TROSSEN GOUD-GELE VRUCHTEN
HANGEND AAN DE STAM
EN DIKKE TAKKEN.
LANGSAT.
De langsat, in het Latijn Lansium domesticum, is een lid van de Meliaceae familie en heeft zijn oorsprong in het zuiden van
Thailand en het westen van Malesië.
In Indonesië spreekt men van de duku (uitgesproken als doekoe) en op Bali van ceroring.
De boom is groenblijvend, met een hoogte van 10 tot 15 meter, met een maximale hoogte van 30 meter.
De dikke stam van de boom is gegroefd, met roodbruin of geelbruin schors en heeft vaak planwortels.
( Plankwortels van de kapokboom.)
De boom bevat harsachtig melksap (latex).
De tegenoverstaande bladeren zijn oneven geveerd en 30 tot 50 centimeter lang.
De vijf tot negen deelblaadjes zijn 9 tot 20 centimeter lang en 5 tot 10 centimeter breed, ovaalvormig en kort toegespitst, leerachtig, aan de bovenkant donkergroen, glanzend en kaal en aan de onderkant lichtgroen, dof en kaal of juist lichtbehaard.
De tweeslachtige bloesems groeien in on- of vertakte, tot 30 centimeter lange bloeiwijzen die solitair of in groepen aan de stam en de dikke takken groeien.
De vruchten met een diameter van 2,5 tot 7 centimeter, die op een vergrote uitvoering van de niet-verwante longan lijken, de Dimocarpus longan, groeien dicht opeen in trossen.
De fluwelige, gelig-bruine schil heeft een dikte van zes millimeter.
De vrucht bestaat uit vijf of zes kamers, die elk met sappige glazige witte zaadmantels zijn gevuld; één tot drie zaadmantels omsluiten een tot 2,5 tot 2 centimeter groot, boonvormig zaad.
Op Bali zijn in de maand augustus deze vruchten op iedere markt verkrijgbaar. Met grote hoeveelheden is het op de markten te koop, maar zijn door het aanzien van de gele schil met bruine spikkel, niet direct het fruit dat de buitenlandse toerist zal kopen. De bomen groeien hier op de zijden van de heuvels beneden de 600 meter boven de zeespiegel in het noorden van het eiland.
Het fruit is eenvoudig te eten, door met de vingers de schil eraf te pellen, het zaad te verwijderen, en het vruchtvlees te eten.
We onderscheiden twee soorten langsat of duku:
De gekweekte duku behoort tot Lansium domesticum variëteit domesticum. De boom ie vertakt. De vruchten van de duku zijn eivormig, groter, dunschillig, relatief latax-arm en smaken zoet.
Daarnaast bestaat ook Lancium domesticum variëteit pubescens. De boom is slank, open vertakt en heeft harige takken. De vruchten ven deze variëteit zijn rond, dikschillig, latex-houdend en hebben een zurige smaak.
De gedroogde schillen van het fruit, geven wanneer ze gebrand worden een aromatische guur en worden gebruikt bij de Javanen om de muggen te verdrijven, maar niet te doden.