woensdag 25 september 2024

INDONESISCHE BANKBILJETTEN VAN 20.000 RUPIAH MET VERHAAL.

 

VOOR DIT BEDRAG WERD 

           ALLEEN EEN  

   HERDENKINGSMUNT 

          UITEGEVEN.


BANKBILJETTEN VAN 20.000 RUPIAH MET VERHAAL.


Op het bankbiljet van 20.000 rupiah uit 1995 staat aan de voorzijde  de Cengkeh bloem afgebeeld en op de achterzijde de Rode Paradijsvogel.

CENGKEH.


De Cengkeh bloem is de bloem van de kruidnagel een specerij dat al honderden jaren een belangrijk export is van Indonesië.
De productie van de kruidnagel heeft haar oorsprong op de Banda eilanden en de Molukken.
De kruidnagel is eerder beschreven in dit weblog op 19 januari 2023.




PARADISAEA RUBRA.

De Rode Paradijsvogel is een vogelsoort uit West-Papoea, het is een middelgrote paradijsvogel en kan ongeveer 33 centimeter lang worden, exclusief de lange staart bij het mannetje. 
De rode paradijsvogel is 11 centimeter kleiner dan de grote paradijsvogel, waar hij veel op lijkt. Het mannetje van de rode paradijsvogel is kastanjebruin op de borst en een bruingele rug en hij heeft een smaragdgroene keel.
Het mannetje van de grote paradijsvogel heeft onder groene keel nog donkerbruine veren op de borst, terwijl de rode paradijsvogel daar geel is dat doorloopt tot op de rug.
Verder heeft deze paradijsvogel, zoals alle soorten van dit geslacht, twee lange draadvormige, gekrulde als een kurkentrekker, sierveren die uit de staart steken, daardoor kan de vogel 72 centimeter lang worden.
Het duurt ongeveer zeven jaar eer het mannetje dit prachtige verenkleed heeft. 
Het vrouwtje is een kastanje bruine vogel met een donkerbruine kop en verschild van andere paradijsvogels door veel groter contrast tussen het zwart aan de voorkant van haar kop en de veel lichtere hals en rug. Ze heeft een bruingele buik, zonder strepen in de kleur.




Op het bankbiljet van 20.000 rupiah uit 1998 staat aan de voorzijde  afgebeeld Ki Hadjar Dewantara met links een afbeelding van de Ganesha, de gelukkige olifant, en op de achterzijde een schoolklas, Kegiatan Belajar. (leeractiviteiten). Voor- en achterkant hebben met elkaar te maken.

KI HADJAR DEWANTARA.

KI Hadjar Dewantara, werd geboren op 2 mei 1889 te Pakoealaman en overleed op 28 april 1959.
Hij was geboren onde de naam Raden Mas Suwardi Surjaningrat, was pionier in de strijd om educatie voor de Indische bevolking gedurende het koloniale bewind. Tijdens het Nederlandse bewind over Indonesië was onderwijs een luxe die slechts beschikbaar werd gesteld voor kinderen en familieleden van koloniale ambtenaren.
Alleen kinderen uit rijke en invloedrijke families werden op de scholen toegelaten Ki Hadjar Dewantara was een van hen, uit de kraton van Yogyakarta. Op latere leeftijd deed hij afstand van zijn koninklijke titel Raden Mas. Door zijn koninklijke afkomst kon hij in Nederland studeren en verdiepte zich intensief in educatie en onderwijs. In 1918 keerde hij terug naar Indonesië.

Op 3 juli 1922 richtte hij, ondanks politieke beperkingen, Taman Siswa op, een organisatie ter promotie van nationale educatie.
Binnen acht jaar werden er 40 Taman Siswa scholen geopend, waaronder drie on Oost-Sumatra en vier in Oost- en Zuid-Kalimantan, met totaal 5140 leerlingen. In de latere dertiger jaren waren er al 207 Taman Siswa scholen.
Tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië stonden de Japanners positief tegenover educatie en nationalisme voor de Indonesiërs. Na het uitroepen van de onafhankelijkheid door Sukarno en Hatta op 17 augustus 1945, werd Ki Hadjar Dewantara op 19 augustus benoemd tot de eerste minister van onderwijs in Indonesië.



Op de voorzijde van het bankbiljet van 20.000 rupiah uit 2004 staat afgebeeld Oto Iskandar di Nata, en op de achterzijde theepluksters.

OTO ISKANDAR DI NATA.

Oto Iskandar van Nata, werd geboren op 31 maart 1897 te Bodjongsoang, Bandung en verdween spoorloos op 19 december 1945 te Tangerang, West-Java.
 Hij werd met terugwerkendekracht dood verklaard op 20 december 1945.
Hij was een Indonesische politicus die streed voor de onafhankelijkheid van Indonesië.
Oto was ook actief in Sundanese culturele organisaties genaamd Paguyuban Pasundan, een organisatie die zich bezighield met onderwijs, sociaal-culturele, politieke, economische, jeugd en vrouwenemancipatie.
Tijdens de Japanse bezetting van Nederlans-Indië werd hij hoofd van de krant Tjahaja. Hij werd ook benoemd tot de Javaanse Centrale Adviesraad, richtte de bezettingsregering op en werd later lid van het Onderzoekscomité voor Voorbereidend Werk voor de Onafhankelijkheid (BPUPK) en de PPKI, gevormd door het Japanse Zestiende Leger om te helpen bij de voorbereidingen voor de onafhankelijkheid van Java.

Op 19 december verdween Oto en er werd aangenomen dat hij was ontvoerd door een groep doe zich de "Laskar Hitam" noemden, deze zouden hem op het strand in het district Mauk, regentschap Tangerang in Banten hebben vermoord en zijn lichaam in zee hebben geworpen. Zijn lichaam werd nooit gevonden.

In 1959 werd een politieman aangeklaagd eb veroordeeld voor de moord zelf. De officier van justitie die de de agent had gevonden, vroeg om verder onderzoek, maar dit werd van hogerhand niet ingewilligd.
Op 21 december 1952 werd Oto bij verstek begraven. Zijn lichaam werd vervangen doorwater en zand van het strand en begraven op een begraafplaats in Lembang, nu in het regentschap West-Bandumg.
Hij werd op 6 november 1973 aangewezen als nationale held van Indonesië, waarmee hij wettelijk dood werd verklaard, aangezien de titel postuum wordt toegekend.

THEEPLUKSTERS.


Indonesië kent vijf grote theeplantages: Sidamanik Theeplantage, Simalugun , Noord-Sumatra; Kayu Aro Theeplantage, Jambi, West-Sumatra; Puncak Gunung Mas Theeplantage, Bogor, West-Java; Rancabali Theeplantege, Bandung, West Java en Nglinggo Theeplantage, Kulon Progo, Yogyakarta.
 Theestruiken groeien in een tropisch of subtropisch klimaat. De plantages liggen meestal op berghellingen, 1200 tot 1800 boven de zeespiegel. Hoe hoger de plantage ligt, des te beter de kwaliteit van de thee zal zijn.  Als de theeplant vier jaar oud is, kan er voor het eerst worden geoogst.
Afhankelijk van de grote van de percelen, de bereikbaarheid en de steilte van de berghelling vindt het oogsten plaats met de hand of machinaal. Bij het oogsten worden alleen de jonge blaadjes geplukt.
Het handmatig plukken, dat door vrouwen wordt gedaan, geeft het beste resultaat. Het oogsten kan het gehele jaar plaatsvinden. De beste kwaliteit wordt echter geplukt in het droge seizoen.


Op het biljet van 20.000 rupiah uit 2016 staat aan de voor en de achterzijde de zelfde afbeelding als van de herziene uitgave uit 2022. Biljetten verschillen enigszins van kleur. Op de voorzijde staat de afbeelding van Dr. G.S.S.J. Ratulangi en op de achterzijde een danseres uit de Tari Gong.
Tevens staat op de achterzijde een schildpad afgebeeld bij de Derawan eilandengroep bij Kalimantan.

SAM RATULANGI. 

Gerungan Saul Samuel Jacob Ratulangi, werd op 5 november 1890 te Tonano, Noord-Sulawesi geboren, en overleed op 30 juni 1949 te Jakarta.
Hij was een Minahasan-leraar, journalist, politicus en nationale held uit Noord-Sulawesi. Hij maakte deel uit van het comité dat de grondwet van Indonesië ratificeerde en diende als de eerste gouverneur van Sulawesi.
Hij studeerde in Nederland aan de universiteit van Amsterdam, later aan de universiteit van Zurich waar hij in 1919 het doctoraat in wiskunde en wetenschappen behaalde.
Bij zijn terugkeer in Indonesië maakte hij zich sterk voor de onafhankelijkheid van het land.
In een van zijn artikelen schreef hij: De geschiedenis kent geen enkel land dat voor altijd gekoloniseerd is. Het is te hopen dat de onvermijdelijke scheiding van Indië en Nederland op een vreedzame manier zal verlopen, wat het mogelijk moet maken dat ook daarna de goede interactie van culturele elementen tussen Indië en Nederland, die door de eeuwen heen met elkaar verweven zijn geweest, kan voortduren.

DERAWAN EILANDEN.


De Dewaran eilanden vormen een archipel ten oosten van het Indonesische deel van het eiland Kalimantan. Het gebied staat bekend om het spectaculaire onderwaterleven.
De Derawan eilandengroep bestaat uit 31 atollen, waarvan er slechts enkelen geregeld worden bezocht.
De eilandengroep is lastig te bereiken.

GONG-DANS.

De Gong-dans ook bekend als de Kancet Ledo Dans is een van de Dayak-dansen van Oost- en Noord-Kalimantan, specifiek van de Dayak Kenyah-stam.
Deze dans wordt gedanst door een meisje met een gong als begeleidend muziekinstrument. De bewegingen in de Gong-dans drukken de tederheid van een vrouw uit. Deze drukt de schoonheid, slimheid en zachtheid van dansbewegingen uit. De dans verteld over de schoonheid van een meisje dat op een gong danst, waar om het meisje zal worden gevochten door twee Sayak-jongens.


Bij de gong-dans bewegen slechts enkele lichaamsdelen, en de bewegingen worden herhaald wanneer de danser naar de gong gaat, wanneer zij op de gong staat en wanneer zij eraf komt. Het bestaat uit eenvoudig voetenwerk in stappen en zachte bewegingen van lichaam en handen. De gebruikte kostuums zijn zeer kostbaar omdat ze gemaakt zijn van kralen die aan elkaar zijn geregen tot dierenmotieven en Taah. Taah is een typische dameskleding bestaande uit fluwelenstof versierd met de kralen. Een ander gebruikt kleding stuk is de Lavung of hoed gemaakt van rotan en heeft patronen die passen bij het patroon van de kleding en Taah. De kettingen zijn gemaakt van gekleurde kralen, tijgertanden of hoektanden en neushoornvogelveren aan de beide handen van de danser. De langzame bewegingen van de handen lijken op het klapperen van de vleugels van de neushoornvogel.



zaterdag 21 september 2024

INDONESISCHE BANKBILJETTEN 10.000 RUPIAH MET VERHAAL.

 

VOOR DEZE HOGE BEDRAGEN

 WERDEN JUBILEUM MUNTEN

             UITGEGEVEN. 




JUBILEUMMUNT.

Een van de belangrijkste jubileummunten was die werd uitgegeven in 1970.
Aan de voorzijde de jaartallen 1945 - 1970 en de Garuda met het wapen van Indonesië op zijn borst.  Op de achterzijde van deze munt staat een Wajangdanseres met daaromheen de tekst 25 TAHUN KEMERDEKAAN. REPUBLIEK INDONESIA. ( 25 JAAR ONAFHANKELIJKHEID REPUBLIEK INDONESIË)

10.000 RUPIA BANKBILJETTEN.


Op het bankbiljet van 10.000 rupiah uit 1964 staan aan de voorzijde twee scheeplieden van de vissersvloot met het binnenhalen van hun visnet of een grote vis. Op de achterzijde  een afbeelding van de vissersprauwen aan de kust bij een dorpje. Het is een tafereel dat de tijd der jaren heeft doorstaan en anno 2024 nog steeds daar is.


Op het biljet van 10.000 rupiah uit 1968 staat aan de voorzijde  een Javaanse arbeider afgebeeld en op de achterzijde een bouwproject. Dit werd ook eerder gedaan bij bankbiljetten met een lagere valuta.
Ere aan hen die aan het bouwproject hebben gewerkt, maar wat het is ?


Op het bankbiljet uit 1975 staat aan de voorzijde een demonenmasker of beeldhouwwerk daarvan afgebeeld en op de achterzijde een afbeelding uit de vele verhalen die in beeldhouwwerk zijn afgebeeld op de wanden van de Prambanan een hindoe-heiligdom gelegen op 18 kilometer ten oosten van de stad Yogyakarta in de provincie Midden Java, Hierover kom ik later terug bij een later uitgegeven bankbiljet uit 1979.


GAMELAN.

Gamelan is een traditionele muziekstijl in Indonesië, vooral op de eilanden Java, Madura, Bali en Lombok, en de benaming van zowel de muziekinstrumenten zelf als de bespelersgroep.
Een gamelanorkest bestaat voornamelijk uit slaginstrumenten zoals metallofoons, waaronder kulintangs en gongs, xylofoons en drums, maar ook bijvoorbeeld fluiten en strijkinstrumenten.
Het is kenmerkend voor de Indonesische volksmuziek.

De naam gamelan is afgeleid van gamel, een Oud-Javaans woord voor "slaan" of "kloppen", omdat de meeste instrumenten van een gamelan slaginstrumenten zijn. De Indonesische term karawitan is de verzamelnaam voor zowel de Javaanse als de Balinese gamelanmuziek.

PRAMBANAN.


Prambanan is het grootste hindoe-Javaanse tempelcomplex in Indonesië. Prambanan betekent; "veel priesters". In de reliëfs worden ze afgebeeld met een lange baard.
De Prambanan ligt op Centraal-Java, ongeveer 18 kilometer ten oosten van de stad Yogyakarta, aan de weg naar de stad Solo. De belangrijkste van deze tempels is de Lora Jonggrang.
De bouw van het complex is rond 850 v.Chr. begonnen door koning Rakai Pikatan, een Shivaïtische koning uit de Sañjaya-dynastie. Zijn jongste zoon, koning Lokapala, wijde de grote Shiva-tempal in en breidde het complex verder uit. Korte tijd nadat het complex was voltooid, werd het verlaten en raakte het in verval en overwoekert door de natuur. Pas vanaf 1893 werd het plateau van het middencomplex uitgegraven en de eerste reconstructie begon pas in 1918. Het complex staat op de Werelderfgoed-lijst van UNESCO. 


Op het bankbiljet uit 1985 van 10.000 rupiah staat aan de voorzijde een vrouw afgebeeld R.A. Kartini, met achter haar een afbeelding van de Borobudur. Aan de achterzijde van het biljet staat een jonge afgestudeerde vrouw die trouw zweert aan de vlag. (vermoedelijk een advocate)

RADEN ADJENG KARTINI.

Raden Adjeng Kartini werd geboren op 21 april 1879 te Jepara en overleed op 17 september 1904 te Rembang, ze was van Javaanse adel en een voorvechtster van vrouwenrechten.
'Raden' is een adellijke aanspreektitel, voor het huwelijk was de aanspreektitel voor Kartini 'Raden Adjeng', en na het huwelijk veranderde de aanspreektitel in 'Raden Ajoe'. 
Zij is in 1964 postuum benoemd tot Nationale held van Indonesië.



Kartini werd geboren in een aristocratische Javaanse familie. Haar vader, Raden Mas (de adelijke aanspreektitel) Sosronningrat was regent van Jepara. Haar moeder was een van zijn vrouwen. Polygamie was gebruikelijk onder de Javaanse aristocratie, die meestal moslim was.
Kartini ervoer bij haar opvoeding de problemen die het gevolg kunnen zijn van polygamie en daarbij het vrouw zijn.

Kartini werd geboren in een tijd dat vrouwen weinig of geen regulier onderwijs ontvingen en geen enkele rechten hadden. Door haar adellijke afkomst kon zij gelukkig tot haar 12e jaar de Europese Lagere School )ELS' bezoeken.
Op de school leerde zij goed Nederlands spreken, iets wat voor Javaanse vrouwen in die tijd zeer ongebruikelijk was. Het Nederlands was toen voor geletterde Indonesiërs de enige toegangspooort tot de Westerse cultuur.


(Kartina en haar echtgenoot Raden Adipati Ario Djojoadinggrat, regent van Rembang op haar 24 jarige leeftijd.)

Na haar 12e jaar werd zij thuis afgezonderd, een normale praktijk om jonge meisjes op hun huwelijk voor te bereiden.
Het was een vorm van opsluiting; het was meisjes niet toegestaan zonder begeleiding buitenshuis te komen. 
Bij een huwelijk werd het gezag over de vrouw door de vader overgedragen aan de echtgenoot.
De vader van Kartini kende haar enige privileges toe, zo mocht ze borduurlessen volgen, speciale gebeurtenissen bezoeken en Nederlandse boeken bestuderen.

Kartini correspondeerde in het Nederlands met haar penvriendinnen, met wie ze schreef over de oneerlijke behandeling van vrouwen en haar ideeën omtrent onderwijs voor meisjes.
Ze stelde in haar brieven dat geestelijke ontwikkeling een fundamenteel recht is, ook voor vrouwen. Haar waardering voor de positieve kanten van de Europese cultuur ging gepaard met kritiek op het zelfzuchtige materialisme waardoor een groot deel van de koloniale heersersklasse werd gekenmerkt. Zij sprak zich uit tegen voorhuwelijkse opsluiting en tegen polygamie.
Een paar maanden voor haar huwelijk lukte het Kartini om een klein informeel schooltje op te richten voor meisjes.

De achterzijde van het bankbiljet geeft duidelijk weer wat Kartini heeft weten te bereiken voor het studie onderwijs voor vrouwen in Indonesië.


Op de voorzijde van een biljet  10.000 rupiah uit 1992 staat een afbeelding van Sri Sultan Hamengku Buwong, en op de achterzijde de Borobudur.

HAMENGKUBUWONO IX.


Hamengkubuwono IX werd geboren op 12 april 1912 en overleed op 2 oktober te Washington DC.
Hij was de tweede vicepresident van Indonesië tijdens de regeerperiode van Suharto.
Zijn geboorte naam was Raden Mas Dorodjatun. Hij was de zoon van Gusti Oaangeran Haryo (prins) Puruboyo en Raden Ajeng Kustillah.
Op drie jarige leeftijd werd hij tot kroonprins van het sultanaat Yogyakarta benoemd nadat zijn vader de troon had bestegen. Zij vader werd toen sultan Hamengkubuwono VIII.

Als kleine prins kreeg hij een westerse opvoeding en studeerde in Nederland.
In oktober 1939 overleed zijn vader en daarna moest hij vier maanden lang over zijn positie onderhandelen met de Nederlandse gouverneur Lucien Adam. Op 18 maart 1940 werd hij de nieuwqe sultan met de naam Hamengkubuwono IX. De sultan van Yogyakarta  was een "zelfregeerder", een autonoom vorst met een bijzondere positie binnen het koloniaal bestuurde Nederlands-Indië.
Na de onafhankelijkheid in 1949 werd bepaald dat de sultan van Yogyakarta voortaan gouverneur zou zijn van de provincie Yogyakarta, dat in feite bestaat uit het grondgebied van het sultanaat. Hij bleef dit tot zijn dood, maar werd ook minister van defensie en bezette later verschillende andere posten.

BOROBUDUR.

De Borobudur is een oud boeddhistisch heiligdom gelegen op 40 kilometer afstand ten noordwesten van Yogyakarta in de provincie Midden-Java.
De Borobudur is gelegen bij de vulkaan Merapi, de meest actieve vulkaan van Indonesië en is gebouwd in de periode 750-850 n.Chr.
De naam stamt mogelijk van het Sanskriet vihara Buddha ur, dit betekend vrij vertaald boeddhistische tempel op de berg.
De Borobudur is opgebouwd als een stoepa. De basis van deze stoepa is 123 bij 123 meter. De stoepa heeft negen etages; de onderste zes zijn vierkant, de bovenste drie rond. De etages vertegenwoordigen de boeddhistische kosmos. Op de bovenste etages bevinden zich 72 kleine stoepa's, die gebouwd zijn rondom één grote centrale stoepa.


De kleine stoepa's vertegenwoordigen van onder naar boven de weg die een boeddhist moet afleggen om uiteindelijk in het Nirvana te worden opgenomen. De open gaten in de onderste stoepa's  staan op hun punt, waar de weg nog onzeker is en in de bovenste stoepa's vlak horizontaal, de weg is duidelijk, het geloof is stevig. 's Ochtends dient de Borobudur nog steeds als gebedsoord. Een pelgrim loopt iedere etage zeven maal rond met de klok mee. In de stoepa's bevinden zich beelden van Bhoedda; wie door de gaten in de stoepa's deze beelden aan kan raken ontvangt, volgens het lokale bijgeloof, en niet volgens het boeddhisme, het eeuwige geluk.


Op het biljet van 10.000 rupiah uit 1998 staat aan de voorzijde een afbeelding van Tjat Njuk Dhieu, en op de achterzijde Segara Anak op het eiland Lombok.

TJUT NJUK DHIEU.

Het verhaal van deze vrijheidsstrijdster is reeds eerder beschreven bij de biljetten van 1000 rupiah uit 2016.

SEGARA ANAK.

Seagara Anak; in het Indonesische Danau Segara Anak, is een kratermeer in de krater van de vulkaan Rinjani op een hoogte van 2008 meter.
Het is gelegen in het nationaal Park Gunung Rinjani op het Indonesische eiland Lombok.
Het meer heeft een oppervlakte van 11,3 km² en een maximale diepte van 190 meter.
Segara Anak is Indonesisch voor 'kind van de zee'. Het meer heeft de naam gekregen vanwege de blauwe kleur van het meer.
Segara Anak is een restant van de eruptie van de vulkaan Samalas in 1257. In het meer is in de loop der jaren een nieuwe kleine vulkaan ontstaan het 'kind van Rinjani'.



Op de voorzijde van de 10.000 rupiah biljetten uit 2005 en de aangepaste uit 2010 staat aan de voorzijde Sultan Mahmud Badaruddin afgebeeld  en op de achterzijde een Ruma Limas uit Zuid-Sumatra.

MAHMUD BADARUDDIN II.


Mahmud Badarruddin II, hij leefde van 1767 tot 1852, was de 8e sultan van het sultanaat Palembang van 1804 tot 1821. Zijn ouders waren Sultan Mahammad Bahauddinin en Ratu Agung Al-Haddad. 
Hij wordt beschouwd als een nationale held van Indonesië. In Palembang staat een museum ter ere aan hem.

RUMAH LIMAS.


Rumah Limas ("limashuis"), ook bekend als rumah bari ("oud huis") , is een type traditioneel huis dat voorkomt in Palembang, Zuid-Sumatra. Het is ook te vinden in de plaats Baturaja.
Het huis is traditioneel gemaakt van hout en staat op palen, met een getrapte of gegradeerde vloer die bestaat uit twee tot vijf ruimtes op licht verschillende hoogtes, een brede veranda en een opvallend dak. 
In Palembang worden deze huizen geassocieerd met de adel en andere mensen met een hoge status.



Op het bankbiljet van 10.000 rupiah uit 2022 en de herziene uitgave van 2024 staat aan de voorzijde Frans Kaisiepo afgebeeld. Op de achterzijde duikers in het Taman National Wakatobi en een dame uit de Tari Pakarena dans.

FRANS KAISIEPO.

Frans Kaisiepo, werd geboren op 10 oktober 1921 en overleed op 10 april 1979. Hij was een Papoea-politicus en Indonesisch nationalist.
Hij diende als vierde gouverneur van de provincie Papoea.
In 1993 werd hij postuum uitgeroepen tot nationale held van Indonesië voor zijn levenslange inspanningen om West-Irian te verenigen met Indonesië.
 Als vertegenwoordiger van de provincie Papoea was hij betrokken bij de Malino-conferentie, waar de vorming van de Verenigde Staten van Indonesië werd besproken.



NATIONAAL PARK WAKATOBI.



Het nationaal Park Wakatobi ligt ten zuidoosten van het eiland Sulawesi en tussen de Bandazee en de Floreszee in het zuidwesten.
Het bestaat uit vier grotere eilanden: Wangi-Wangi, Kaledupa, Tomia en Binongko, evenals veel kleine eilanden zoals Tokobao, North Lintea, South Lintea, Kampenaune, Hoga en Tolandono.
Het hoogste punt met 274 meter ligt op het eiland Wangi-Wangi.
De diepte van het zeewater varieert, waarbij de diepste delen 1.044 meter bereiken.
Het is het derde grootste zeepark in Indonesië  en beslaat 1,4 miljoen hectare, waarvan 900.000 tropische koraalriffen. Deze eilanden vormen het grootste barrièrerif in Indonesië.
De eilanden groep omvat 143 eilanden waarvan er zeven bewoond zijn.
Het is een habitat van grote en kleine vissoorten, dolfijnen, schildpadden, walvissen en koraal.

De naam Wakatobi is een samentrekking van de vier belangrijkste Tukangbesi-eilanden: Wa ngi-wangi, Ka ledupa, To mia en Bi nongko.

PAKARENA-DANS.


De Pakarena-dans is oorspronkelijk afkomstig uit het oude sultanaat van Gowa in het huidige regentschap Gowa. ER wordt aangenomen dat de naam Pakarena is afgeleid van het woord "karena", wat "spelen" betekend in de lokale taal. De dans is wijd verspreidt in het gebied dus zijn er veel variaties. Hieronder vallen de Pakarena Gantarang. Pakarena Balla Bulo en Pakarena Bontobangung
Pakarena drukt de elegantie uit van de etnische vrouwen van Makassar en symboliseert hun beleefdheid, loyaliteit, gehoorzaamheid en respect voor hun echtgenoten. De dans bestaat uit 12 delen die hun eigen betekenissen hebben. De dans heeft een unieke regel: de dansers mogen hun ogen niet te wijd open doen en hun voeten mogen niet te hoog worden opgetild. Tijdens de voorstelling dargen de dansers kleurrijke traditionele kostuums, bestaande uit: de met de hand geweven Baju Pahang, de fijn geweven lipa  'sabe', een traditionele zijden sarong uit Zuid-Sulawesi, aangevuld met uitgebreide gouden accessoires uit Zuid-Sulawesi.
Er zijn geen officiële documenten die aangeven wanneer de dans voor het eerst verscheen. Zover is bekend dat het een officiële koninklijke dans was tijdens de regering van Sultan Hasannudin XVI , Sultan van Gowa.



maandag 16 september 2024

INDONESISCHE BANKBILJETTEN 5000 RUPIAH MET VERHAAL.

 

OOK VAN DE 5000 RUPIAH 

          BESTOND EENS 

         EEN MUNTSTUK.




5000 RUPIAH BANKBILJETTEN.


Op het biljet van 5000 rupiah uit 1958 staat aan de voorzijde een vrouw die rijst aan het oogsten is en op de achterzijde een landschap met rivier en sawa's.

RIJST EN SAWAH.

De rijstplant is vermoedelijk afkomstig uit Oost-Bengalen. De oudste berichten uit China dateren van 2800 v.Chr; in India was rijst ongeveer 2500 v.Chr al een belangrijk volksvoedsel.
Ongeveer 1600 v.Chr werd het gewas naar Indonesië gebracht.
In Indonesië kent men twee soorten rijstbouw: droge rijstbouw welke op Java voorkomt en natte rijstbouw welke bijna in het gehele land voorkomt.
In Indonesië spreekt men over het gebied waar de rijst op verbouwd wordt over een sawah.
Rijst wordt verbouwd tot op 1200 meter hoogte, zelden boven de 2000 meter hoogte.



Als de rijsplant groeit spreekt men over padie, is de korrel geoogst dan spreekt men over beras en als ze is gekookt over nasi. Men onderscheidt van regen afhankelijke sawahs en sawahs met technische bevloeiing; bij de laatste is het risico van misoogsten natuurlijk kleiner. Door de terrassen waarop de rijst wordt verbouwd en deze vaak klein in oppervlakte zijn is ook het oogsten hiervan handwerk dat veelal door vrouwen wordt gedaan. Het ploegen van de sawah wordt door de boer gedaan met een ploeg voortgetrokken door een waterbuffel of een kleine gemotoriseerde ploeg. Ook het aanplanten van de jonge rijstplanten is meestal vrouwen werk. Zo ook het bereiden van de maaltijd met rijst is een vrouwen aangelegenheid. Het eiland Bali heeft de meest  fraaie schitterende aangelegde sawahs op haar berghellingen.



Op het biljet van 5000 rupiah uit 1986 staat aan de voorzijde Teuku Umar afgebeeld en op de achterzijde de Menara Kudus.

TEUKU UMAR.

Teuku Umar, werd in 1854 geboren te Atjeh en overleed op 11 februari 1899 te Suak Udjumg Kalak.
Hij was een aanvoerder in de Atjehoorlog en is uitgeroepen tot nationale held van Indonesië. 
Hij speelde een belangrijke rol in de guerrilla tegen het Nederlands koloniale bewind, evenals zijn derde vrouw Tjut Nja Dinh. 
"Teuku" is een adellijke titel, wat zoiets als 'heer' betekend.

Teuku Umar stamde uit een invloedrijke familie in het sultanaat Atjeh. Zijn vader was teuku Mahmud, en deze was de tweede zoon van teuku Nanta, omstreeks 1880 de heerser van het gebied dat VI Mukims werd genoemd. Umars moeder was een zuster van de vorst van Meulaboh.


Na zijn huwelijk met Tjut Nja Dinh in 1880 was hij de ziel van het verzet tegen het in 1873 naar Atjeh gekomen Nederlands-Indische Leger dat er het koloniaal gezag moest vestigen.
Vanaf 1883 onderwierp hij zich enkele malen, steeds tijdelijk, aan het Nederlands gezag, om daarna telkens weer in opstand te komen.

In 1883 had hij te maken met de gijzeling van de bemanning van het gestrande Britse stoomschip Nisero.
Op 14 juni 1886 overviel hij met een bende het schip Hok Canton dat onder Nederlandse vlag voer. De kapitein en echtgenote en de Europese machinist werden gegijzeld.
 Het Nederlandse gouvernement besloot de gegijzelden te bevrijden en teuku Umar gevangen te nemen. 
Op 24 juni werd een 500 man sterke troepenmacht aan wal gezet voor de aanval op Umar's huis. De kapitein was inmiddels overleden en de overige gegijzelden waren naar het binnenland afgevoerd, maar Umar was niet te vinden.

In 1896 werden extra troepen aan land gezet en werd het het huis van Umar te Lampisang veroverd en met de grond gelijk gemaakt, maar Umar was wederom de dans ontsprongen. Op 20 januari 1898 slaagde Umar erin het gebied van Pedir te bereiken waar hij werd aangesteld als aanvoerder van de opstand Op 9 februari 1899 liep Umar met zijn troepen in een hinderlaag en werd hij gedood.

Zijn lichaam werd door zijn medestrijders begraven bij kampong Putjok Luëng. Zijn graf werd enkele malen verplaatst om te voorkomen dat het lichaam in handen van de Nederlandse autoriteiten zou vallen Hij ligt nu ongeveer 80 kilometer landinwaarts in Mugo Rayeuk. In de buurt van Meulaboh is een gedenkteken opgericht in de vorm van een kupia meukeutob, het Atjehse hoofddeksel dat Umar altijd droeg.

MENARA KUDUS-MOSKEE.


De Menara Kudus-moskee, in het Indonesisch: Masjid Menara Kudus, van de Al-Aqsha-moskee bevindt zich in Kudus in de Indonesische provincie Midden-Java.
De moskee dateert uit 1549 en is een van de oudste moskeeën in Indonesië. De moskee bewaart het graf van Sunan Kudus, een van de negen islamitische heiligen van Java, de Wali Sanga, en is een populaire bedevaartsplaats. Het gebouw bewaart pre-islamitische architectonische vormen zoals oude Javaanse gespleten deuropeningen, oud door het hindoeïsme en boeddhisme  beïnvloed Majapahit-stijl rood metselwerk en een piramidevormig dak met drie banden. Het meest ongebruikelijke is de houten minaret waarbij een paviljoen gelegen dat een grote huidentrommel herbergt, die wordt gebruikt om  de gelovigen op te roepen tot gebed in plaats van de meer gebruikelijke muezzin. Terwijl een bedug (trommel) normaal gesproken onder de dakrand van een moskeeveranda hangt, zit hij in de Kudus-moskee in een toren zoals bij een Balinese hindoetempel kul-kul of signaaltrommel die wordt gebruikt om er krachtig op te slaan bij een dreigende aanval, brand of gemeenschappelijke gebeurtenis.
Er is geen enkele andere moskee op Java bekend met een trommeltoren van dit type.


Op de voorzijde van het 5000 rupiah uit 1968 staat een Javaanse arbeider afgebeeld en op de achterzijde een fabriekscomplex. Hierover geen gegevens gevonden.


Op de voorzijde van het bankbiljet van 5000 rupiah uit 1975 staat een visserman afgebeeld en op de achterzijde vissersscheepjes met de boeg op het strand.

VISVANGST IN INDONESIË.

Op iedere markt, of het nu is in een klein dorpje of in een grotere stad, altijd is er vis te koop. 
Vis is een van de hoofd voedingsbronnen van de Indonesische bevolking.
Vissersscheepjes in mooie kleuren geschilderd sieren vaan de stranden, maar er wordt ook gevist met gemotoriseerde schepen.
Indonesië is de op een na grootste visproducent van de wereld. Overbevissing en schade aan het kwetsbare zeeleven is hier een enorme bedreiging: zo'n 6,4 miljoen mensen zijn werkzaam in de visserijsector en 54% van de visproducten zijn voor nationaal gebruik.
het is de belangrijkste eiwitbron voor de Indonesische bevolking. Duurzame visserij is dus essentieel voor het behoud van gezonde zeeën rondom Indonesië.
Illegale visserij is een groot probleem in Indonesië, er zijn momenteel naar schatting 5.400 illegale schepen in hun wateren. De illegale vissers komen onder meer uit Papoea-Nieuw-Guinea en Thailand.
De regering treedt de afgelopen jaren hard op tegen illegale visserij. De autoriteiten controleren streng op diefstal van hun vis uit hun wateren. De Indonesische marine heeft reeds in totaal 37 vissersschepen aangehouden, hun vangsten in beslag genomen, de bemanningen gearresteerd, waarna hun schepen werden opgeblazen en tot zinken gebracht.


Op het bankbiljet van 5000 rupiah uit 1980 staat aan de voorzijde een edelstenen slijper afgebeeld en op de achterzijde de traditionele woningen van Tana Toraja op Sulawesi.

EDELSTENEN.

Edelstenen, ware geschenken van de natuur, vinden hun oorsprong in zeldzame hoeken van onze planeet zoals mijnen en rivierbeddingen.
In hun ruwe vorm zijn deze stenen nog niet geschikt voor verwerking in sieraden, omdat ze niet de prachtige lichtreflectie vertonen waar de mensen zo van houden.
Het geheim zit het in het slijpen, waarbij de stenen hun ware glans onthullen en hun kleuren tot leven komen.



Edelstenen zijn pure natuurproducten, altijd uniek in hun verschijning. Zij vertonen variaties in eigenschappen zoals hardheid en kleur, zelfs als ze van de zelfde soort zijn.
Deze verschillen ontstaan doordat ze op diverse locaties worden gevonden, waar de samenstelling van de grond hun kleuren beïnvloed.
De waarde van de edelsteen wordt bepaald door verschillende factoren, waaronder kleur, helderheid, zuiverheid, glans en reflectie. 
Sommige edelstenen zijn uiterst zeldzaam, wat hun prijs aanzienlijk kan verhogen.
Het is aan de steen- of diamantslijper om al deze facetten uit een ruwe steen te halen, wat ook de waarde ervan kan verhogen. Globaal zijn er drie klassen van stenen: Traditionele edelstenen, creatieve edelstenen en mystieke edelstenen. Ook in Indonesië worden vooral veel ringen gedragen met stenen door mannen. Het zijn vaak grote oversized ringen met stenen die niet alleen als sieraad worden gedragen, maar ook voor de mystieke krachten van de stenen.

TORAJA.


Tana Toraja, het Land van de Toraja's, is een gebied in het zuiden van het eiland Sulawesi. De meeste inwoners van Tana Toraja zijn gedurende het kolonialen bewind tot het christendom bekeerd, maar beleven het met hun eigen  oude religieuze gebruiken. Deze oude gebruiken; zoals voorouderverering worden hoog aangeschreven.
Traja staat bekend om de uitgebreide en kostbare uitvaartrituelen. Vele waterbuffels, de karbouwen, en varkens worden op deze festiviteiten ter ere van de overledene geslacht. Honderden genodigden worden van voedsel en palmwijn voorzien. Er is dans en muziek.
Overledenen worden vaak een tijdje gebalsemd bewaard in of bij het huis van de familie voor ze in speciale grotten in een steile bergwand of een enorme zwerfsteen worden geplaatst.
De doden worden omringt door houten beeldjes, een afbeelding van de overledene zelf, ter bescherming.
De huizen van de bevolking in Toraja hebben een speciale vorm, en zijn zoals bij de Batak in Noord-Sumatra ook op palen gebouwd. De met geometrische patronen versierde daken zijn gekromd en lijken enigszins op omgekeerde schepen. Voor het huis staat vaak een paal met buffelhorens.
Het landschap in Toraja is bergachtig en indrukwekkend mooi. De bevolking is vriendelijk. hartelijk en gastvrij.



Op het bankbiljet van 5000 rupiah uit 1990 staat aan de voorzijde een muziekinstrument afgebeeld, de Susando Rote. Op de achterzijde staan vulkanische meren afgebeeld onder de naam Danau Kelimutu.

SASANDO ROTE.

De naam Sasando Rote verwijst naar het muziekinstrument de Sasando en het eiland Rote in Oost-Nusa tenggara in Indonesië
Het is een buisciter, een harpachtig traditioneel snaarinstrument dat volgens overleveringen al sinds de 7e eeuw bekend is bij het Rote volk.
Sasando is afgeleid van het Rote dialectwoord "sasandu", wat "vibrerend" of "klinkend instrument" betekend.
Het hoofdonderdeel van de sasando is een bamboebuis die dient als het frame van het instrument. Rondom de buis bevinden zich verschillende houten stukken die dienen als wiggen waar snaren van boven naar beneden op worden gespannen. De wiggen dienen om de snaren hoger te houden dan het oppervlak van de buis en om verschillende lengtes snaren te produceren om verschillende muzieknotaties te creëren. De besnaarde bamboebuis wordt omgeven door een zakachtige waaier van gedroogde lantar- of palmyrabladeren, die fungeert als een resonator van het instrument. Het instrument wordt bespeeld met beide handen die door de opening aan de voorkant in de steken van de bamboebuis reiken. De vingers van de speler plukken vervolgengs de snaren op een manier die lijkt op het bespelen van een harp.


LEGENDE.

Volgens de lokale traditie is de oorsprong van de sasando verbonden met het volksverhaal van het Rote-volk over Sangguana. Het verhaal gaat over een jongen met die naam en woonde op Rote Eiland. Op een dag, terwijl hij de sabana verzorgde, voelde hij zich moe en viel in slaap onder een palmyraboom. Hij droomde dat hij een prachtige muziek speelde met een uniek instrument waarvan het geluid en de melodie zo betoverend waren. Toen hij wakker werd, kon hij ziche verassend genoeg nog steeds de tonen herinneren die hij in zijn droom speelde. Om dat hij het nog een keer wilde horen, probeerde hij weer in slaap te vallen. Opnieuw droomde hij van hetzelfde lied en hetzelfde instrument. Hij genoot van zijn droom, maar uiteindelijk moest hij wakker worden. Omdat hij de prachtige klanken uit zijn droom niet wilde verliezen, probeerde hij de klanken opnieuw te creëren en creëerde hij snel een muziekinstrument van palmyrabladeren met snaren in het midden, gebaseerd op zijn herinnering uit de droom, die de basis werd van de sasando. 

DANAU KELIMUTU.

Danau Kelimutu. vertaald Kelmutu meer, ligt in een complexe vulkaan van 1639 meter hoogte op het Indonesische eiland Flores in de provincie Oost-Nusa Tenggara.
Op het eiland Flores bevindt zich bovenop de vulkaan Kelimutu een uniek natuurverschijnsel.
Daar bevinden zich namelijk drie kratermeren die door mineralen elk een andere kleur hebben: donkergroen, blauwgroen en lichtgrijs.
In de loop der jaren zijn de meren verschillende keren van kleur veranderd.


Zo was het groen/blauwe kratermeer eind jaren tachtig van de 20e eeuw nog rood gekleurd, in december 1991 werd het zwart en daarna kreeg het de huidige kleur. Het helgroene kratermeer was ooit blauw en het zwarte kratermeer wit. Men vermoedt dat dit merkwaardige fenomeen wordt veroorzaakt doordat het water in de loop van de tijd op andere  mineraallagen stoot. 
Vroeger waren de meren  een belangrijke rituele plaats en werden er waterbuffels en varkens in de meren geofferd. Nog steeds geloven de lokale bewoners dat de meren de laatste rustplaats zijn van de zielen van hun overleden familieleden. Ze noemen het daarom de berg van de geesten.


Op het bankbiljet van 5000 rupiah uit 1999 staat aan de voorzijde Iman Bonjol afgebeeld en op de achterzijde een vrouw achter een weefgetouw uit Pandai Sikek. 

IMAN BONJOL.

Tuanku Iman Bonjol, geboren in 1772 te Tanjung Bunga Sumatra en overleden op 6 november 1864 te Pineleng op Sulawesi. Hij was een van de populaire leiders van de Padribeweging in West Sumatra en was stichter van de staat Bonjol. Zijn echte naam was Peto Syarif Ibnu Pandito Buyanudin.


In 1832 werd hij gevangen genomen na de Nederlandse aanval op Pandai Sikek. Na drie maanden gevangenschap wist hij te ontsnappen om de strijd vanuit Bonjol voor te zetten.
In 1837 werd Bonjol opnieuw door de Nederlanders gevangengenomen en daarna verbannen. Hij verbleef achtereenvolgens in Cianjur te West-Java, Ambon en later in Manado te Sulawesi.
Iman Bonjol; overleed in 1864 op 92 jarige leeftijd in de buurt van Pineleng op Sulawesi. Op de plaats van zijn graf staat een gebouwtje in de vorm van een traditioneel Minangkabaus huis (rumah gadang).
Iman Bonjol werd in 1973 door president Suharto uitgeroepen tot Nationale held van Indonesië, maar hierbij werd vergeten dat hij misdaden tegen de Batak bevolking had gepleegd.

PANDAI SIKEK.


Pandai Sikek is een van de dorpen in het subdistrict Sepuluh Koto, in het regentschap Tanah Datar, in de provincie West-Sumatra. 
Nagari Pandai Sikek  staat ook bekend als een plaats voor ambachtslieden die songkets weven, en dit werd door de Indonesische regering gewaardeerd als afbeelding op het 5000 rupiah biljet 1999.
In dit dorp zijn de weef- of sonket-ambachtslieden de belangrijkste bron van inkomsten voor de lokale gemeenschap. De motieven van geweven stof in deze nagari zijn altijd ontleend aan monsters van oude stof die nog goed bewaard zijn gebleven en vaak worden gebruikt als kleding bi traditionele ceremonies. Songket-weefwerk is een traditioneel textiel product dat in de oudheid alleen door vrouwen werd geweven.


Het weven van een songket is geenkwestie van dagen of weken, maar kan maanden duren. Het weven hiervan op Sumatra wordt over het algemeen geassocieerd als cultureel erfgoed uit de glorieperiode van de Srivijaya dynastie. Een songket te ;aten weven was in het verleden synoniem met luxe, sociale status en waardigheid  van de gebruikers. Volgens historische  gegevens werd bij het weven van sonkets in het verleden echt gouddraad gebruikt. Dit maakt het songketweven niet alleen van grote waarde intermen van esthetiek, maar ook van intrinsieke waarde.



In 2016 werd een nieuw bankbiljet van 5000 rupiah uitgegeven en in 2022 werd het zelfde biljet, maar in andere kleuren opnieuw uitgegeven. Op de voorzijde staat Dr. K.H. Idham Chalid afgebeeld en op de achterzijde de vulkaan Bromo met een lokale vrouwelijke danseres.

IDHAM CHALID.

Idham Chalid werd geboren op 27 augustus 1921 in Satui, regentschap Tanah Bumbu in het zuidoostelijke deel van Zuid-Kalimantan.
Hij was een Indonesisch politicus, religieus leider  en minister, die van 1972 tot 1977 voorzitter was van de People's Consultative Assembly en voorzitter van de People's  Representative Council.
Hij was ook een vooraanstaand leider van de Nahadlatul Ulama (NU) en leider van de United Development Party (PPP) van 1956 tot 1984.
Idham stierf op 11 juli 2010 in Cipete, Zuid-Jakarta, tien jaar na een beroerte.
Hij werd benoemd tot nationale held van Indonesië op basis van presidentieel decreet onder de regering van president Suharto.

BROMO.


De Bromo is een actieve vulkaan gelegen op het Tenggermassief op het eiland Java. De berg is met een hoogte van 2329 meter niet de hoogste berg van de regio, maar de ligging geldt als bijzonder.
De vulkaan ligt samen met twee andere vulkanen in een zandzee van acht bij tien kilometer en is gelegen in het Nationaal Park Bromo Tengger Semeru dat in Oost-Java ligt. Het is als het ware een maanlandschap.
Aan de voet van de vulkaan ligt een hindoeïstische tempel.
Lokale bevolking offert nog steeds klein vee aan de vulkaan, door deze in de krater te werpen.


De danseres op de afbeelding is uit een traditionele dans welke eens per jaar wordt uitgevoerd tijdens het Tengger-festival. Het festival behoort toe aan een kleine etnische gemeenschap welke leeft op het Tenggermassief.


Op een bankbiljet van 5000 rupiah uit 1959 staat een gespleten poort afgebeeld met daartussen witte bloemen. Het biljet komt uit de serie natuur en vogels. Of dit de voorzijde van het biljet is, of de achterzijde is me niet bekend.