POOLIJS TROTSEREND.
De 'Fram' was een expeditievaartuig, in 1893 gebouwd voor de vaart in de Poolzee, in het bijzonder bestemd om, ingevroren in een ijsveld met een veronderstelde stroom vanaf Franz Jozef Land, de Noordpool zo dicht mogelijk te benaderen.
(Het tuigplan en dwarsdoorsnede van de 'Fram'.)
Het schip werd ontworpen door Colin Archer, naar de wensen en ideeƫn van Fridtjof Nansen, met adviezen van kapitein Otto Sverdrup. Meer nog dan bij andere poolvaarders waren aan de 'Fram' ronde vormen gegeven en een gladde huid zonder uitsteeksels, hetgeen tot doel had het schip te doen opdrukken bij eventuele ijspersing.
In het algemeen moet de constructie van een poolschip zodanig zijn dat van buiten uitgeoefende krachten door het gehele scheepsverband worden gedragen.
Het schip werd ontworpen door Colin Archer, naar de wensen en ideeƫn van Fridtjof Nansen, met adviezen van kapitein Otto Sverdrup. Meer nog dan bij andere poolvaarders waren aan de 'Fram' ronde vormen gegeven en een gladde huid zonder uitsteeksels, hetgeen tot doel had het schip te doen opdrukken bij eventuele ijspersing.
In het algemeen moet de constructie van een poolschip zodanig zijn dat van buiten uitgeoefende krachten door het gehele scheepsverband worden gedragen.
Behalve door talrijke schoor- en kruisverbindingen zal dat worden bereikt door een zwaar raam van kiel en stevens en een zeer dikke scheepshuid.
Bij de 'Fram' l;agen de spanten dicht opeen met daarop een binnenhuid van 7,5 cm eikendelen, waarop een eiken buitenhuid van 10 cm en als schuurhuid nog een groenhart, die op de waterlijn 15 cm dik was. De gehele houtconstructie aldaar bereikte een dikte van ongeveer 75 cm.
Zonder de schuurhuid was het schip op de waterlijn 10,4 meter breed bij een lengte van ongeveer 36,3 meter, dus kort en breed. De holte was 5,25 meter.
Afgeladen met voorraden voor 5 jaar was de waterverplaatsing ca. 800 ton. Het schip voerde een driemast-schoenertuig en had aanvankelijk een stoommachine van 220 ipk die een maximum snelheid leverde van 7 mijl per uur. onder gunstige weersomstandigheden.
Bij de verbouwing in 1909 werd deze installatie vervangen door een motor van 360 apk, terwijl de fokkemast twee vierkante zeilen kreeg.
De eerste reis was de bekende expeditie van Nansen van 1893 tot 1895, waarbij de 'Fram' bijna a drie jaar in het ijs zat en ondanks de zware drukken waaraan het schip werd blootgesteld, vrijwel geen schade opliep.
Van 1898 tot 1902 maakte de 'Fram' een expeditie onder Sverdrup naar het gebied ten noordwesten van Groenland.
De derde reis van het schip was met Roald Amundsen van 1910 tot 1912 naar Antartica.
Na deze expeditie werd het schip opgelegd en tenslotte in 1936 als monument ondergebracht in een speciaal voor dat doel gebouwde boothal op het eiland Bygdones bij Oslo.
Zonder de schuurhuid was het schip op de waterlijn 10,4 meter breed bij een lengte van ongeveer 36,3 meter, dus kort en breed. De holte was 5,25 meter.
Afgeladen met voorraden voor 5 jaar was de waterverplaatsing ca. 800 ton. Het schip voerde een driemast-schoenertuig en had aanvankelijk een stoommachine van 220 ipk die een maximum snelheid leverde van 7 mijl per uur. onder gunstige weersomstandigheden.
Bij de verbouwing in 1909 werd deze installatie vervangen door een motor van 360 apk, terwijl de fokkemast twee vierkante zeilen kreeg.
De eerste reis was de bekende expeditie van Nansen van 1893 tot 1895, waarbij de 'Fram' bijna a drie jaar in het ijs zat en ondanks de zware drukken waaraan het schip werd blootgesteld, vrijwel geen schade opliep.
Van 1898 tot 1902 maakte de 'Fram' een expeditie onder Sverdrup naar het gebied ten noordwesten van Groenland.
De derde reis van het schip was met Roald Amundsen van 1910 tot 1912 naar Antartica.
Na deze expeditie werd het schip opgelegd en tenslotte in 1936 als monument ondergebracht in een speciaal voor dat doel gebouwde boothal op het eiland Bygdones bij Oslo.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten