S.S.PHILIPPIA.
03-02-1966 T/M 07-02-1967.
Met de Philippia maakte ik ook mijn eerste dokperiode mee en wel te Palermo op Sicilië. (17-07-1966)
Het was als werktuigkundige in opleiding verplicht een soort dagboek, memoriaal, bij te houden. In dit memoriaal moest je iedere dag je dagtaak beschrijven, je uitgevoerde werkzaamheden maar ook de gehele machine installatie waarmee je leerde werken aan boord. Alles moest voorzien zijn van verklarende tekeningen.
( Met behulp van sleepboten bereikten we het droogdok waarin het schip zou komen te liggen.)
Als leerling liep je in het weekeinde geen wacht mee en die tijd moest je aan je memoriaal besteden.Dit memoriaal moest bijgehouden worden voor de Raad van Bestuur voor de Zeevaart en was een studie opdracht voor het uiteindelijk verkrijgen van de diploma na al je theorie op school. Ik liep de 4-8 / 16-20 wacht mee bij de tweede werktuigkundige
( De Philippia ligt op de blokken van het droogdok.)
( Het schoepenwiel van de Hoge Druk Zoelly turbine.)
Zo was er na ieder dag in dok voldoende om te beschrijven in het memoriaal. Er is een oud gezegde; 'Zachte heelmeesters maken stinkende wonden', en zo kende ik in die tijd geen zachte leermeester maar harde leermeesters. Je werd als het ware gedrild in je vak. Maar ze stonden altijd voor je klaar als je vragen had.
( De scheepsschroef nadat ze gepolijst is en een gedeelte van de scheepshuid en het vlak in de anti aangroeiverf.)
( Uitzicht over Palermo en de havens halverwege de top van de Monte Pellegrino.)
Op zondag werd er in het dok niet gewerkt en was er voor ons ook de gelegenheid om er even tussen uit te gaan. Zo kreeg ik het met een collega in ons hoofd om de nabij gelegen berg, de Monte Pellegrino, te gaan beklimmen. Niet netjes over de weg maar dwars door de natuur heen naar de top van 600 meter hoogte.
( Een oud Romeins aquaduct aan de voet van de Monte Pellegrino.)
Nu hadden we wel gezien dat er een enorme zendmast boven op de top van de berg stond, maar er niet bij stil gestaan dat dit een militaire installatie was. Zo stonden we dan ook vlak voor het bereiken van de top oog in oog met een militaire wacht. Deze was stom verbaasd waar wij vandaan kwamen en nam ons mee naar zijn meerdere, daar hij geen Engels sprak en wij geen Italiaans. Gelukkig had men begrip voor onze manier van vrije tijds besteding en werden we met een militaire jeep terug naar beneden gebracht. Het scheelde wel wat lopen.
Ook kregen we onverwacht een dagtocht aangeboden van het droogdok en bezochten we het plaatsje Monreale met het prachtige klooster met kerk en kloostertuin. Het was wel een contrast al deze kerkelijke rijkdom vergeleken met de armzalige woningen en boerderijen die we in de dorpjes zagen.
( Het schip gaat weer nat.)
Er bleek geen tijd meer te zijn om de huid van het schip netjes zwart te schilderen, daar het schip alweer lading orders had gekregen. Zo maakten we nog een reis naar Puerta Miranda in Venezuela met los orders Rotterdam. Intussen had ik promotie gemaakt en ging ik zelfstandig als assistent werktuigkundige de wacht meelopen bij de vierde wtk. op de 8-12 / 20-24 wacht. Helaas geen vrij meer in het weekeinde.
Het was intussen al december en het Suez Kanaal was weer onverwacht open en kregen we orders hadden om te gaan laden in de Golf voor Europa.
Bij Port Said moesten we langer wachten dan gewoonlijk daar het omloop kanaal dicht gestort was tijdens schermutselingen en eerst het noord gaande konvooi uit het kanaal moest zijn. Overal langs de oevers van het kanaal lagen resten van oorlogsmateriaal. Op de Bittermeren gingen we weer ten anker wachtend tot het kanaal verder naar Suez vrij was van het volgende konvooi noordwaarts. Rustig bleef het niet en Israëlische straaljagers vlogen regelmatig over. Zo waren we een van de laatste schepen die de doorvaart maakten.
Ik had dit keer het een en ander gekocht bij de handelaren te Port Said en zou dit afrekenen als we terug zouden komen uit de Golf. Maar helaas voor hen, want we gingen weer rond de Kaap terug naar Europa.