ALS DE RATTEN HET SCHIP
VERLATEN, IS HET POMPEN OF
VERZUIPEN.
POMP.
Een pomp is een werktuig aan boord van schepen om vloeistoffen of gassen te verplaatsen zoals zout- en zoetwater, brandstof- en smeerolie, lucht en koelmedia. De pompen voor het verplaatsen of verdichten van gassen noemt men respectievelijk ventilatoren en compressoren.
DE ZEILVAART.
Zuigpomp.
1. pomplichaam.
2. pompzuiger of emmer.
3. pompzwengel.
Op vroegere zeilschepen was de meest voorkomende pomp de zuigpomp, welke hoofdzakelijk werd gebruikt om het binnen gestroomde water uit het scheepsruim te verwijderen en waar dan ook de uitdrukking vandaan komt, 'pompen of verzuipen', als het schip vol dreigde te lopen bij slecht weer.
Dit soort pomp werd door mankracht bediend.
Dit soort pomp werd door mankracht bediend.
Deze pomp bestond uit een buis, aanvankelijk een in de lengte doorboorde boomstam, sedert de 19e eeuw een metalen buis, waarin aan de onderzijde een 'bos' of een emmer zat, voorzien van een terugslagklep.
In de buis kon door middel van een pomparm of zwengel een zuiger of 'pompschoen', eveneens voorzien van een terugslagklep, worden op en neer bewogen. de meestal van iepenhout vervaardigde pompbuizen werden omwikkeld met schiemansgaren of gekuipt met ijzeren banden om barsten tegen te gaan door indrogen. De pomp was aan de onderzijde voorzien van een koperen rooster en ze reikte tot in het hoosgat of de goot naast de kiel van het schip, meestal ter hoogte van de grote mast.
Een dubbele of emperiaalpomp had twee zuigers.
Windmolenpomp.
1. Wieken van opzij gezien.
2. Krukas.
3. Draaischijf.
4. Arm met brassen om de molen naar de wind te zetten.
5. Bevestiging van de pomp op het dek.
6. Vooraanzicht van de pomp, met twee zeilen bijgezet en twee vast-gemaakt.
7. Plaatsing van de pomp voor de grote mast op het zeilschip.
Aan boord van de Scandinavische- en ook de Duitse zeilschepen werden de pompen vaak aangedreven met behulp van een windmolen.
Dit bespaarde de inzet van mankracht welke men elders weer aan het werk kon zetten.
Een dubbele of emperiaalpomp had twee zuigers.
Windmolenpomp.
1. Wieken van opzij gezien.
2. Krukas.
3. Draaischijf.
4. Arm met brassen om de molen naar de wind te zetten.
5. Bevestiging van de pomp op het dek.
6. Vooraanzicht van de pomp, met twee zeilen bijgezet en twee vast-gemaakt.
7. Plaatsing van de pomp voor de grote mast op het zeilschip.
Aan boord van de Scandinavische- en ook de Duitse zeilschepen werden de pompen vaak aangedreven met behulp van een windmolen.
Dit bespaarde de inzet van mankracht welke men elders weer aan het werk kon zetten.
MECHANISCH AANGEDREVEN POMPEN.
Met de opkomst van de stalenschepen welke werden voortgestuwd door stoomwerktuigen en later motoren, werden de pompen ook aan de tijd aangepast en uit metaal vervaardigd en door stoom- of elektrisch aangedreven.
De meest voorkomende pomptypen voor vloeistoffen op hedendaagse schepen zijn;
1. Verdringerpomp.
2. Centrifugaalpomp.
3. Ejectorpomp.
VERDRINGERPOMP.
De werking van een verdringerpomp berust op het verdringen of verplaatsen van een vloeistof door een bewegend pomponderdeel, bijvoorbeeld een zuiger, plunjer, klepvleugel, tandrad of worm.
ZUIGERPOMP.
Verklaring van de cijfers van stoom aangedreven simplexpomp.
1. Stoomcilinder.
2. Cilindervoering.
3. Zuigerstang.
4. Vloeistofcilinder.
5. Cilindervoering.
6. Vloeistofzuiger.
7. Vloeistofzuigerstang.
8. Kleppenkast.
9. Zuigerring.
Een dergelijke pomp is door middel van een krukas ook aan te drijven door middel van een elektromotor.
Deze pomp wordt onder andere gebruikt als lenspomp, om het water vanaf het vlak uit te pompen. In de uitvoering als een duplexpomp ook als brandstof- lage druk ketelvoeding-, brandblus- en ballastpomp.
PLUNJERPOMP.
Dit type pomp wordt in twee hoofdsoorten veel toegepast als stuurmachine-
pomp.
De eerste soort is de radiaal plunjerpomp (links). Hier bewegen de plunjers zich in een schijf met radiaal geboorde cilinders, per omwenteling van de schijf, binnen- en buitenwaarts respectievelijk ten gevolge van de verstelbare excentrische begrenzing rond de schijf en de centrifugaalkracht.
De tweede soort is de Axiaal plunjerpomp (rechts). Hier bewegen de plunjers zich in de schijf, met in de omtrek axiaal geboorde cilinders, per omwenteling axiaal heen en weer, ten gevolge van een eveneens meedraaiende, doch verstelbare, kantelring waar de plunjers met een kogelgewricht aan bevestigd zijn.
VLEUGELPOMP.
De vleugel A wordt over een bepaalde sector om zijn as in beide richtingen bewogen door een pomphendel.
Door deze heen en weer gaande beweging doen afwisselend kruislings de kleppen dienst als zuig- en persklep.
De pomp wordt het meest toegepast voor het lenspompen van sloepen, zeilbootjes en kleine jachten.
Ook wordt de pomp gebruikt voor het overpompen van kleine hoeveelheden brandstofolie of smeerolie uit drummen naar een verbruik tank.
TANDRADPOMP.
De tanden van deze pomp kunnen recht of V-vormig zijn waarbij één tandwiel uitwendig wordt aangedreven.
De te verpompen vloeistof wordt meegevoerd in de ruimten, gevormd door de twee naast elkaar liggende tanden van een tandwiel, en het pomphuis.
De pomp wordt voornamelijk toegepast als smeeroliepomp voor dieselmotoren en hulpwerktuigen.
Ook kan de pomp met rubber afgewerkte tandwielen dienst doen als lenspomp, maar de opbrengst is maar gering.
De te verpompen vloeistof wordt meegevoerd in de ruimten, gevormd door de twee naast elkaar liggende tanden van een tandwiel, en het pomphuis.
De pomp wordt voornamelijk toegepast als smeeroliepomp voor dieselmotoren en hulpwerktuigen.
Ook kan de pomp met rubber afgewerkte tandwielen dienst doen als lenspomp, maar de opbrengst is maar gering.
WORMPOMP.
Dit soort pomp kan uitgevoerd zijn met één, twee of drie wormen waarbij in de meervoudige uitvoering slechts één worm uitwendig wordt aangedreven.
De te verpompen vloeistof wordt meegevoerd in de ruimten gevormd door de wormgroeven en het pomphuis.
De pomp kan voor alle typen vloeistoffen worden toegepast; aan boord meestal als brandstofpomp.
CENTRIFUGAALPOMP.
De werking van de centrifugaalpompen berust op de centrifugale kracht veroorzaakt door de draaiing van het schoepenwiel (waaier) in een slakkenhuisvormig pomphuis, waardoor de te pompen vloeistof van de zuigzijde (hart van het schoepenwiel) naar de perszijde (de omtrek van het schoepenwiel) wordt gestuwd.
Het arbeidsvermogen van beweging van de te verpompen vloeistof wordt daarna in een verwijding van het pomphuis omgezet in druk. De meeste uitvoeringen van dit soort pompen zijn, zonder speciale voorzieningen, niet zelfaanzuigend tijdens het starten.
(Waterslotpomp.)
Daartoe wordt bijvoorbeeld op de pompas een klein roterend waterslotpompje gemonteerd, dat bij het opstarten lucht wegzuigt uit het grote pomphuis. Men kan de pomp ook zodanig opstellen dat de te verpompen vloeistof vanzelf toestroomt, hetzij door een hoger vloeistofniveau dan de zuigopening van de pomp, hetzij door een speciale aanvoerpomp. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval aan boord van stoomturbineschepen waar bij een zeer eenvoudig voedingssysteem de condensaatpomp in de condensor gecondenseerde stoom (het condensaat) wegpompt en perst naar de hogedruk ketelvoedingpompen. Bij een hoog aantal omwentelingen per minuut en in serie geschakelde schoepenwielen of pompwaaieres kan men zeer hoge persdrukken opwekken, zoals bij de ketelvoedingpomp die het voedingwater tegen de keteldruk in 60 tot 100 bar, in de ketel moet persen.
Men kan de centrifugaalpompen indelen naar de stroomrichting van de te verpompen vloeistof ten opzichte van de pompas: axiaal, radiaal of een combinatie van die twee, al naar gelang de vorm van de schoepen. De pompen worden voor zeer veel doeleinden aan boord toegepast, zoals het verpompen van circulatiewater, condensaat, voeding- en ballastwater, op olietankers vooral van de lading.
EJECTORPOMP.
De werking van de ejector berust op het straalbuis- en venturibuiseffect.
In de straalbuis krijgt de overstromende vloeistof, stoom, gas of water, het pompmedium, een hoge snelheid.
De druk aan de uitmonding van de straalbuis verminderd daardoor sterk. Via een daar ter plaatse aangesloten zuigbuis is het apparaat dus in staat andere vloeistoffen of gassen aan te zuigen, welke dan, samen met het pompmedium door de venturibuis worden afgevoerd. Na de nauwe doortocht in de venturibuis wordt de doortocht wijder, waardoor de snelheid van de doorstromende vloeistof afneemt en omgezet wordt in een druktoename. Deze druk wordt benut om de te verpompen vloeistoffen of gassen te transporteren.
De ejector wordt aan boord onder andere toegepast als lenspomp, als luchtafzuigpomp aan de condensor van een stoomturbine-installatie en als schuimkanon in een brandblus-installatie.
In de straalbuis krijgt de overstromende vloeistof, stoom, gas of water, het pompmedium, een hoge snelheid.
De druk aan de uitmonding van de straalbuis verminderd daardoor sterk. Via een daar ter plaatse aangesloten zuigbuis is het apparaat dus in staat andere vloeistoffen of gassen aan te zuigen, welke dan, samen met het pompmedium door de venturibuis worden afgevoerd. Na de nauwe doortocht in de venturibuis wordt de doortocht wijder, waardoor de snelheid van de doorstromende vloeistof afneemt en omgezet wordt in een druktoename. Deze druk wordt benut om de te verpompen vloeistoffen of gassen te transporteren.
De ejector wordt aan boord onder andere toegepast als lenspomp, als luchtafzuigpomp aan de condensor van een stoomturbine-installatie en als schuimkanon in een brandblus-installatie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten