donderdag 30 oktober 2025

SÈTE (FR). WATERSTEEKSPEL.

 

VAN EEN STRIJD OP HET SLAGVELD

            UITGEGROEID TOT EEN

              TRADITIONELE SPORT.

WAT IS EEN STEEKSPEL.


Het steekspel was een geliefde tijdbesteding van de adel, vanaf de hoge middeleeuwen (1000-1250) en tot in de 16e eeuw. Deelname aan dit spel stond alleen open voor jonge ridders die welgesteld waren en konden beschikken over personeel, goede paarden , een degelijk harnas en de vrije tijd (wat ze genoeg hadden door hun adellijke stand, daar ze niet werkten) om zich te bekwamen in het steekspel.

In principe ging het om sportieve en grotendeels niet gevaarlijke nabootsingen van het oorlog voeren, maar werden vaak ook gebruikt om onderlinge geschillen uit te vechten.
Het steekspel is dus een competitie tussen twee, of meer ridders te paard, waarbij elke ridder tegen aan andere strijdt, en uiteindelijk de twee laatste winners weer tegen  elkaar. Het was hierbij de kunst om de tegenstander met de lans van het paard af te stoten. Dat daarbij gewonden vielen was niet te verwonderen . Deze spelen kenden hun volle ontwikkeling in de 14e en 15e eeuw. Bij deze spelen werd een lans gebruikt met een stompe punt. De scherpe punt was voor de strijd op het slagveld.

Het steekspel kende zijn hoogte punt in de Bourgondische Nederlanden. De steekspelen bloeiden, ondanks de tegenkanting vanwege de Roomse kerk, die dat een barbaarse en immorele activiteit vond. 
De voornaamste steden waar de steekspelen werden gehouden waren Brugge, Rijsel, Brussel enz. Dus voornamelijk in de Zuidelijke Nederlanden. Rond het einde van de vijftiende eeuw kwam hier een einde aan, onder Maximiliaan van Oostenrijk.


In  de Lage Landen had men op het steekspel te paard al snel een alternatief gevonden door dit op het water uit te voeren met kleine roeibootjes.

SÈTE.

Sète is een gemeente in het Franse departement Hérault in de regio Occitanië, en is gelegen in het arrondissement Montpellier.
Sète is gelegen op de schoorwal die het Étang de Thau, een lagunemeer, scheidt van de Middellandse Zee.
Hier komt het Canal di Midi uit in de Middellandse Zee.
De huidige naam van het stadje werd in 1928 vastgesteld, dat voordien de naam Cette had. De naam van de stad zou verwijzen naar een walvis, zoals bij de stad Ceuta. Deze afbeelding komt nu nog voor in het stadswapen. 

Tot het einde van de 16e eeuw was Cette een kleine vissersplaats. In 1596 besliste Hewndrik I van Montmortency, de gouverneur van Languedoc, om Cette uit te bouwen tot een zeehaven. Door geldgebrek viel deze werken stil in 1605.
In 1666 werden ze weer hervat op initiatief van minister Jean-Baptiste Colbert. Er werd een verbinding gegraven tussen de lagune en de zee en er werd een eerste pier in zee gebouwd.
In de 18e eeuw werd de pier vergroot en werd Cette gekozen als plaats waar het Canal du Midi zou uitmonden in de zee. Op 25 juli 1710 nam de Engelse vloot de stad in , maar werden enige uren later verdreven door de Franse troepen. Als gevolg hiervan werden er verschillende forten gebouwd om de haven te beschermen.

(Sète gezien vanaf de Middellandse Zee.)

 In de 19e eeuw bloeide de haven dankzij de handel in wijn, hout, granen, ijzer en zwavel. Voor het vervoer in tonnen was Cette de belangrijkste haven ter wereld. In 1880 werd de haven uitgebreid. Na de WO-II werd de vissershaven verplaatst naar de oude haven, bij de visafslag. In  1980  werd de haven aangepast voor het moderne goederen vervoer en de cruiseschepen. 


In 19954 kreeg Sète een nieuwe jachthaven. Sète is een van de grootste vissershavens van de Middellandse Zee, en heeft een veerdienst naar de haven van Nador in Marokko.

WATERSTEEKSPELEN TE SÈTE.


De watersteekspelen van Sète, ook wel "joutes nautiques" genoemd, zijn een traditioneel steekspel dat in de zomermaanden op de kanalen van Sète plaatsvindt ter ere van Sint-Lodewijk (Saint Louis), de patroonheilige van de stad. 

SAINT LOUIS.

Lodewijk IX werd te Poissy, 25 april 1214 geboren en overleed nabij Tunis op 25 augustus 1270, genaamd de Heilige. Hij stamde uit het huis Capet, was koning van Frankrijk van 1226 tot zijn dood.
In 1297 werd hij door paus Bonifatius VIII heilig verklaard. Deze heiligverklaring was niet zozeer voor het feit dat hij zich inzette als vrederechter in de Europese politiek, maar het uitvoeren van het pauselijke bevel om alle Joodse geschriften te verbranden en zij die zich niet tot het christendom wenste te bekeren werden door Lodewijk het land verdreven nadat hun bezittingen waren onteigend of de eigenaars waren gedood.
Lodewijk zette zich verder in voor de kruistochten en bij de Zevende  Kruistocht kwam hij om het leven. (Een heilig boontje was hij zeker niet.)


Het evenement is dus een eerbetoon aan de beschermheilige van Sète en biedt een inkijkje in de cultuur en de tradities van de stad, een stad die bekend staat om zijn kanalen en maritieme erfgoed. Een stad dat soms het 'Venetië' van Frankrijk wordt genoemd.


HET SPEL.

Het spel wordt gespeeld tussen twee boten met een verhoogde ladder aan het achterschip. OP zede verhoogde ladder bevinden zich de vier strijders (Jousters), gekleed in een maliënkolder en helm.
Iedere boot heeft tien roeiers, die de boten naar elkaar toe roeien. Op het moment dat de twee boten elkaar gaan passeren breekt de strijd los en gaat het steekspel beginnen. De jouster probeert met zijn speer de tegenstander, welke zich op het hoogste deel van de ladder bevindt, van de andere boot in het water te doen belanden. Dit spel wordt herhaalt tot er maar één jouster over is, en dat is op de winnende boot.


Het steekspel wordt gehouden in de zomer, midden tot eind augustus. Op dit Saint Louis Sète Festival komen jaarlijks duizenden bezoekers af.
Na het genieten van het watersteekspel is het een plaatsje zoeken in een van de vele visrestaurants bij de vissershaven. Het is voor liefhebbers van de 'vruchten van de zee' een waar culinair paradijs wat je daar voorgeschoteld krijgt en waar je je vingers bij aflikt. Een goed glas, of meerdere, daarbij was een ware mooie afsluiting van deze dag.



 

maandag 27 oktober 2025

"PO LANG". CHINEES MARINE ZEILSCHIP.

 


DESIGN IN THE NETHERLANDS

             BUILD IN CHINA.




CNS "PO LANG".

Het Chinese zeilopleidingsschip de "Po Lang" is een type 2630 tall ship, en is een hulpschip dat momenteel in dienst is bij de People's Liberation Army Navy (PLAN) van de Volks Republiek China.
Het schip voert voor op de boeg het nummer 86.

Het type volschip is vernoemd naar het totale zeiloppervlak van haar zeilen, dat is 2630 vierkante meter.

Haar naam Po Lang is vertaald in het Engels "Bave the Wave"en in het Nederlands "Trotseer de Golf".



Het schip is een ontwerp van de Nederlandse Damen Group en is het zusterschip van de Royal Navy of Oman de Shabab Oman II.



Het schip heeft als boegbeeld een gouden Chinese draak.
Zij werd gebouwd op de Guangzhou Shipyard, waar haar kiellegging was in 2016 en ze in 2017 werd gedoopt en hetzelfde jaar in dienst werd genomen.
Bij de bouw werden enige Nederlandse ontwerpen veranderd, zoals het ombouwen van de keuken en de voorraadruimtes en pantry, om Chinese maaltijden te kunnen bereiden.


De "PO Lang", type 2630, heeft een lengte van 85 meter, een breedte van 11meter. Voortstuwing zijn zeil  en/of dieselmotor en haar snelheid kan 18 knopen bedragen. Het schip is ongewapend en heeft een vaste bemanning van 25 koppen en heeft plaats voor 50 cadetten. Haar roepnaam is BRSY.

De "Po lang" voert evenals de Shabab Oman I en II een symbool in haar zeilen. Het is een rood anker met daarboven de rode ster van de Volks Republiek China omgeven door door een lauwertak in het rood aan beide zijden.







zondag 26 oktober 2025

POMPEIÏ. (DEEL 4)

 

           2550 JAAR 

GELEDEN GESTICHT.

                                                                                                          DEEL 4.

POMPEIÏ.


We vervolgen onze wandeling over de Via di Stabia en komen uit in het gebied van het Driehoekig Forum en het Grote Theater.
Een lange wandeling langs diverse nop niet volledige uitgegraven gebouwen.
OP de dag dat wij daar waren was er weinig publiek die deze wandeling ondernamen, die meestal met een gids onderweg waren naar de voor hun  belangrijkste punten die te bezichtigen waren.
Wij deden het zonder gids, maar met behulp van een soort stratenkaart die we bij de entree hadden gekocht.




HET DRIEHOEKIGE FORUM EN DE DORISCHE TEMPEL.



Het Driehoekige Forum ligt bijna aan het einde van de Via di Stabia en stond bekend onder de naam Foro Triangolare.
 Dit Forum, dat zijn naam ontleent aan de eigenaardige vorm van het terrein dat beschikbaar was, neemt slechts een derde van de ruimte in van het op een na grootste stadscentrum van Pompeiï.

De ingang in het noorden heeft een poortgebouw (propylaeum) met zes elegante Ionische zuilen; aan beide zijden zijn steunen voor lantaarns. 
Het plein is aan twee kanten omgeven door een zuilengang met 95 Dorische zuilen; in het oosten is het verbonden met een gymnasium, met het Grote
Theater en, via een lange trap, met het Hof met Bogen.
Het voetstuk voor de voorste zuilengang was bestemd voor een beeld van Marcus Claudius Marcellus, patroon van Pompeiï en lievelingsneef van keizer Augustus.

DORISCHE TEMPEL. (69)


De Dorische Tempel, die de zuidelijke zone in beslag neemt, werd gebouwd in de zesde eeuw v.Chr. toen Pompeiï onder de invloed van de machtige Griekse staat Cumae stond. De tempel was gewijd aan Hercules de mythische stichter van de stad, en aan diens eredienst werd later de cultus van Minerva gevoegd. Terwijl de Sanmi9eten de tempel herhaalde keren restaureerden werd deze door de Romeinen bijna niet gebruikt. De tempel lijk veel op die van Paestum, die uit de zelfde tijd stamt: er waren robuuste zuilen met wijde groeven en platte ronde kapitelen die geheel rond de cella liepen.
In totaal waren er 32 zuilen, waarvan zeven aan iedere korte zijde, zodat daar een zuil in het midden stond. Bijna het hele gebouw was van tufsteen, alleen de zuilen, waarvan nog enkele fragmenten te zien zijn, waren gemaakt van kalksteen van de Sarno. De basis , 21 bij 28 meter, met een smalle trap in het zuiden is goed bewaard gebleven. Even verderop zien we de resten van een heilige waterput, waar vroeger een rond tempeltje met acht zuilen stond, dat was gebouwd in opdracht van de Samniet N. Trebius.

SAMNITISCH PALAESTRA. (70)

Het Samnitisch Palaestra werd gebouwd door de duumvir Vibius Vinicius voor de jonge Samnieten.
Er is een zuilengang aan drie zijden met aan de westelijke kant de dienstruimtes. Op het altaar werden offergaven gelegd, die de overwinnaars van de wedstrijden offerden aan de god Mercirius, beschermer van de atletiek spelen.

GROTE THEATER. (71)

Het Grote Theater werd gebouwd in een heuvelkom, aan het eind van de derde eeuw v.Chr.
In de tijd van Augustus werd het uitgebreid en aan de eisen van de tijd aangepast door de arfchitect Artorius, in opdracht van de familie van de Holconii. Uit deze tijd dateren de crypta met de summa cavea d.w.z. de bovenste rijen plaatsen, en de tribunalia, de ereplaatsen  die boven de zijingangen werden gebouwd en die gereserveerd waren voor priesteressen en voor organisatoren van de voorstellingen. Deze nieuwe plaatsen werden gevoegd bij de media cavea van 15 rijen, verdeeld in vijf sectoren, en bij de ima cavea, de laagste rijen, die gereserveerd waren voor de belangrijke persoonlijkheden van de stad. In de laatste jaren werd ook de orchestra, de halfronde vloer van het toneel, bezet door prominente burgers van Pompeiï en het theater kon zo aan meer dan 5000 toe-
schouwers plaats bieden.

Tussen het podium en de orchestra was een langwerpige opening, waarin het doek werd opgeborgen aan het begin van de voorstelling. De twee grote ingangen aan beide zijden van het podium werden gebruikt bij grote theatervoorstellingen. Het Romeinse decor, gebouwd over het Griekse decor, dat bestond uit een simpele achterwand met twee uitstekende delen, stelt een monumentale  voorgevel voor, versierd met pilaren, lijsten, timpanen, beelden en fonteinen waaruit water spoot. Het leek ongetwijfeld veel op de fantasie architectuur, die we gezien hebben in de schilderingen van de Vierde Stijl. De hele heuvelkom werd tegen zon en regen beschermd door een groot zeil, velarium, dat met palen omhoog werd gehouden en vastgezet met ringen die nu nog te zien zijn aan de achterzijde van de summa cavea, Het theater was geheel van steen, behalve het decor, dat van bakstenen gemaakt was.

KLEINE THEATER. (72)

Het Kleine Theater is een van de meest perfecte voorbeelden van een overdekt theater, theatrum tectum, d.w.z. een Odeon, dat in de oudheid gebruikt werd voor muziekuitvoeringen en mime-voorstellingen. het werd in 80 v.Chr. geb ouwd door de duumviri Quintius Valgus en Porcius.
Inn het boven- en middelste deel warewn 17 rijen van tufsteen. Een hog omheining, waarvan links nog een klein deel bewaard ie gebeleven, scheidde de vier rijen van de ima cavea af van het hogere deel. Er zijn nog twee beelden van tufsteen te zien (telemoni) die dienden als steun voor consoles.
Aan de zijkanten van de zitplaatsen van de decurions waren als onderscheidingsteken dubbele leeuwenklauwen bevestigd. De grote gemetselde blokken aan het eind van veel rijen dienden als steunen voor het vaste dak, dat aan de buitenkant de vorm van een piramide had, terwijl aan de binnenkant hoogstwaarschijnlijk een tegenplafond was aangebracht.

HOF MET DE BOGEN. (73)

Het hof met de bogen van de theaters ligt achter het grote podium en bestond oorspronkelijk uit een plein met een zuilengang, porticus post scaenam, waar het publiek zich voor de voorstellingen en in de pauzes verzamelde.
In de tijd van keizer Nero werd het omgeboiud tot een kazerne voor de gladiatoren, die in steeds grotere aantallen geëngageerd werden voor het ludus gladiatorum in het amfitheater. 
Rond de hele hof waren over twee verdiepingen kamers. Aan de oostkant bevonden zich de eetzaal en de keuken. In de kazerne zijn prachtige wapens gevonden, die zich nu in Napels bevinden.

TEMPEL VAN ISIS. (74)

De Tempel van Isis, naast het Samnitische Palaestra heeft een ingang aan de gelijknamige straat. 
De ingewijden van de cultus van Isis, die in het hele Romeinse rijk verspreid was, vereerden hier de godin van de Egyptische drievuldigheid. Na de verwoesting door de aardbeving van 62  werd de tempel hersteld in opdracht van Popidius Celsinus, die ondanks het feit dat hij pas zes jaar oud was, tot decurion was gekozen. De hoge muren rond het heiligdom dienden om de mysteriën die binnen plaats vonden geheim te houden. De tempel, die naar het oosten gericht was, stond op een hoge basis en domineerde de kleine open ruimte eromheen. Er was een atrium met zes zuilen, twee aan de zijkanten en vier aan de voorkant.
In de kleine open cella bevonden zich de heilige instrumenten en de symbolen van de cultus van Isis..
Aan de wanden van de cella waren twee nissen voor de beelden van de godin. Het hoofdaltaar bevond zich naast de trap. OP een ander altaar, in het noorden, zijn nog de resten van een offer aangetroffen. Achter de tempel was een zaal waar de ingewijden bijeenkwamen. Aan de zuidkant waren kamertjes van de priesters. Op de hoek is een klein tempeltje gedecoreerd met stucco's, vanwaar een gang naar een put leidde, waar het heilige water van de Nijl bewaard werd. Het ontbreken van schilderingen en beelden, die vroeger zeker aanwezig zijn geweest, versterkt ons gevoel van neerslachtigheid en mysterie.

TEMPEL VAN JUPITER MEILICHIOS. (75)

De tempel van Jupiter Meilichios ligt aan de Via di Stabia. De oorspronkelijke, pre-Romeinse tempel was gewijd aan de cultus van Zeus Meilichios die vanuit Sicilië, dat toen onder Griekse invloed stond, was ingevoerd. Er waren zes zuilen in de voorhof, net als in de tempel van Isis, maar de cella is dieper. Het hele gebouw was van tufsteen. Van het zelfde materiaal is het interessante altaar voor de trap gemaakt.
Na de aardbeving die de tempel van Jupiter verwoestte, werd hier de Capitolijnse drievuldigheid aanbeden. Om die reden zijn hier twee grote terracotta beelden van Jupiter en Juno gevonden en een borstbeeld van Minerva, welke zich in Napels bevinden.

We verlaten het Foro Triangolare en slaan de Via del Criptoportico in, slaan links af en niet veel daarna rechts af  om op de Via dell'Abbondanza uit te komen en deze te volgen tot we bij het Amfitheater en het Grote Palaestra uitkomen.

HET AMFITHEATER. (99)

Het Amfitheater werd in 80 v.Chr. gebouwd, het jaar waarin PompeiÏ een Romeinse kolonie werd, in opdracht van dezelfde autoriteiten die het Kleine Theater lieten bouwen.
Dit gebouw is enorm belangrijk, omdat het het oudste bekende amfitheater is.
De afmetingen bedragen 135 bij 104 meter en het kon plaats bieden aan 20.000 mensen. Anders dan in latere amfitheaters lagen de toegangstrappen aan de buitenzijde; onder de arena zijn geen ondergrondse gewelven en een groot deel van de arena was uitgegraven beneden het straatpeil. In de ima cavea waren vijf rijen, die voorbehouden waren aan hoogwaardigheidsbekleders; in de media cavea 12 rijen en in de summa cavea 18.


De allerhoogste galerij, die geheel van de andere plaatsen was afgescheiden en eigen trappen en toegangsruimten had, was bestemd voor vrouwen, die dankzij een decreet van keizer Augustus, in het amfitheater toegelaten werden. In de bovenrand zijn nog de stenen ringen te zien, waarin de palen gezet werden , die het grote zeil steunden, dat de hele ruimte kon overdekken.

Dit enorme zeil, velarium, diende , net als het zeil dat honderd jaar later gebruikt werd  in het grotere Colosseum in Rome (188 bij 156 meter)
Het gebouw werd hoofdzakelijk gebruikt voor sport en voor voorstellingen  met gladiatoren-gevechten, jachtpartijen en gevechten met wilde dieren. Deze manifestaties, die door de Romeinen ingevoerd waren, werden snel zeer populair en daarom was het nodig het amfitheater uit te breiden. Bezoekers kwamen ook uit nabij gelegen steden  en de rivaliteit tussen verschillende steden was zeer groot. Tacticus vertelt in zijn Annales van een ruzie, die in 59 n.Chr. uitbrak tijdens de gladiatorrenspelen, tussen de bewoners van het nabij gelegen Nuceria en van Pompeiï. De ruzie laaide zo hoog op dat er vele doden en gewonden vielen. Naar aanleiding hiervan liet Nero de spelen voor tien jaar verbieden door de Romeinse Senaat.

HET GROTE PALAESTRA. (100)


Het Grote Palaestra verving in de keizerlijke tijd het Samnitische Palaestra, dat dicht bij de theaters lag en niet groot genoeg meer was. Dit gebouw was bestemd voor atletiek-oefeningen en voor manifestaties van het Collegium juvenum, die ieder jaar georganiseerd werden. Het bestond uit een enorm plein 130 bij 140 meter, dat geheel omsloten werd door een hoge muur met kantelen. De ingangen waren in het westen en het oosten. Binnen was aan driekanten een zuilengang met Ionische zuilen.
In het zuidwesten was een grote latrine. Een enorm zwembad, waarvan de vloer van west naar oost afliep, en waar aan een kant trappen waren om in het water af te dalen, lag in het midden. Rond het zwembad stond een dubbele rij Platanen. Op een van de zuilen van de westelijke zuilengang is een inscriptie gevonden in geheimtaal (cryptogram) waaruit de aanwezigheid van Chritenen in Pompeiï blijkt.

We verlaten het amfitheater via de nieuwe uitgang en sluiten zo ons bezoek af met een laatste blik op dit enorme stadion, waar meer dan tweeduizend jaar geleden de hele bevolking van Pompeiï enthousiast aan de spelen deelnam.
Hiermee eindigt onze langdurige ontmoeting met de oude bewoners van Pompeiï, onze gastheren van eeuwen geleden, die misschien toch niet zo veel van ons verschilden. Maar waar was de haven van deze vroeger aan de zee te hebben gelegen stad?


ZEEHAVEN VAN POMPEIÏ.

Dat Pompeiï een belangrijke havenstad was in haar bestaan, blijkt alleen al aan de naam van de toegangspoort tot de stad, Porta Marina.
Vooral buiten tegen de hogere stadsmuren en de lagere aangebrachte muren lagen vooral huizen van personen die met de handel via de zeescheepvaart te maken hadden en met de visserij.



Dit blijkt ook aan de fraaie muurschilderingen van vrachtschepen en zeeslagen en mozaiek van een galei in woningen van de rijken die in de stad woonden.


De stad Pompeiï  werd gebouwd op een 40 meter boven zeeniveau gelegen lava plateau dar bij eerdere uitbarstingen van de acht kilometer verderop gelegen vulkaan Vesuvius was ontstaan.
De stad grensde aan de rivier de Sarno waarvan de monding in de oudheid bevaarbaar was en was voorzien van lagunes die gebruikt werden als een veilige plaats voor de toenmalige handelsschepen van de Etruskische en Fenicische zeelieden. Tevens was de rivier de Sarno een goede handelsweg over water naar het binnenland.



De in de monding van de Sarno rivier gelegen baai deed dienst als handelshaven en was over land verbonden met de stadsingang Porta Stabia. In het noorden van monding van de Sarno lag in een lange baai de marine haven, waarvan een weg liep naar de Porta Marina.  De haven lag dus niet in, of direct aan de stad zelf.

Pompeiï gelegen in de Golf van Napels, werd een belangrijke handelsplaats van goederen die over land van Rome over de Via Appia werden aangevoerd, maar ook uit de omliggende steden als Nola, Nuceria en Aceria werden hun producten naar Pompeiï gestuurd om ze vandaaruit te kunnen transporteren over het hele keizerrijk.
Producten als olijven, olijfolie, garnalen en vis, vissaus, wijn, zout, diverse soorten noten en kledingstoffen. Zelfs wilde dieren voor de arena en slaven om op het land of huizen te werken.
Aan dit alles kwam in het jaar 79 n.Chr. een einde door de uitbarsting van de Vesuvius.



Op veel afbeeldingen uit die tijd of afbeeldingen van hoe men dacht dat een haven in die tijd eruit gezien zou hebben, wordt het schip langszij aan de kade afgemeerd. Een systeem dat veel ruimte inneemt, waardoor de los- laad- kaden van de haven snel vol liggen. Daarbij was het veel tijdrovend navigatie werk om het schip vanuit de baai weer buitengaats te krijgen.
Dit laatste was uiteraard voor de marineschepen zeer belangrijk.



Ten noordwesten van de Porta Marina werd een muur ontdekt waaruit stenen ogen steken, waar men vanuit gang dat deze ogen waren om schepen aan te meren. helaas is uit onderzoek, ook grondboringen, gebleken dat deze muur nooit een kade muur zou kunnen zijn geweest van een zijtak van de rivier de Sarno. Maar uit nautische onderzoeken is gebleken dat de havens in die tijd waren uitgerust met houten steigers die haaks op het land stonden. Een schip werd bij aankomst in de haven gekeerd en met het achterschip naar de wal toe, en met bak- of stuurboord zijde langs een dergelijk steiger afgemeerd. Dus met de boeg naar de uitgang van de haven of baai gekeerd.

Na veel onderzoek gaat men er nu vanuit dat de rivierhaven in een lagune in een bocht van de Sarno ten zuidwesten van de stad moet hebben gelegen. Dit om drie goede redenen; 1- de dichtbij gelegen tempel van Venus, de bescherm godin van de zeehavens; 2. een gebied met pakhuizen vlakbij de tempel; 3. de afwezigheid van archeologische vondsten in dat gebied. Maar we wachten maar af, want wat de Vesuvius met zo'n enorme laag lava en as heeft bedolven, dat moet nog steeds verder uitgegraven worden.

Note: Moe en met pijnlijke voeten van de wandeling over de keien van de straten van Pompeiï, maar voldaan over wat we gezien hebben, keerden we met de auto terug naar Napels en ons schip.



vrijdag 24 oktober 2025

POMPEIÏ. (DEEL 3)

 

           2550 JAAR 

 GELEDEN GESTICHT.

                                                                                                            DEEL 3.

POMPEIÏ.


Na de boog van Caligila  wandelen we verder de Via di Mercurio op, waar ook nog de nodige opgegraven gebouwen liggen.

CAUPONA VAN VIA DI MERCURIO. (34)

De Caupona van Via di Mercurio is een taveerne op de hoek van de gelijknamige straat. De toonbank, de planken voor het vaatwerk en de keuken zijn nog aanwezig. Achterin de taveerne zien we kleine schilderijen: karren met wijnzakken; spelers; drinkende reizigers met de typische mantel met capuchon en de dienstjongen. Al deze scènes herinneren ons aan het leven in de taveernes van het oude Pompeiï.

HUIS VAN DE KLEINE FONTEIN. (35)



Het huis van het Kleine Fontein ligt aan het kruispunt  van de Via di Mercurio en de Vicolo di Mercurio.
Het ontleent zijn naam aan het fontein met mozaieken. 
Op de wanden van het Nymphaeum zijn nog de resten van schilderingen van landschappen met villa's, landhuizen en huizen aan zee te zien.




HUIS VAN HET GROTE FONTEIN. (36)

Het Huis van de Grote Fontein ligt naast het huis van de Kleine Fontein en ook hier is, aan het eind van het tab lium, een prachtig fontein met stucco's, mozaieken van glaspasta en lieflijke bronzen beelden ( de originele staan in Napels ion het museum) en hebben na twintig eeuwen hun levendigheid bewaard en we vinden er de kleuren en de motieven terug van de stoffen van die tijd. Ook het portaal van goed gehouwen vierkante blokken tufsteen is interessant.

FULLONICA.

De Fullonica is gelegen n aast het huis met het Grote Fontein, en is de grootste werkplaats van Pompeiï voor het wassen en verven van wol.
Deze grote fullonica werd gebouwd in een voormalig herenhuis ; de kuipen werden in de ingang geplaatst; links de bronzen kommen voor het persen van de stoffen, de kuip, de pers en tenslotte het magazijn waar de stoffen gewassen  en gestreken klaar lagen voor de levering aan klanten.

HUIS VAN HET ANKER. (38)

Het huis van het Anker ligt bijna aan het einde van de Via di Mercurio, in de richting van de boog van Caligula.
Het huis dankt zijn naam aan het mozaiek in de ingang, dat misschien de binding van de eigenaar met de zee symboliseert. De platte gbrond is onregelmatig en het huis is niet erg groot, maar bezienswaardig is vooral de tuin, die rechts de helft van alle  beperkte ruimte in beslag neemt. Weinig is overgebleven van de architectonische  en decoratieve rijkdom van het binnenhof, maar het is niet moeilijk het in de verbeelding voor te stellen: mozaieken, schilderingen en stucco's, met name de aedicule en de nissen achterin; de zuilengalerij met zuilen en pilaren die rond de hele bovenverdieping liep, het groen en de bloemen en de grote en kleine beeldhouwwerken die verspreid in de tuin stonden opgesteld.


HUIS VAN DE FAUN. (39)

Het Huis van de Faun ligt aan de Via della Fortuna, na het kruispunt met de naar dit huis genoemde Vicolo del Fauno.
Dit is het mooiste voorbeeld van een domus dat uit de oudheid is overgeleverd. Het neemt het hele blok tussen vier starten in beslag met 40 bij 110 meter, en bezit in overvloed alle kenmerken van de herenhuizen van Pompeiï.
Er bestaan goede redenen om aan te nemen dat dit huis gebouwd werd voor Publis Sulla, een neef van de veroveraar van de Samnitische stad, die tot taak had de oude en nieuwe belangen van de Romeinse republiek in Pompeiï te behartigen; de tree bij de ingang en de deur die naar buiten open ging, zijn tekenen van de hoge positie van de bewoner van het huis.

PLATTEGROND HUIS VAN DE FAUN.

1. Vestibulum, met dubbele deur: op de vloer de welkomsgroet 'have'.
2. Faucus, ingang met aan beide zijden een tempeltje voor de Lares, beschermgoden van het huis.
3. Groot Toscaans Atrium met impluvium in sectile (gekleurd mozaiek en onregelmatige stukken marmer) en de fontein met de dansende Faun.
4. Cubicula.
5. Alae.
6. Tablinum.
7. Winter Triclinium en Triclinium voor herfst-
maaltijden.
8. Tuin met perisylium met Ionische zuilen.
9. Ingang tot gasten verblijf en dienstvertrekken.
10. Tetrastylisch atrium met vier zuilen en vertrekken van het gastenverblijf.
11. Trap naar de bovenverdieping.
12. Toegangsruimte tot dienstvertrekken.
13. Stal en ruimte voor rijtuigen.
14. Badruimtes.
15. Keuken.
16. Voorraadkamer.
17. Zomer trilinium.
18. Exedra, waar zich het beroemde Alexander-mozaiek bevond, dat nu in Napels is.
19.Grote tuin.
20. Groot peristulium waar vroeger twee verdiepingen waren met Dorische en Ionische zuilen.
21. Posticum, de achteringang.
21. Ruimtes voor tuinman en portier.

Er waren twee atriums in het huis: een in het belangrijkste deel van het domus; het andere rechts, met vier zuilen in het midden (tetrastylisch) en met een eigen ingang, lag in een apart deel van het huis, dat misschien voor gasten bestemd was. Er waren eveneens twee zuilengangen, ieder met een eigen tuin, waarin de achterste uitzonderlijk groot was, met twee rijen zuilen en een achteringang.  

In het belangrijkste atrium, in Toscaanse stijl (d.w.z. zonder zuilen), is nog het prachtige impluvium met geometrisch inlegwerk van gekleurd marmer te zien, evenals het schitterende beeldje van een dansende Faun (origineel in Napels).
We kunnen ons zonder moeite het dak voorstellen, waardoor het licht binnenkwam, en langs het tablium het oude perspectief herstellen met een lange rij zuilen die in licht en groen verdwijnt. Centrum van alle aandacht is de kleine Faun die gelukkig danst en het hoofd opheft, als om de zon uit te dagen.

In het kleine peristylium is nog de basis van de centrale fontein (labrum). Het andere perisylium iks een van de grootste van Pompeiï. Twee rijen zuilen lopen er helemaal omheen; 88 Dorische zuilen van vier meter hoog op de begane grond en op de bovenverdieping misschien Ionische zuilen.
De buiten afmetingen bedragen 38 bij 44 meter; de binnen afmetingen 27 bij 30 meter. Het is voor ons interessant voor te stellen hoe deze zuilengang, die doet denken aan de zuilengang van het Forum, eruit zag met een tuin vol  kunstwerken (ars topiaria); een waardig voorloper van de renaissance binnenhoven van veertien eeuwen later. 


Het grote en het kleine peristylium waren verbonden door de Exedra, de mooiste kamer in dit grote huis, niet alleen om de zuilen aan de wanden van de grote toegangsruimte, maar vooral om het mozaiek, dat een als een prachtig tapijt, de hele vloer bedekte, in het midden was het beroemde mozaiek dat de veldslag tussen Alexander de Grote en Darius, koning der Perzen voorstelt. Het origineel bevindt zich in het Nationaal Museum te Napels.



Andere schitterende mozaieken die zich bevonden in het triclinium, links; in de vleugels van het atrium en in het winter triclinium (origineel ook in Napels) maken deze villa, met een evenwichtige verdeling van de ruimtes, de sobere muurschilderingen in de Eerste Stijl, de prachtige zuilengangen met veel groen en de architectuur tot een van de meest beroemde woonhuizen van de antieke wereld.
 
We vervolgen onze wandeling, en lopen de Via della Fortuna Augusta uit en ontdekken aan het einde, en het begin van de Via di Nola het gebouw van de Centrale Termen.

CENTRALE THERMEN. (58)

Met de bouw van de Centrale Thermen werd direct na de aardbeving van 62 n.Chr. begonnen om de behoefte van de nieuwe èlite van de stad, die in een fase van wederopbouw verkeerde, aan een ontmoetingsplaats te bevredigen.
In deze thermen, die gebouwd werden volgens het model van de grote thermen in de hoofdstad Rome, was meer licht en meer buitenruimte.
Bovendien nwerd een laconium aan de ruimte toegevoegd; een ruimte die nog warmer was dan het calidarium en gebruikt werd voor de sudatio (zweten). Der afwezigheid van een vrouwen afdeling wordt misschien verklaard door het feit dat de bouw in 79 nog in volle gang was. Ook het zwembad en de poort van het gymnasium waren nog niet voltooid.

BAKKERIJ VAN PODIUS PRICUS (57)

RECONSTRUCTIE VAN DE PRODUKTIE-CYCLUS IN EEN BAKKERIJ (PISTRINUM).

Rechtsboven ziet men de opslagplaats  voor het graan. Een man vult de grote molen, die door een os wordt rondgedraaid, met graan. Iedere molen bestond uit twee stenen van vulkanisch materiaal: een steen stond vast op een ronde basis van metselwerk en liep spits toe (meta); de andere steen was hol en had de vorm van een diabolo (catillus). Deze steen draaide op de eerste. Rechts in de afbeelding ziet men hoe de molen in elkaar werd gezet. Neer naar het midden wordt het graan in de bovenste opening gegooid en wordt een houten klem rond de hals van de catillus bevestigd. Daaronder doen twee mannen de catillus ronddraaien zodat het graan naar beneden zakt en tussen de twee molenstenen tot meel gemalen wordt. Dit meel wordt opgevangen in een loden bak die op de vaste gemetselde basis bevestigd was.


Linksboven zien we hoe het deeg gekneed en gevormd wordt met vaak gebruik van metalen vormen tot ronde broden, die het meest gebruikelijk waren. In  het midden de oven. Na het bakken werden de broden van verschillende vorm en kwaliteit naast elkaar op de planken en op de toonbank gelegd om direct aan de klanten verkocht te worden. Een deel van de productie werd naar wederverkopers gezonden en naar nabijgelegen steden.
(De afbeelding is geïnspireerd op een afbeelding van het museum in Napels.)


Op de hoek van de Via di Stabia en de Via de Degli Augustali is het Pistrinum gelegen met goed bewaarde molenstenen. Ongetwijfeld waren deze bakkerijen zeer belangrijk voor het economisch leven in Pompeiï en uit het grote aantal kan men concluderen dat zij ook brood leverden aan andere nabij gelegen steden. Waarschijnlijk waren al deze bakkerijen eigendom van Popidius Priscus.
We wandelen de Via di Stabia verder af en zien rechts de Stabiaanse Thermen liggen.

STABIAANSE THERMEN. (64)


De hoofdingang van de Stabiaanse Thermen ligt aan de Via dell' Abbondanza links van het kruispunt met de Via di Stabia. Dit zijn de grootste en best bewaarde thermen van Pompeiï en tevens de oudste, aangezienb ze gebouwd werden onmiddellijk nadat de Romeinen Pompeiï veroverden. Het gehele complex is gelegen rond een perisdtylium met vier onregelmatige zijden. Aan  de oostzijde lagen de baden voor mannen en de kleinere voor vrouwen. Daartussen was de verwarmingsinstallatie. De kleedkamer voorde mannen is overdekt met een gewelf dat in de Flavische periode met prachtige stucco's werd versierd. In de grootste ruimte zijn nog de banken en de nissen zichtbaar om de kleren in op te bergen.

Alle andere ruimten hebben de typische vorm die we al eerder bij de kleine thermen op het Forum gezien hebben. In de keizer tijd werden met name in het gymnasium een aantal vernieuwingen doorgevoerd. Men kon niet alleen zwemmen, maar ook aan atletiek doen en verschillende andere sporten bedrijven. Daarom  lagen naast het bad, behalve de kleedkamers, ook ruimtes waar men zich met olie en zand kon insmeren, voor boks- en worstelwedstrijden, en waar men het zweet kon verwijderen met een soort kamlepel (strigilis).
In de zuilengang hiertegenover stond een beeld van Mercurius, god van het gymnasium. Op de westelijke wandzijn nog de resten te zien van vele  rijke decoraties van gekleurde stucco's, die fantasie architectuur en figuren voorstelden. In een grote inham lag het openlucht zwembad van 13 bij 8 meter en 1,5 meter diep. Aan de randen zijn nog de loden buizen zichtbaar, waardoor het water werd aangevoerd. De vrouwenafdeling had twee onafhankelijke ingangen. De kuip voor het koude bad was hier in dezelfde ruimte als de kleedkamer. Tussen de beide calidariums was de warmwaterinstallatie, waar nog steeds de stookplaats en drie grote cilindrische  waterketels voor lauw, warm en heet water te zien zijn.

PLATTEGROND VAN DE STABIAANSE THERMEN.

1. Privé ingangen.
2. Zwembad om zich te wassen. 
3. Gewoon zwembad.
4. Kleedkamer zwembad.
5. Dienstruimtes.
6. Ingang ben privébaden.
7.Latrines.
8. Mannenafdeling; ingang.
9. Wachtkamer.
10. Kleedkamer en garderobe.
11. Frigidarum.
 12. Tepidarum.
13. Calidarium.
14. Laconicum (ruimte voor zeer hoge temperatuur, type saina.
15. Ingang algemene voorzieningen en stookplaatsen.
16. Vrouwenafdeling; ingangen.
17. Kleedkamer en koudwater.
18. Tepidarium.
19. Calidarium.
20. Wandelgang.



                                                    Zie vervolg:     POMPEIÏ. DEEL 4.