CACAO.
(Bloesem van de cacaoboom.)
Cacao wordt gemaakt uit de vrucht van de cacaoboom. De cacaoboom is inheems en komt oorspronkelijk uit Midden-Amerika.
De Azteken kenden reeds de cacao en associeerden dit met de god Tlaloc, de god van de regen en vruchtbaarheid. Zij dronken de cacaodrank, genaamd xocotl, op smaak gemaakt met chili pepers, vanille en piment.
Ze gebruikten de bonen ook betaalmiddel.
Het was de Spaanse veroveraar Fernando Cortez die de bonen rond 1528 voor het eerst meebracht naar Spanje vanuit Mexico. Het recept voor de cacaodrank werd daar ruim 100 jaar geheim gehouden. In de 17e en 18e eeuw werd de boom aangeplant in Azië.
.jpg)

In 1825 ontdekte de Nederlander Coenraad Johannes van Houten hoe het vet verwijderd kon worden uit de bonen, waarna cacaopoeder en -boter ontstond de basis voor de chocolade.
Na de oogst ondergaan de bonen een natuurlijk gistingsproces, waardoor ze belangrijke kleur- en smaakcomponenten ontwikkelen. Na het gisten worden de bonen gedroogd waarna ze geëxporteerd worden naar fabrieken die ze verder verwerken.
In de fabrieken worden de bonen vervolgens 'gebrand' waardoor de smaak nog beter wordt. De kleur van de chocolade is dus geheel afhankelijk hoe donker de bonen gebrand zijn. Na het branden worden de bonen gemalen en onder hoge druk uitgeperst, waarna een dikke donkerbruine vloeibare stof overblijft de cacao massa. Deze massa wordt weer uitgeperst waarbij het vloeibare deel de cacaoboter en het vaste deel de cacaopoeder ontstaan.
De cacaomassa is de grondstof voor de poeder en de boter en uiteindelijk de chocolade. door toevoegingen kan de zuurgraad en de smaak worden aangepast.
De cacaobomen groeien in Indonesië op Noord- en Midden-Sumatra.