2550 JAAR
GELEDEN GESTICHT.
DEEL 3.
POMPEIÏ.
Na de boog van Caligila wandelen we verder de Via di Mercurio op, waar ook nog de nodige opgegraven gebouwen liggen.
CAUPONA VAN VIA DI MERCURIO. (34)
De Caupona van Via di Mercurio is een taveerne op de hoek van de gelijknamige straat. De toonbank, de planken voor het vaatwerk en de keuken zijn nog aanwezig. Achterin de taveerne zien we kleine schilderijen: karren met wijnzakken; spelers; drinkende reizigers met de typische mantel met capuchon en de dienstjongen. Al deze scènes herinneren ons aan het leven in de taveernes van het oude Pompeiï.
HUIS VAN DE KLEINE FONTEIN. (35)
Het ontleent zijn naam aan het fontein met mozaieken.
Op de wanden van het Nymphaeum zijn nog de resten van schilderingen van landschappen met villa's, landhuizen en huizen aan zee te zien.
HUIS VAN HET GROTE FONTEIN. (36)
Het Huis van de Grote Fontein ligt naast het huis van de Kleine Fontein en ook hier is, aan het eind van het tab lium, een prachtig fontein met stucco's, mozaieken van glaspasta en lieflijke bronzen beelden ( de originele staan in Napels ion het museum) en hebben na twintig eeuwen hun levendigheid bewaard en we vinden er de kleuren en de motieven terug van de stoffen van die tijd. Ook het portaal van goed gehouwen vierkante blokken tufsteen is interessant.
FULLONICA.
De Fullonica is gelegen n aast het huis met het Grote Fontein, en is de grootste werkplaats van Pompeiï voor het wassen en verven van wol.
Deze grote fullonica werd gebouwd in een voormalig herenhuis ; de kuipen werden in de ingang geplaatst; links de bronzen kommen voor het persen van de stoffen, de kuip, de pers en tenslotte het magazijn waar de stoffen gewassen en gestreken klaar lagen voor de levering aan klanten.
HUIS VAN HET ANKER. (38)
Het huis van het Anker ligt bijna aan het einde van de Via di Mercurio, in de richting van de boog van Caligula.
Het huis dankt zijn naam aan het mozaiek in de ingang, dat misschien de binding van de eigenaar met de zee symboliseert. De platte gbrond is onregelmatig en het huis is niet erg groot, maar bezienswaardig is vooral de tuin, die rechts de helft van alle beperkte ruimte in beslag neemt. Weinig is overgebleven van de architectonische en decoratieve rijkdom van het binnenhof, maar het is niet moeilijk het in de verbeelding voor te stellen: mozaieken, schilderingen en stucco's, met name de aedicule en de nissen achterin; de zuilengalerij met zuilen en pilaren die rond de hele bovenverdieping liep, het groen en de bloemen en de grote en kleine beeldhouwwerken die verspreid in de tuin stonden opgesteld.
HUIS VAN DE FAUN. (39)
Het Huis van de Faun ligt aan de Via della Fortuna, na het kruispunt met de naar dit huis genoemde Vicolo del Fauno.Dit is het mooiste voorbeeld van een domus dat uit de oudheid is overgeleverd. Het neemt het hele blok tussen vier starten in beslag met 40 bij 110 meter, en bezit in overvloed alle kenmerken van de herenhuizen van Pompeiï.Er bestaan goede redenen om aan te nemen dat dit huis gebouwd werd voor Publis Sulla, een neef van de veroveraar van de Samnitische stad, die tot taak had de oude en nieuwe belangen van de Romeinse republiek in Pompeiï te behartigen; de tree bij de ingang en de deur die naar buiten open ging, zijn tekenen van de hoge positie van de bewoner van het huis.
1. Vestibulum, met dubbele deur: op de vloer de welkomsgroet 'have'.
2. Faucus, ingang met aan beide zijden een tempeltje voor de Lares, beschermgoden van het huis.
3. Groot Toscaans Atrium met impluvium in sectile (gekleurd mozaiek en onregelmatige stukken marmer) en de fontein met de dansende Faun.
4. Cubicula.
5. Alae.
6. Tablinum.
7. Winter Triclinium en Triclinium voor herfst-
maaltijden.
8. Tuin met perisylium met Ionische zuilen.
9. Ingang tot gasten verblijf en dienstvertrekken.
10. Tetrastylisch atrium met vier zuilen en vertrekken van het gastenverblijf.
11. Trap naar de bovenverdieping.
12. Toegangsruimte tot dienstvertrekken.
13. Stal en ruimte voor rijtuigen.
14. Badruimtes.
15. Keuken.
16. Voorraadkamer.
17. Zomer trilinium.
18. Exedra, waar zich het beroemde Alexander-mozaiek bevond, dat nu in Napels is.
19.Grote tuin.
20. Groot peristulium waar vroeger twee verdiepingen waren met Dorische en Ionische zuilen.
21. Posticum, de achteringang.
21. Ruimtes voor tuinman en portier.
Er waren twee atriums in het huis: een in het belangrijkste deel van het domus; het andere rechts, met vier zuilen in het midden (tetrastylisch) en met een eigen ingang, lag in een apart deel van het huis, dat misschien voor gasten bestemd was. Er waren eveneens twee zuilengangen, ieder met een eigen tuin, waarin de achterste uitzonderlijk groot was, met twee rijen zuilen en een achteringang.
In het belangrijkste atrium, in Toscaanse stijl (d.w.z. zonder zuilen), is nog het prachtige impluvium met geometrisch inlegwerk van gekleurd marmer te zien, evenals het schitterende beeldje van een dansende Faun (origineel in Napels).
We kunnen ons zonder moeite het dak voorstellen, waardoor het licht binnenkwam, en langs het tablium het oude perspectief herstellen met een lange rij zuilen die in licht en groen verdwijnt. Centrum van alle aandacht is de kleine Faun die gelukkig danst en het hoofd opheft, als om de zon uit te dagen.
In het kleine peristylium is nog de basis van de centrale fontein (labrum). Het andere perisylium iks een van de grootste van Pompeiï. Twee rijen zuilen lopen er helemaal omheen; 88 Dorische zuilen van vier meter hoog op de begane grond en op de bovenverdieping misschien Ionische zuilen.
De buiten afmetingen bedragen 38 bij 44 meter; de binnen afmetingen 27 bij 30 meter. Het is voor ons interessant voor te stellen hoe deze zuilengang, die doet denken aan de zuilengang van het Forum, eruit zag met een tuin vol kunstwerken (ars topiaria); een waardig voorloper van de renaissance binnenhoven van veertien eeuwen later.
Het grote en het kleine peristylium waren verbonden door de Exedra, de mooiste kamer in dit grote huis, niet alleen om de zuilen aan de wanden van de grote toegangsruimte, maar vooral om het mozaiek, dat een als een prachtig tapijt, de hele vloer bedekte, in het midden was het beroemde mozaiek dat de veldslag tussen Alexander de Grote en Darius, koning der Perzen voorstelt. Het origineel bevindt zich in het Nationaal Museum te Napels.
Andere schitterende mozaieken die zich bevonden in het triclinium, links; in de vleugels van het atrium en in het winter triclinium (origineel ook in Napels) maken deze villa, met een evenwichtige verdeling van de ruimtes, de sobere muurschilderingen in de Eerste Stijl, de prachtige zuilengangen met veel groen en de architectuur tot een van de meest beroemde woonhuizen van de antieke wereld.
Op de hoek van de Via di Stabia en de Via de Degli Augustali is het Pistrinum gelegen met goed bewaarde molenstenen. Ongetwijfeld waren deze bakkerijen zeer belangrijk voor het economisch leven in Pompeiï en uit het grote aantal kan men concluderen dat zij ook brood leverden aan andere nabij gelegen steden. Waarschijnlijk waren al deze bakkerijen eigendom van Popidius Priscus.We vervolgen onze wandeling, en lopen de Via della Fortuna Augusta uit en ontdekken aan het einde, en het begin van de Via di Nola het gebouw van de Centrale Termen.
CENTRALE THERMEN. (58)
Met de bouw van de Centrale Thermen werd direct na de aardbeving van 62 n.Chr. begonnen om de behoefte van de nieuwe èlite van de stad, die in een fase van wederopbouw verkeerde, aan een ontmoetingsplaats te bevredigen.
In deze thermen, die gebouwd werden volgens het model van de grote thermen in de hoofdstad Rome, was meer licht en meer buitenruimte.
Bovendien nwerd een laconium aan de ruimte toegevoegd; een ruimte die nog warmer was dan het calidarium en gebruikt werd voor de sudatio (zweten). Der afwezigheid van een vrouwen afdeling wordt misschien verklaard door het feit dat de bouw in 79 nog in volle gang was. Ook het zwembad en de poort van het gymnasium waren nog niet voltooid.
Rechtsboven ziet men de opslagplaats voor het graan. Een man vult de grote molen, die door een os wordt rondgedraaid, met graan. Iedere molen bestond uit twee stenen van vulkanisch materiaal: een steen stond vast op een ronde basis van metselwerk en liep spits toe (meta); de andere steen was hol en had de vorm van een diabolo (catillus). Deze steen draaide op de eerste. Rechts in de afbeelding ziet men hoe de molen in elkaar werd gezet. Neer naar het midden wordt het graan in de bovenste opening gegooid en wordt een houten klem rond de hals van de catillus bevestigd. Daaronder doen twee mannen de catillus ronddraaien zodat het graan naar beneden zakt en tussen de twee molenstenen tot meel gemalen wordt. Dit meel wordt opgevangen in een loden bak die op de vaste gemetselde basis bevestigd was.
Linksboven zien we hoe het deeg gekneed en gevormd wordt met vaak gebruik van metalen vormen tot ronde broden, die het meest gebruikelijk waren. In het midden de oven. Na het bakken werden de broden van verschillende vorm en kwaliteit naast elkaar op de planken en op de toonbank gelegd om direct aan de klanten verkocht te worden. Een deel van de productie werd naar wederverkopers gezonden en naar nabijgelegen steden.
(De afbeelding is geïnspireerd op een afbeelding van het museum in Napels.)
We wandelen de Via di Stabia verder af en zien rechts de Stabiaanse Thermen liggen.
STABIAANSE THERMEN. (64)
De hoofdingang van de Stabiaanse Thermen ligt aan de Via dell' Abbondanza links van het kruispunt met de Via di Stabia. Dit zijn de grootste en best bewaarde thermen van Pompeiï en tevens de oudste, aangezienb ze gebouwd werden onmiddellijk nadat de Romeinen Pompeiï veroverden. Het gehele complex is gelegen rond een perisdtylium met vier onregelmatige zijden. Aan de oostzijde lagen de baden voor mannen en de kleinere voor vrouwen. Daartussen was de verwarmingsinstallatie. De kleedkamer voorde mannen is overdekt met een gewelf dat in de Flavische periode met prachtige stucco's werd versierd. In de grootste ruimte zijn nog de banken en de nissen zichtbaar om de kleren in op te bergen.
In de zuilengang hiertegenover stond een beeld van Mercurius, god van het gymnasium. Op de westelijke wandzijn nog de resten te zien van vele rijke decoraties van gekleurde stucco's, die fantasie architectuur en figuren voorstelden. In een grote inham lag het openlucht zwembad van 13 bij 8 meter en 1,5 meter diep. Aan de randen zijn nog de loden buizen zichtbaar, waardoor het water werd aangevoerd. De vrouwenafdeling had twee onafhankelijke ingangen. De kuip voor het koude bad was hier in dezelfde ruimte als de kleedkamer. Tussen de beide calidariums was de warmwaterinstallatie, waar nog steeds de stookplaats en drie grote cilindrische waterketels voor lauw, warm en heet water te zien zijn.
1. Privé ingangen.
2. Zwembad om zich te wassen.
3. Gewoon zwembad.
4. Kleedkamer zwembad.
5. Dienstruimtes.
6. Ingang ben privébaden.
7.Latrines.
8. Mannenafdeling; ingang.
9. Wachtkamer.
10. Kleedkamer en garderobe.
11. Frigidarum.
12. Tepidarum.
13. Calidarium.
14. Laconicum (ruimte voor zeer hoge temperatuur, type saina.
15. Ingang algemene voorzieningen en stookplaatsen.
16. Vrouwenafdeling; ingangen.
17. Kleedkamer en koudwater.
18. Tepidarium.
19. Calidarium.
20. Wandelgang.
Zie vervolg: POMPEIÏ. DEEL 4.
.jpg)




















..png)
.jpg)






.jpeg)





















..png)