AFSCHEID EN KAARSLICHT.
Afscheid nemen is als zelf een beetje sterven.
Het afscheid nemen van iemand die overleden is.
Maar ondanks, dat de dood iets van je weg heeft genomen wat je lief had.
Kan de dood niet je herinneringen weg nemen.
Herinneringen die met je voort blijven leven.
Zo namen wij ook afscheid van haar op 89 jarige leeftijd, nadat acht jaar eerder haar man was overleden.
Haar leven was als een kaars die licht en warmte gaf. Een kaars die de laatste jaren regelmatig begon te flakkeren alsof ze uit zou gaan.
Steeds weer wist het vlammetje weer voeding te vinden om weer licht te geven.
Acht dagen voor haar overlijden kreeg ze een beroerte. Deze deed haar linkerzijde verlammen en ook slikken kon ze niet meer.
Ze had reeds eerder aangegeven niet meer naar het ziekenhuis te willen gaan. Zo zakte ze langzaam weg in een diepe slaap en overleed zonder pijn te hebben geleden.
Haar kaars was opgebrand, haar licht uitgegaan.
Haar afscheid betekende ook een vernieuwde kennismaking.
Het weerzien van familieleden na zoveel lange jaren.
Mensen die door diverse levensomstandigheden uit elkaar gegroeid waren.
Misschien daarom de lach om haar mond toen we haar voor het laatst zagen liggen. Had ze dit aangevoeld?
Haar afscheid was een vernieuwde kennismaking.
Veel kaarsen begonnen weer helder te branden.
Als het duister is moet je licht ontsteken,
licht, om mensen naast je te blijven zien.
Om hoop te houden en om de goede richting uit te gaan.
Een kaars, als een lichtdrager;
Licht voor onderweg als het leven zwaar wordt.