villeneuve-lès-Avignon. Het wordt de stad van de kardinalen genoemd en is de moeite van een bezoek waard.


We verlaten Avignon en rijden een stuk in de zuidelijke richting naar Arles, een rit van ruim 35 kilometer.


ARLES.

Arles is een stad gelegen in het departement Bouches-du-Rhône in de regio Provence-Alpes-Côte d'Azur. Arles was een belangrijke stad gedurende de Romeinse overheersing.

Het wapen van Arles; een schild gedekt door azuur (blauw) toont een gouden leeuw zittend met in zijn rechter klauw een staf met i n de top het Pax teken met daaronder op een bordje vermeld CIV. AREL.

In de 6e eeuw v.Chr. ontstond hier op een rotachtige hoogte aan de Rhône een nederzetting die handelscontacten met de Grieken in Marseille had. In 535 v.Chr. werd de nederzetting veroverd door de Gallische stam van de Saluvii. Zij herdoopten de nederzetting in Arelate.
In 123 v.Chr.  werd de stad verovert door de Romeinen en heeft aan die tijd een amfitheater overgehouden.

AMFITHEATER VAN ARLES.

Het amfitheater van Arles werd gebouwd tussen de jaren 80 en 90 en werd geopend tijdens de regeerperiode van keizer Domitianus.
Het werd vooral gebruikt voor de wagenrennen en voor man-tegen-mangevechten. Het gebouw heeft een ovale arena, omgeven door terrassen, galerijen op twee niveaus, 60 in totaal, tribunes en een systeem waardoor het publiek snel het theater kon verlaten. De constructie was duidelijk geïnspireerd op het Coloseum in Rome. De afmetingen van de buitenring zijn 136 bij 109 meter. Het theater kon 25.000 toeschouwers herbergen.
In de middeleeuwen heeft men in het theater zelfs 200 huizen en twee kapellen gebouwd. Nog later werd de arena omgevormd tot een fort met vier torens. In de 19e eeuw werd begonnen aan de restauratie van dit Romeinse erfgoed. In de stad zijn resten van een Romeins theater uit de tijd van keizer Augustus te zien. Er staan nog twee zuilen overeind en ook de funderingen zijn nog zichtbaar.

LES ALYSCAMPS.  

Vincent van Gogh die in Arles woonde schilderde dit Les Alyscamps, wat een overblijfsel is van één van de grootste kerkhoven van het Christendom, en net buiten het centrum van de stad ligt.

De term Alyscamps ie het Provençaals woord voor het Franse Chaps Elysées; in het Nederlands Elysese velden, ofwel de verblijfplaats van de gelukzaligen.


Net als elders in de Romeinse wereld werd ook in de stad Arles alleen maar buiten de bebouwde kom begraven, bij voorkeur langs uitvalswegen. Hier gaat het om de Romeinse Via Aurelia, die Arles verbond met enerzijds Italië en anderzijds Spanje. Rijke Romeinen lieten stenengrafkisten neerzetten langs deze weg, en deze traditie werd vrijwel zonder onderbreking voortgezet tot in de middeleeuwen.
De mooiste van deze grafkisten zijn in het Museum van Arles.

Een groot aantal geopende lege sarcofagen staan nog steeds langs deze bomen omzoomde weg.
Aan het eind van de weg, bij een splitsing waar zich een compleet vroegchristelijk grafveld bevindt, ligt de nooit afgebouwde , romaanse kerk van de heilige Honoratius.

KERK VAN SINT TROFIMUS.



In het centrum van Arles staan aan de Place de la République het stadhuis en een museum met voor-christelijke kunst. Het mooiste hier is echter het portaal van de romaans-gotische kerk St. Trophine.
De kerk werd gebouwd op de plaats van de basiliek van Arles uit de 5e eeuw, vernoemd naar St. Stefanus. Het huidige bouwwerk werd gebouwd tussen de 12e en de 15e eeuw in de romaanse bouwstijl.
De sculpturen boven het portaal van de kerk, met name het Laatste Oordeel, en de zuilen in de aangrenzende kloostergang, worden beschouwd als enkele van de mooiste voorbeelden van de romaanse beeldhouwkunst.
Naast de kerk staat het klooster van St. Trofinus met een prachtige kloosterhof en twee gothische galerijen met bijzonder fraai beeldhouwwerk.


LES BAUX-de- PROVENCE.

Na Arles rijden we in noordelijke richting naar Les Baux-de-Provence. Buiten Arles komen we langs de resten van de abdij van Montmajour uit de 10e eeuw. Even verder ligt Fontvielle. Hier zien we een windmolen waar de dichter Alphonse Daudet zijn 'Lettres de mon moulin' op geïnspireerd heeft.

Het wapenschild van het stadje heeft een rood veld met daarop afgebeeld in het wit een 16 puntige zon. Het embleem van deze zon is afkomstig van het zegel en wapen van Raymond des Baux.
De plaats is bekend om zijn ligging in de Alpilles waar de heren van Les Baux een burcht, het Château des Baux bouwden, 900 metter lang en 200 meter breed, boven op een kale rots. 
Het was een van oudste feodale burchten van Europa, die al in 975 vermeld werd als castrum Balcium. Van hieruit controleerden de heren van Las baux, die nadien ook verschillende andere titels voerden, een tachtigtal dorpen. Deze heren beweerden afstammelingen te zijn van Balthazar, een van de drie wijzen uit het oosten. De burcht werd vernietigd in de 17e eeuw.

 

In de 13e eeuw werd Les Baux een beroemd 'minnehof'; men hield zich bezig met minnediensten aan edelvrouwen, Ook zong men de troubadour gezangen. In de tijd van de Reformatie werd het dorp een toevluchtsoord voor de protestanten. De heren van Manville hadden het dorp ter bescherming aan de protestanten aangeboden. Van een protestantse kapel uit 1571 staat nog een van de venters overeind, waarin het devies van de protestanten : 'Post tenebas lux' (na de duisternis het licht).
Vanuit het dorp heeft men een mooi uitzicht op de vallei , de 'Val d'Enfer' (vallei van de duivel). Deze vallei inspireerde Dante tot het schrijven van zijn 'Inferno'. 

In 1822 ontdekte de Franse geoloog Pierre Berthier in Les Baux dat in een mineraal ter plaatse aluminium  voorkomt. Tot dan dacht men dat de rode kleur ervan duidde op de aanwezigheid van ijzer. Berthier noemde het mineraal naar de vindplaats terre d'alumine des baux. Het werd bvekend als bauxiet.
Na de WO-II was het dorp zo goed als verlaten, maar werd weer nieuw leven ingeblazen door de oprichter van het hotel-restaurant l'Oustaù de Baumanière, dat een ontmoetingsplaats werd voor de jetset. In 1966 werd het dorp beschermd verklaard en afgesloten voor verkeer.



              Zie vervolg: PROVENCE. (FR) RIJK VAN ZON, DRUIVEN EN WIJN. (DEEL 2)