zondag 28 april 2024

DRIEKLOVENDAM EN SCHEEPSLIFT. CHINA.

 

GROOTSTE WATERKRACHT CENTRALE 

                        TER WERELD.



DRIE KLOVEN.

De Drie Kloven in China zijn kloven waar doorheen de Yangtsekiang ( Blauwe Rivier) stroomt tussen Chongqing in het westen en Hubei in het oosten.
De namen van de kloven zijn, stroomafwaarts gezien, Qutang Xia, Wu Xia en Qiling Xia.
De kloven vormen doorbraakdalen door het middelgebergte van Wu Shan.
Historisch was de rivier de natuurlijke verbinding tussen het bekken van Sichuan in het westen en het laagland van de Jianghanvlakte en het oosten van China.

De hoogte boven het wateroppervalk is maximaal 134 meter, maar de breedte van de rivier en de grillige toppen boven de kloven maken de kloven een schilderachtig en indrukwekkend fenomeen.

De bovenste kloof, de Qutang Xia op een afbeelding links uit 1999, is zowel de diepte als de kortste. De onderste van de drie is de langst ewn de plaats waar de Drie Klovendam gebouwd is.




De Wu Shan is een klassiek voorbeeld van een plooigebergte met langgerekte ruggen die worden gescheiden door vlakke dalen.
De ondergrond bestaat uit zandsteen, kalksteen en leisteen.
Met name  de kalksteen is competent en kan hoge kliffen boven de rivier vormen.
De rivier snijdt zich door drie bergruggen, vandaar dat er drie koven zijn.

DRIE KLOVENDAM.

De Jangtsekiang is de op twee na langste rivier van de wereld en met een lengte van 6380 kilometer de langste rivier van China. Zij stroomt van het Tibetaanse hoogland door drie ravijnen naar het Yichang-plateau en verder naar de stad Shanghai waar zij in zee stroomt. Het stroom gebied omvat bijna twee miljoen vierkante kilometer. 
Het is tevens een van de belangrijkste waterwegen van China. Het idee om in deze rivier een dam te bouwen werd voor het eerst in 1919 door Sun Yat-sen geopperd. Het project kwam weer ten sprake in de jaren veertig en vijftig van de 20ste eeuw onder de regeringen van Chiang Kai-shek en Mao Zedong, maar hier werd toen geen gevolg aan gegeven. In de jaren tachtig dook het idee van een dam weer op.
Het project werd in 1992 goedgekeurd, De constructie begon in december 1994 en de stuwdam was in 2006 voltooid; de scheepslift was eind 2015 operationeel.

(Luchtfoto van de dam met stuwmeer, sluizencomplex en de scheepslift.)

De voorstanders van de dam wezen op een verminderd risico voor overstromingen, de energie productie, hudro-elektrische elektriciteitsinstallatie van 18.000 megawatt van 32 Francisturbines en de verbetering van de binnen vaart.
Tegenstanders wezen op de negatieve gevolgen voor het milieu, zowel stroomop- als stroomafwaarts, het overstromen van 13 steden, 657 fabrieken en een verhuizing van 1,3 tot 2 miljoen bewoners uit het gebied.

De dam zelf is 2,3 kilometer lang en 185 meter boven het zeeniveau. Het hoogste niveau van het stuwmeer is 175 meter boven zeeniveau, terwijl dan aan de andere kant het water 110 meter lager staat. Het reservoir voor de dam in de Jangtsekiang werd vanaf begin juni 2003 gevuld. Het zo ontstane stuwmeer met het gewenste maximum hoogte werd bereikt in oktober 2010. Het zo ontstane stuwmeer heeft een maximum lengte van 660 kilometer en een maximale breedte van 1,12 kilometer. Het bevat 39,3 km³ water en heeft een oppervlakte van iets meer dan duizend km².



Om het transport via de waterwegen zo goed mogelijk te laten doorgaan werd er aan aantal sluizen in de dam geplaatst. Er zijn twee sluistrappen zodat op- en neergaand verkeer elkaar niet kruist.
Elke trap telt vijfkolken. De kolvloeren zijn 280 meter lang, 35 meter breed en 5 meter diep.
Schepen tot zo'n 10.000 ton kunnen hiervan gebruik maken.

Het project omvat ook een scheepslift; eerst was een lift gepland voor het vervoer van schepen tot 9.000 ton, dit werd later bijgesteld naar 3.000 ton. De liftinstallatie heeft een eigen toegangskanaal.
Met de lift wordt een hoogte verschil van gemiddeld 113 meter overbrugd. De waterstand aan de onder- en bovenzijde kan fluctueren en hiermee moest bij de bouw rekening worden gehouden. In december 2015 werd de lift in werking gesteld.



Met de klok mee: Zicht op de rivier vanuit de liftbak in hoogste stand bij het stuwmeer; 
Zicht van boven uit de lift;
Afsluit loopbrug van de liftbak; Gereed om uit de bak te varen in de onderste stand de rivier op.
Links en rechts ban de bak zware staalkabels die de bak op- en neer bewegen.

De Yangtse rivier vormt tegenwoordig zelfs een meer belangrijke scheepvaart route, met name voor transport van goederen vanaf de zeehaven Shanghai naar de ver landinwaarts gelegen haven van Chongqing. Dankzij de scheepssluizen en de scheepslift in de Drieklovendam kunnen containerschepen de dam stroomopwaarts passeren. 


ELEKTRICITEIT.

Het oorspronkelijke project telde 26 generatoren waarvan op 10 juli 2003 de eerste in gebruik werden genomen. Het project werd uitgebreid tot  32 generatoren aangedreven door Francisturbines.
Het totale vermogen geleverd elektrische capaciteit is 18.000 megawatt. Dit is ongeveer drie procent van het totale verbruik in China. Na de toevoeging van de zes generatoren werd het totaal geleverde capaciteit verhoogd naar 22,5 Gigawatt. Vanaf 4 juli 2012 waren alle generatoren in gebruik en op 20 december 2013 had het project door gegenereerde elektriciteit zichzelf al volledig terugbetaald.
Eigenaar is de China Jangzte Power Co, een dochterbedrijf van China Three Gorges Corporation.

NADEEL VAN DE DAM.

Buiten de eerder verplaatste aantal mensen, 1,2 miljoen in totaal werd in 2007 duidelijk dat nog een vier miljoen mensen moeten verhuizen.
Veel natuurschoon is door de bouw van de dam verloren gegaan en door het onderwater zetten van het gebied veel archeologische vindplaatsen.
Daarnaast wordt gevreesd dat het reguleren van de rivier zal leiden tot verstoorde slibafzetting, waardoor bovenstrooms het stuwmeer zal dichtslibben en benedenstrooms geen vruchtbare grond meer wordt afgezet. Ook zullen de onderwater gezette gebouwen en fabrieken voor watervervuiling zorgen. Het water uit de rivier is inmiddels al niet meer drinkbaar. Verder bestaat het gevaar dat de waterinlaten van de turbines verstopt raken van de enorme hoeveelheid drijvend afval op het rivierwater aangevoerd door de boven stroom.
Met speciale schepen wordt nu constant het vuil van het wateroppervlak afgeroomd.
In 2011 gaf de Chinese regering toe dat de bouw van de dam milieuproblemen, geologische problemen en economische malaise heeft gebracht.



donderdag 25 april 2024

CENTRUMKANAAL VIER SCHEEPSLIFTEN, BELGIË.

 



LIFTEN VOOR EEN SCHEEPVAART

          VERBINDING TUSSEN 

            SCHELDE EN MAAS.

CENTRUMKANAAL.

Het Centrumkanaal gelegen in de Franstalige provincie Henegouwen, Wallonië, België, is een kanaal dat het kanaal Charleroi-Brussel bij Seneffe, verbindt met het kanaal Nimey-Blaton-Péronnes te Nimey, bij "Le Grand Large".
Het kanaal heeft een lengte van 20,9 kilometer. Het grootste deel van het kanaal ligt in het Centrum van België, waarnaar het is vernoemd.
Het kanaal werd in 1888 in gebruik genomen en heeft vier scheepsliften welke werden gebouwd tussen 1888 en 1917, die gezamenlijk een verval van ongeveer 68 overbruggen.
Eén lift overbrugt 15,4 meter en de andere drie elk 16,93 meter.

AANLEG VAN HET KANAAL.


Het Centrumkanaal werd in de tweede helft van de 19e eeuw gegraven, in de tijd dat de steenkoolmijnen van Henegouwen floreerden, waardoor er een sterke behoefte ontstond om de rivieren Samber en Schelde met elkaar te verbinden voor het vervoer van het "zwarte goud".
Door de aanleg van een kanaal werd het transport van steenkool aanmerkelijk vereenvoudigd en goedkoper en werd het afzetgebied van de Henegouwse steenkool vergroot.
Het graven van het kanaal was niet zonder landschappelijke problemen, daar tussen Houdeng-Goegnies en Thei over een afstand van zes kilometer een hoogte verschil van 66 meter overbrugd moest worden.
Dit zou betekenen dat het kanaal zou moeten worden uitgerust met 17 schutsluizen die om de 400 meter gebouwd zouden moeten worden. Een degelijk project had twee nadelen, het schutten van de schepen zou veel tijd gaan kosten en bij iedere schutting zou er veel water verloren gaan, waardoor in het hoogste deel van het traject een te laag waterniveau zou ontstaan als dit niet aangevuld kan worden, wat de scheepvaart zou belemmeren.

Men liet het oog vallen op de scheepslift bij Anderton in het Trent-Mersey kanaal in Engeland.
Deze scheepslift, een ontwerp van Edwin Clark, was speciaal ontworpen om een groot hoogte verschil te overbruggen met een minimaal waterverbruik



De waterbouwkundige ingenieurs in België namen dit ontwerp over. Er werden inplaats van sluizen nu vier vergelijkbare scheepsliften in het kanaal gebouwd, een die een hoogte verschil van 15,4 meter, geopend in 1888, en drie van 16,93 meter geopend in 1917.
Deze liften zijn geschikt voor schepen tot 350 ton, het type spits.

1 - Scheepslift Houdeng-Goegnies: met 2 bakken van 40,8          bij 5,2 meter, verval 15,4 meter.
2 - Scheepslift Houdeng-Aimeries: met 2 bakken van 40,8          bij 5,2 meter, verval 16,93 meter.
3 - Scheepslift Bracquegnies: 2 bakken van 40,8 bij 5,2 meter, verval 16,93 meter.
4 - Scheepslift Theu: 2 bakken van 40,8 bij 5,2 meter, verval 16,93 meter. Sluis van 40,8 bij 5,2 meter,         verval 4,2 meter. 
A - Scheepslift in het nieuwe tracé Strépy-Thieu: 2 bakken van 112 bij 12 meter, verval 73,15 meter.


Met de klok mee: Scheepslift Houdeng-Goegnies, Houdeng- Aimeries, Bracquegnies, Thieu met sluis.

Eind jaren zeventig 20e eeuw besloot men over te gaan tot de bouw van een nieuw kanaal en een nieuwe scheepslift geschikt voor schepen tot 1350 ton. De spitsen waren te klein en gingen uit de vaart. Deze nieuwe scheepslift zou de vier oude en een sluis vervangen. De bouw hiervan begon in 1982, maar zou twintig jaar duren door financiële problemen. De scheepslift van Strépy- Thieu werd uiteindelijk in september 2002 opgeleverd  en sindsdien is het goederenverkeer in tonnen op het kanaal vertienvoudigd. De overige scheepsliften welke alleen nog voor de pleziervaart worden gebruikt vallen nu sinds 1998 onder het UNESCO erfgoed.
De nieuwe scheepslift van Strépy-Thieu is de grootste ter wereld.


           WERKING VAN DE LIFT MET DE KRACHT VAN HET WATER.

                                         (WET VAN ARCHIMEDES)                                                                                                                              

Er bestaan verschillende soorten scheepsliften waaronder die waarbij twee bakken met water elkaar in evenwicht houden en die daarbij een bak met water door een tegengewicht in evenwicht wordt gehouden.


Bij de eerste soort behoren de hydraulische scheepsliften (met de klok mee)  Anderson in UK, La Louvière België, Les Fontinettes Frankrijk, Peterborough en Kirkfield Canada en ook een recent type dat in Falkirk UK werd gebouwd.  Bij deze liften laat men de bak die naar boven wordt gebracht net voor deze het niveau van het kanaal bereikt stoppen en vullen, terwijl de bak onderaan op hetzelfde ogenblik net even boven het lager gelegen kanaalniveau wordt gestopt.

Uit de onderste bak laat men het water lopen tot het niveau in de bak en het kanaal geëgaliseerd zijn. Op die wijze is de bovenste bak iets zwaarder dan de onderste bak en kan de bovenste bak bij de volgende beweging, de onderste bak naar boven duwen.
Het hele mechanisme put de nodige energie enkel uit de potentiële energie van het water en maakt geen gebruik van elektriciteit of een andere externe energiebron.

Bij de tweede soort van scheepslift hangt aan de ene kant een grote bak met het water. Aan de andere kant hangt een gewicht met een massa die gelijk is aan die van de bak met het water. 
Beiden zijn met elkaar verbonden door middel van een kabel en een katrol, zodat de twee onderdelen in elke toestand met elkaar in evenwicht zijn. Er is dan maar een relatief kleine kracht nodig om het geheel in beweging te zetten.
Bij een variant hiervan stopt de bak boven bijvoorbeeld 10 cm te laag en beneden eenzelfde afstand te hoog. Boven stroomt er dus water uit het kanaal in de bak, en beneden stroomt wat water uit de bak in het lager gelegen kanaal. Als de bak daalt, is hij daardoor iets vollere en dus ook zwaarder dan het tegengewicht. Als de bak stijgt, is dit net andersom. Het is dus de zwaartekracht die in beide gevallen de bak in beweging zet. Een remsysteem beperkt de snelheid.

(Hellend vlak van Ronquiéres)

Dit systeem wordt o.a. gebruikt bij Arzviller en Ronquéres, bij het hellend vlak.

Wanneer een vaartuig komt binnenvaren in de bak, zorgt dat vaartuig ervoor dat er water uit de bak loopt, en wel zoveel als dat vaartuig weegt. (Wet van Archimedes). Het totale gewicht blijft dus onveranderd.



                                                                                       (Falkirk-wiel)

Vaartuigen in een scheepslift maken ofwel een verticale op- en neergaande beweging zoals bij de scheepsliften bij La Louviére, een roterende beweging zoals bij het Falkirk-wiel of bewegen zich in een schuin opgesteld vlak, zoals in Ronquiéres en dat van Arzviller. In dat laatste spreekt men over een hellend vlak.





donderdag 11 april 2024

BOXNOOT OF VISGIFNOOT.

 

EEN NOOT ALS EEN VIERKANT DOOSJE VAN EEN BOOM WAARVAN ALLES GIFTIG IS EN DE ZADEN DODELIJK ZIJN VOOR DE VISSEN.



Wandelend over de stranden  van de Indische Oceaan is het genieten van de zon, de geur van de zee en de warme wind.
Maar ook van dat wat de zee doet aanspoelen op de stranden, kokosnoten, grillige boomstronken en omhulsels van tropische zaden, vaak geconserveerd door het zoute zeewater.
Zo ook het  gedroogde omhulsel van de 'box nut', waarvan ik toen de naam nog niet kende en deze vond na het tegenkomen van de boom op het eiland Sri Lanka.

BOXNOOT OF VISGIFNOOT.

De boxnoot of visgifnoot is een vrucht van de Barringtonia asiatica boom afkomstig uit mangrovehabitats van de eilanden in de Indische Oceaan in het westen tot tropisch Azië en eilanden in de westelijke Stille Oceaan.
In sommige landen als Indis en Sri Lanka wordt de boom gekweekt voor decoratieve en schaduwdoeleinden langs de straten. De vrucht staat bekend als Box Fruit vanwege het opvallende doosvormige vorm.
De boom kan een hoogte bereiken van tussen de zeven en 25 meter. De bladeren zijn eirond uitlopen in een punt, 20-40 centimeter lang en 10 tot20 centimeter breed. De vrucht heeft een diameter van 8 tot 11 centimeter, waarbij een dikke sponsachtige vezelige laag het zaad  met een diameter van 4 tot 5 centimeter bedekt.


De vruchten ontstaan uit de knoppen tros welke prachtige witte bloesem heeft, dunne bloemdraden welke aan het einde lila van kleur zijn. Alle delen van de boom zijn giftig voor mens en dier, de actieve gifstoffen omvatten saponinen.

De vrucht wordt op dezelfde manier verspreid als een kokosnoot als deze van de boom valt en ib het zeewater terecht komt, door de zeestroming, en is waterbestendig en drijvend. De vrucht kan zo duizenden zeemijlen meegenomen worden en ergens weer op een strand aanspoelen. De vrucht kan tot vijftien jaar drijvend overleven. Spoelt de vrucht aan en wordt door regenwater doorweekt dan zullen de zaden ontkiemen.

Het was een van de eerste planten die Anak Krakatau koloniseerden toen dit eiland voor het eerste verscheen na de uitbarsting van de Krakatau.



VISGIFNOOT.

De zaden worden door vissers tot poeder vermalen en vermengt met het visaas. De vissen die dit opeten worden verdoofd of sterven zodat ze gemakkelijk gevangen kunnen worden. De vis wordt door het gif verstikt terwijl het te consumeren vlees onaangetast blijft.



maandag 1 april 2024

GLOBE, WAT IS DAT?

 

         EEN BOLVORMIGE KAART 

VAN DE AARDE OF DE HEMELSFEER.



GEOGRAFISCHE KENNIS VAN DE AARDE EN DE HEMELSFEER.

EVEN TERUG NAAR TOEN OP SCHOOL.

Geografische kennis, was voor vele van ons het vak aardrijkskunde. Het begon met een landkaart van Nederland waarop de provincies stonden en kaarten van de provincies die werden opgehangen voor het middelste schoolbord, daar op de twee zijvakken de leraar zijn notities kon maken over de les.
Met een lange aanwijsstok moeten de leerlingen de plaatsen die werden aangewezen opdreunen.
Zo leerde je je land kennen.
In de hogere klassen kreeg je meer onderricht over de positie van de landen op de wereld, waarbij je met de hoofdsteden moest leren kennen.
Je leerde dat de wereld rond was, en op scholen stond er dan ook een globe, wat een geheel ander beeld gaf dan een opgehangen landkaart voor het schoolbord. Een Globe is dus een bolvormige kaart, ofwel een schaalmodel van de Aarde.
We onderscheiden een globe van de aarde en een hemelglobe, de laatste leerden we niet op school.

TERUG VOOR ONZE JAARTELLING.

De Atlas van Farnese die dateerd van 150 n.Chr. is een Romeinse kopie van een Grieks beeld van de god Atlas uit de mythologie, die het hemelgewelf op zijn schouder draagt. Op deze hemelglobe uit het midden van de tweede eeuw v.Chr. zijn 41 sterrenbeelden afgebeeld en is de oudste die bewaard is gebleven
Uit dezelfde periode zijn nog twee metalen hemelglobes bewaard gebleven. met een diameter van van respectievelijk 6,3 - 11 centimeter. 



DE GLOBE.

De globe een verkleinde ruimtelijke voorstelling van de aardbol of de hemelsfeer, meestal gemaakt van papier-maché of karton, overplakt met een bedrukte of beschilderde papierstroken. Soms vervaardigd uit een houten kern met een gegrafeerd messing omhulsel.
Op een globe zijn de verhoudingen in grootte, vorm en afstand tussen de meeste landen beter te representeren, wat met een platte kaart niet mogelijk is.
Echter zijn er sommige continenten die op veel ouderwetse wereldbollen niet volledig accuraat zijn gerepresenteerd, zoals het continent Afrika.

De oudste aardglobe die is behouden, de Erdapfel, (rechts) werd in 1492 vervaardigd. Deze werd vervaardigd oor Martin Behaim in opdracht van en betaald door de Rijksstad Neurenberg. Op de Erdapfel ontbreken Australië, Noord- en Zuid Amerika en Japan ligt op 1500 kilometer ten westen van Europa. Dat komt zo sterk overeen met de informatie waarop Christoffel Columbus vermoedelijk zijn reis naar Indië over de Atlantische Oceaan baseerde, dat Behain en Columbus hun kennis uit dezelfde bron moeten hebben verkregen.  Het perspectief van een hemelglobe is opmerkelijk alsof de kijker zich buiten, ofwel achter, de hemelbol bevindt.

HEMELGLOBE.

Er bestaan ook globes van de sterrenhemel, zogenaamde hemelglobes. Het bestaan hiervan wordt in de oudheid herhaaldelijk vermeld. De oudst bestaande is van Arabische oorsprong, uit 1080 en bevindt zich in Parijs.

Een hemelglobe vertoont niet het oppervlak van een hemellichaam, maar de hele hemelbol met de helderste sterren en/of andere hemelobjecten die niet lijken te bewegen ten opzichte van de aarde.


De hemelglobe vertoont dus de voornaamste sterren en sterrenbeelden, alsmede de declinatiecirkels en de ecliptica (coördinatenstelsel). De bol kan draaien in een messing van graden voorziene meridiaanring, die beweegbaar in een houten horizontale ring staat; het geheel steunen op een houten of metalen voetstuk, waarin soms een kompas in is aangebracht. De ringen worden respectievelijk gebruikt om de globe in te stellen voor de (sterre) tijd en breedte van de waarnemer; de horizontale ring is voorzien van graden, een datumschaal en een dierenriem. OP de pool van de meridiaanring bevindt zich soms een uurcirkel (24 uur) om het verschil in rechte klimming tussen twee hemellichamen af te lezen. Op de meridiaanring kan men met een buigzame koperen kwartcirkel, quarta altitudo, 90 graden, bevestigen voor het meten van boogafstanden tussen twee plaatsen.

AARDGLOBE.

De bolvorm van de aarde werd vooropgesteld door Pythagoras (580-500 v. Chr.) en de eerste globe zou zijn vervaardigd door Krates van Mallos, halverwege de tweede eeuw v. Chr.
De Grieken zouden deze reeds in het onderwijs gebruikt hebben.
Na krates van Mallos heeft in elk geval de Griekse geograaf Ptolemaeus met en aan globes gewerkt. Ptolemaeus bewees wetenschappelijk het nut van meridianen en parallellen op een globe. Hij toonde aan dat het een stelsel van geografische coördinaten opleverde waarmee plaatsen op aarde eenduidig kunnen worden weergegeven. Ook stelde hij voor globes te voorzien van een meridiaanring zodat afstanden en hoeken makkelijker afgelezen konden worden.
De constructie ie gelijk aan die van de hemelglobe. Het voordeel van de aardglobe ten opzichte van de afbeelding in het platte vlak bestaat hierin, dat hoeken, oppervlakten en afstanden natuur getrouw worden weergegeven.
(rechts een tafelglobe uit 1765, waarop een noordwestelijke doorvaart is aangegeven.)



Een nadeel is de kleine schaal, waardoor slechts een algemeen beeld verkregen kan worden.
De as van de globe loopt van de noord- naar de zuidpool. De globe werd zo georiënteerd, gekanteld en gedraaid tot de plaats van waarneming in het zenit lag. Zodoende kon men onder meer vaststellen het uur van de zonsopgang en de ondergang en een te sturen 'koers van afvaart', het grootcirkelvaren.
Globen behoren sedert de 16e eeuw tot de uitrusting van schepen.
Sectoren van de globe werden soms als kaart gebruikt.


Veel van de door de Grieken opgedane kennis raakte in het middeleeuwse Europa in verval. Van globes was dan ook zeker 900 jaar geen sprake meer. In de Arabische wereld werden nog wel hemelglobes gemaakt, maar pas vanaf de 9e eeuw. Een eeuw later wordt melding gemaakt van een hemelglobe in Europa en in 1444 zou Nicolaas van Cusa er eentje hebben aangeschaft.



Vóór 1500 waren globes unieke exemplaren, die voor één doel of één opdrachtgever werden vervaardigd. Het kaartmateriaal werd met de hand op een bol aangebracht, wat men manuscriptglobe noemt. De uitvinding van de boekdrukkunst zorgde voor verspreiding van allerlei soorten kennis, de Renaissance bracht hernieuwde belangstelling voor hetgeen de Klassieken hadden voortgebracht.
Daarnaast werden diverse ontdekkingsreizen ondernomen, die de kennis over verre oorden deden toenemen, waardoor allerlei cartografie telkens achterhaald bleek en nieuwe nodig was.
Begin 16e eeuw werden al veel kaarten gedrukt en vandaar was het een relatief kleine stap naar het drukken van kaartafbeeldingen voor globes, waarddoor men deze in serie kon gaan produceren.


Toch zijn in de 16e eeuw nog manuscriptglobes gemaakt. Een voorbeeld daarvan is de globe van Hunt-Lenox (boven), die rond 1510 werd gemaakt door een onbekende.
Op het westelijk halfrond toont de globe een groot eilandcontinent van Zuid-Amerika, "Mundus Novus" , de Nieuwe Wereld, genaamd. (rechts).
Ten noorden daarvan liggen slechts een paar verspreide eilanden.
De globe is van gegraveerd koper.

In de 16e eeuw produceerde de Duitse cartograaf Martinj Waldseemüller een kaart die op een bolvormig object kon worden geplakt, waarmee een globe werd verkregen. Tevens maakte hij een platte wereldkaart. Op beide kaarten beeldde hij als eerste het continent Amerika af.

Een andere Duitse geograaf, cartograaf en astronoom Johannes Schöner produceerde vanaf 1515 globes in relatief grote oplage.

De Vlaamse kosmograaf en cartograaf Gerard Mercator maakte naast vele landkaarten aardglobes in grote oplage. Hij was hiermee Europees marktleider. Mercator introduceerde de loxodroom op zijn globes, waarmee navigatie vereenvoudigd werd. Ook voorzag hij zijn instrumenten van een meridiaanring, een horizonring en soms een kwadrantboog waarmee hoekmetingen ten opzichte van de meridiaan konden worden uitgevoerd. In een enkel geval voorzag hij de globe van een kompas.

Voor zij die meer geld te besteden hadden werd de zakglobe gemaakt. Aan de binnenzijde van het omhulsel zijn kaarten van een hemelglobe aangebracht. De aardbol met de daarbij behorende ring was in zilver uitgevoerd.

Jodocus Hondius met zijn globe.
In de 17e eeuw vestigde zich Jacob Floriszoon van Langren een familiebedrijf in Amsterdam, op het gebied van globes, met een eerste paar in 1586.
Enkele jaren later stortten ook Jodocus Hondius en Willem Blaue zich op het vervaardigen van globes.
Beide producenten domineerden de markt tot ver in de 17e eeuw.
Veel van deze globes werden verkocht aan burgers van de groeiende middenklasse, als teken van beschaving en als statussymbool.
Daarnaast behielden ze hun functie op wetenschappelijk gebied.
In de tweede helft van de 17e eeuw verschoof het zwaartepunt van de globeproductie van de Nederlanden naar Engeland.


De Italiaanse Franciscaner monnik en wetenschapper Vincenzo Coronelli produceerde aanvankelijk manuscriptglobes, eerst een paar van 175 centimeter doorsnede voor de hertog van Parma.
Vanaf 1681 werkte hij enkele jaren in Parijs om twee enorme globes voor Lodewijk XIV van Frankrijk te maken.
Ze hebben een diameter van 384 centimeter en wegen rond de 2000 kilo elk. Ze zijn bewaard gebleven en bevinden zich in de Bibliothèque Nationale de France.
Daarna vestigde hij een werkplaats in het klooster waar hij leefde en maakte er nog zeer veel globes.

In de loop van de 17e eeuw werden er diverse wetenschappelijke instituten, zoals observatoria en academies van wetenschappen opgericht. 
Op geografisch gebied werden expedities uitgerust en door vele ontdekkingsreizen nam de kennis over de planeet sterk toe. De middenklasse van Europa hechtte waarde aan deze kennis en aardrijkskunde en astronomie werden toegevoegd aan de basisvakken van een behoorlijke schoolopleiding.
Ook de vlakke kaarten werden steeds correcter uitgevoerd voor een juiste bepaling van positie en afstanden vanaf de kust.

(Een globe uit de 19e eeuw, bedoeld voor gebruik in het onderwijs, met analemma van de zon.)

Globes werden soberder, met minder versierselen. Witte vlekken op de kaart werden wit gelaten en niet meer opgevuld met fantasiedieren en andere decoratie. Tegelijk nam de informatiedichtheid toe, met de vermelding van onder meer hoogtes en het aangeven van zeestromen en zeeroutes.

Uiteindelijk verhuisde de globe als decoratie naar de directiekamer van de scheepvaartmaatschappij, daar de vlakke zeekaarten hun intreden hadden gedaan.


Helaas is het vak aardrijkskunde ook verdwenen uit het lespakket op de scholen. Wegen- en straten kaarten zijn intussen ook verdwenen uit de auto door de opkomst van elektronische kaarten op de computer en telefoons door Google maps. Zelfs de zeekaarten zijn nu zelfs elektronisch.