EEN EXECUTIE ALS AFSCHRIKKING
EN TEGELIJK ALS VOLKSVERMAAK
OP EEN PUBLIEKE PLAATS.
GESCHIEDENIS.
In de middeleeuwen werd de doodstraf toegepast wegens misdaden tegen de staat of tegen de heersende kerk, alsmede andere zware misdaden, bijvoorbeeld moord, moordbrand (brandstichting met de bedoeling degene die zich in het perceel bevindt van het leven te beroven), vergiftiging en diefstal van voorwerpen boven een zekere waarde.
De meest gebruikelijke wijzen van voltrekken van de doodstraf waren onthoofden, met zwaard of bijl. ophangen en radbraken.
Het voltrekken van een dergelijk vonnis ging vaak vooral met vreselijke martelingen.
De onthoofding met het zwaard droeg een niet onterend karakter en zag men vaak als een soort privilege voor lieden van hogere stand. Galg en rad waren zeer onterend.
Het voltrekken van het vonnis werd meestal door de stadsomroeper bekend gemaakt om volk te trekken ter lering, van wat je te wachten staat als je buiten het boekje ben gegaan, maar meestal was het een groots volksvermaak.
Ophangen was een zeer verbreide straf, in de regel voor dieven, en geschiedde oorspronkelijk aan een bladloze boom, later aan een galg, geplaatst aan de openbare weg.
In Amsterdam kende men het 'galgenveld' gelegen aan de oever van het IJ, een gebied dat heden ten dagen nog deze naam draagt. Het ophangen geschiedde niet altijd door de val van een luik onder de veroordeelde, maar ook door langzaam ophijsen.
Vrouwen werden gewoonlijk niet opgehangen, maar levend begraven of verdronken.
Radbraken was één van de zwaarste vormen van de doodstraf: de straf werd opgelegd voor zware, met list gepleegde misdaden.
Een hiervan was het vierendelen, waarbij de ledematen van het lichaam werden getrokken door vier paarden.
Ook het levend verwijderen van de ingewanden en het hart van de veroordeelde.
Verder het stukslaan van de ledematen waarop gewoonlijk een dood veroorzakende genadeslag volgde, daarna werden de lichaamsdelen door spaken van een rad gestoken, het rad werd op een galg gehesen of in zee geworpen.
In de Nederlanden was verdrinken in het bijzonder gesteld als straf op kindermoord. Het geschiedde door het versmoren in een ton met water op het schavot of door de veroordeelde in een zak in te naaien en in het water te werpen.
Het was vooral in de Middeleeuwen dat de doodstraf werd voltrokken door verbranding, vooral bij tovenarij of ketterij.
Vooral vrouwen viel deze straf ten deel, vaak op valse beschuldiging van hekserij. Het was een straf die de toen heersende kerk dagelijks uitvoerde en waarbij de veroordeelde nog een plaats in het hemelrijk kon verkrijgen door schuld te bekennen bij een geestelijke.
Een bijzondere straf had men voor valsmunters door ze in een ketel met kokende olie te werpen, het zogeheten 'rechten mitten ketel'.
Tijdens de Republiek der Nederlanden bestonden als de doodstraf: onthoofden met het zwaard, hangen, verbranden, radbraken en verdrinken. De tegenkanting tegen de doodstraf is vooral in het midden van de 18e eeuw opgekomen.
Een Franse beul had zoveel faam, dat hij door de Engelse koning Hendrik VIII werd verzocht om vanuit Calais naar Londen te komen voor een onthoofding. Vaak werd na de onthoofding het hoofd op een stok gezet en getoond aan het publiek.
Gedurende de Franse Revolutie werden er zoveel personen per dag onthoofd, dat de beul er een bloederig geheel van begon te maken door vermoeidheid. Het gebruik van de guillotine versnelde het proces.
De meest gebruikelijke wijzen van voltrekken van de doodstraf waren onthoofden, met zwaard of bijl. ophangen en radbraken.
Het voltrekken van een dergelijk vonnis ging vaak vooral met vreselijke martelingen.
De onthoofding met het zwaard droeg een niet onterend karakter en zag men vaak als een soort privilege voor lieden van hogere stand. Galg en rad waren zeer onterend.
Het voltrekken van het vonnis werd meestal door de stadsomroeper bekend gemaakt om volk te trekken ter lering, van wat je te wachten staat als je buiten het boekje ben gegaan, maar meestal was het een groots volksvermaak.
Ophangen was een zeer verbreide straf, in de regel voor dieven, en geschiedde oorspronkelijk aan een bladloze boom, later aan een galg, geplaatst aan de openbare weg.
In Amsterdam kende men het 'galgenveld' gelegen aan de oever van het IJ, een gebied dat heden ten dagen nog deze naam draagt. Het ophangen geschiedde niet altijd door de val van een luik onder de veroordeelde, maar ook door langzaam ophijsen.
Vrouwen werden gewoonlijk niet opgehangen, maar levend begraven of verdronken.
Radbraken was één van de zwaarste vormen van de doodstraf: de straf werd opgelegd voor zware, met list gepleegde misdaden.
Een hiervan was het vierendelen, waarbij de ledematen van het lichaam werden getrokken door vier paarden.
Ook het levend verwijderen van de ingewanden en het hart van de veroordeelde.
Verder het stukslaan van de ledematen waarop gewoonlijk een dood veroorzakende genadeslag volgde, daarna werden de lichaamsdelen door spaken van een rad gestoken, het rad werd op een galg gehesen of in zee geworpen.
In de Nederlanden was verdrinken in het bijzonder gesteld als straf op kindermoord. Het geschiedde door het versmoren in een ton met water op het schavot of door de veroordeelde in een zak in te naaien en in het water te werpen.
Het was vooral in de Middeleeuwen dat de doodstraf werd voltrokken door verbranding, vooral bij tovenarij of ketterij.
Vooral vrouwen viel deze straf ten deel, vaak op valse beschuldiging van hekserij. Het was een straf die de toen heersende kerk dagelijks uitvoerde en waarbij de veroordeelde nog een plaats in het hemelrijk kon verkrijgen door schuld te bekennen bij een geestelijke.
Een bijzondere straf had men voor valsmunters door ze in een ketel met kokende olie te werpen, het zogeheten 'rechten mitten ketel'.
Tijdens de Republiek der Nederlanden bestonden als de doodstraf: onthoofden met het zwaard, hangen, verbranden, radbraken en verdrinken. De tegenkanting tegen de doodstraf is vooral in het midden van de 18e eeuw opgekomen.
DE BEUL.
De beul of "scherprechter" was belast met het uitoefenen van het vonnis. Veelal had deze een gezichtsbedekking om niet herkent te worden door het publiek. Het was trouwens een eerzaam beroep. Een beul die een onthoofding verprutste door mis te slaan of meerdere slagen nodig had om het hoofd van de romp te scheiden berokkende het slachtoffer onnoemlijk veel leed. In dergelijk geval liep hij dan ook zijn betaling mis of liep zelfs kans door het publiek gelyncht te worden.Een Franse beul had zoveel faam, dat hij door de Engelse koning Hendrik VIII werd verzocht om vanuit Calais naar Londen te komen voor een onthoofding. Vaak werd na de onthoofding het hoofd op een stok gezet en getoond aan het publiek.
Gedurende de Franse Revolutie werden er zoveel personen per dag onthoofd, dat de beul er een bloederig geheel van begon te maken door vermoeidheid. Het gebruik van de guillotine versnelde het proces.
AFSCHAFFING.
In de 19e en 20e eeuw schaften vele landen de doodstraf af, behalve in het militaire recht.In Nederland werd in 1854 de civiele doodstraf beperkt tot ophanging boven een valluik.
Sinds 1860 werd geen enkel doodvonnis meer voltrokken en in 1870 werd de doodstraf afgeschaft ten aanzien van misdrijven in vredestijd en niet voor de vijand gepleegd.
Tenslotte werd gedurende de WO-II, toen de Nederlandse regering was uitgeweken naar Londen de doodstraf weer in het burgerlijke strafrecht ingevoerd voor ernstige oorlogmisdaden.
De Bundes Republiek Duitsland schafte de doodstraf in 1949, West Berlijn in 1951 af. In Groot Brittannië bleef de civiele doodstraf na de WO-II een fel omstreden kwestie en pas in 1965 werd de doodstraf voor moord vervangen door levenslange gevangenisstraf.
In 1947 werd in de toenmalige USSR de civiele doodstraf afgeschaft, maar tot op heden wordt deze nog steeds in enkele staten van de VS uitgevoerd, door dood via een dodelijke injectie of de elektrische stoel. In 1972 heeft het Hooggerechtshof in de VS verklaard, dat de doodstraf, zoals zij werd toegepast (nl. arbitrair), in strijd was met het achtste amendement van de Amerikaanse Grondwet, dat een verbod inhoudt van toepassing van wrede en ongebruikelijke straf; het gaf echter in 1976 een uitsprak in tegengestelde zin, waardoor in 1977 de eerste terechtstelling sinds tien jaar in Utah plaatsvond
In landen waar de sharia, "de islamitische wet", nog bestaat schrikt men niet terug voor massa executies door ophanging, doodschieten en zelf steniging onder het oog van veel publiek.