MOLENTOCHT DOOR
MIDDEN-LIMBURG (2)
MOLENS IN DE OMGEVING VAN ROERMOND. (1)
Het landschap van Midden-Limburg heeft, ondanks de zware molen verliezen gedurende de 2e Wereldoorlog, nog een groot aantal windmolens en dank zij de vele snel stromende riviertjes en beken een rijke hoeveelheid aan watermolens. Zowel de wind- als de watermolens komen we in verschillende vormen tegen.We beginnen onze tocht in Sint Odiliënberg waar de molen van Verbeek staat.
Deze windmolen met een ronde bakstenen bovenkruier uit 1883 heeft een grondberg of een belt en is dus een berg- of beltmolen. Deze molen is nog geregeld in bedrijf. De houten kap is met dakleer bedekt en de wieken met hun ijzeren roeden zijn gestroomlijnd volgens het systeem van Bussel. De wieken hebben een vlucht van 26,5 meter. De molen heeft een houten maalwerk met twee koppels kunststenen; een kopppel werkt op de windkracht en het andere op een elektromotor. De molen werd in 1941 gerestaureerd en in 1945 werd de geleden oorlogschade hersteld.
We gaan nu richting Vlodrop, waar de Gitstapper-watermolen ligt. De fraaie Gitstappermolen is landelijk mooi gelegen aan de Roode beek in een mooi natuurgebied en heeft een oud en zeer zeldzaam waterrad wat helaas net als de waterwerken sterk in verval is. Deze middenslagmolen ligt op de grens van Nederland en Duitsland. het bakstenen gebouw gedekt men pannen is in de huidige vorm 200 jaar oud, maar de molen bestond reeds eeuwen daarvoor. Het houten enkel spakige waterrad is zeer zeldzaam. Dit is de oudste bekende waterrad vorm. Het is bevestigd op een houten as, maar heeft ijzeren schoepen. De molen heeft nog twee koppels stenen van kunststeen. Een koppel wordt aangedreven door het waterrad en het andere door een elektromotor. De maal- en los sluis zijn bedienbaar vanuit de molen en vanaf de brug (duiker) in de weg.
We gaan nu bij Vlodrop-Station de grens over en vinden daar aan de Roode-beek de Dalheimer-Mühle welke volledig in verval is. De oudste gegevens van deze molen dateren uit het jaar 1232 toen de edelheer von Helpenstein de molen voor 50 Keulse marken aan de zusters van Ophoven verkocht.
Via Roermond gaan we naar Horn waar nog twee molens staan; "De Hoop"en "De Welvaart". Windmolen "De Hoop" is een belt- of bergmolen en het bijzondere aan deze molen is, dat zij zestien kantig is. Zij is de enige met deze vorm in Nederland en waarschijnlijk in heel Europa. De molen dateert uit 1814. De Hoop, een bovenkruier, heeft een gecementeerde bakstenen onderbouw. De zestienkantige bovenbouw en de houten kap zijn bekleed met dakleer. De wieken; met de ijzeren roeden, zijn 'verdekkerd', d.w.z. getroomlijnd volgens het systeem Dekker en zij hebben een vlucht van 23 meter. De molen heeft twee stenenkoppels, waarvan een koppel natuursteen (blauwe steen) en een koppel kunststeen. Beide koppels worden door de windkracht aangedreven.
De Welvaart een bijzonder slanke ronde bakstenen beltmolen is een boven kruier en heeft een bijzonder zware kap. De molen werd in 1825 gebouwd.
Van Horn gaan we naar Beegden waar de standaard molen van Niessen staat. De molen welke in 1750 werd gebouwd op een terrein tussen Heel en Panheel is in 1856 naar Beegden overgebracht. In 1968 werd de molen gerestaureerd en van nieuwe, de eerste Derckx, roeden voorzien. De molen is een standaardmolen van het gesloten type en het achter op het bordes een 'wachthuisje' en is aan de wiekenzijde en op de kap gedekt met schaliën (kleine houten leien).
Van Beegden naar Panheel, waar de Panheeldermolen ligt. Het is een watermolen en het huidige gebouw dateert uit 1860, maar is in de plaats gekomen van een toen eeuwenoude watermolen. Rond 1950 is het geheel gemoderniseerd en daarbij is het waterrad vervangen door een turbine. De molen verkeert in een niet al te beste staat, vooral zover betreft de sluiswerken. De molen werkt nu nog alleen elektrisch.
Van Panheel gaan we naar Stevensweert. Op de grens van Stevensweert en Ohe en Laak op het grondgebied van Stevenweert ligt de Hompesche molen.
Het is een bijna 37 meter hoge stellingmolen en dateert uit het jaar 1722. De molen was gebouwd als een graan- en oliemolen en het verhaal doet zich de ronde dat een deel van de onderbouw als gevangenis dienst heeft gedaan. Zelfs in een van de pachtcontracten uit 1734 wordt er melding van gemaakt. Alhoewel de molen vrij ver weg gelegen was van het toenmalige kasteel Walborg. De wieken zijn nog oud-Hollands opgehekt geweest. De molen heeft drie koppels stenen, waarvan twee kunststenen en één natuurstenen. De molen heeft stalen "pot"-roeden en de wieken zijn in 1949 "verbusseld" d.w.z. gestroomlijnd volgens het systeem van Bussel.
(zie vervolg deel 3)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten