VULKAAN RINJANI OP LOMBOK.
INDONESIË.
Maandag 9 februari 2009.
De vulkaan Rinjani op Lombok is de tweede hoogste berg van Indonesië en steekt 3726 meter boven de zeespiegel uit en ligt op het noordelijke gedeelte van het eiland.
Tijdens mijn verblijf op Bali, alwaar ik regelmatig het vulkanische meer Bratan bij Bedugul- en het Batur meer van de vulkaan Agung had gezien en bezocht, groeide het idee om de vulkaan Rijani op Lombok te beklimmen om een kijkje te nemen in het kratermeer waarin een nieuwe vulkaan aan het ontstaan was.
We schrijven op dat moment donderdag 19 januari 1989.
Van het ploegje van zes personen waarmee we naar Lombok waren gereisd bleven we met z'n tweeën over om aan dit avontuur te beginnen. Zo vervolgden we onze reis van de stad Ampenan naar de plaats Bangsal in het noordwesten van Lombok.
Het was een rit met diverse minibusjes en het laatste stuk met paard en wagen. Daar we ter plaatse niet konden overnachten staken met een prauw over naar het atol eilandje Gili Air om daar de nacht door te brengen.
Een prachtig ongerept spierwit strand met kleine bungalows voor de gasten.
De dag eindigde met een prachtige zonsondergang. Later pakte zich boven zee enorme wolken massa's samen tot een zware tropische regenbui. Een indrukwekkend gezicht, maar met onze gedachte; 'Beter daar dan hier'.
Vrijdag 20 januari 1989.
Bij het eerste daglicht opgestaan om zeker te zijn van een plaats in de naar Lombok terugkerende prauw. Met paardenkar terug naar de hoofdweg gereden en van een kleine pickup een lift gekregen naar het noordelijke deel van Lombok wat een stuk minder groen was dan het overige deel van het eiland.(Vulkaan Rinjani gezien vanaf Gili Air.)
In Bayan werden we aan ons lot overgelaten en na veel heen en weer gepraat konden we achterop een gammele motorfiets meerijden naar Batu Kok zo'n 500 meter boven de zeespiegel waar het basiskamp 1 lag voor de beklimming van de vulkaan. Er werd ons aangeraden om een lokale gids/drager in de huren, daar men nog steeds op zoek was naar twee jonge Duitse toeristen die alleen de bergwand waren opgegaan. Een wand vol met verradelijke kloven. We besloten dit te doen en lieten de overige voorbereidingen aan onze gids over, zoals eten en slaapzakken.
Een stevige wandeling gemaakt in de omgeving naar een prachtige waterval.
Zaterdag 21 januari 1989.
Vroeg in de ochtend met onze gids aan de beklimming van de berg begonnen.Onze eerste stop was bij basiskamp 2 zo'n 1500 meter boven de zeespiegel.
We waren met prachtig zonnig weer vertrokken uit basiskamp 1 en kwamen al spoedig tot de ontdekking dat het die nacht zwaar had geregend op de bergwand en waren zodoende snel drijfnat van de vochtige planten en het zweten daar het broeierig warm was tussen het weelderige groen. Me werden uitgescholden door de apen in de bomen en zagen kleine papegaaien. Het enigste gevaar waren de bloedzuigers die zich via de begroeiing vast wisten te zuigen op onbedekte lichaamsdelen en zelfs uit de bomen omlaag vielen.
De route van basiskamp 2 naar basiskamp 3 was moeilijk en slecht begaanbaar en ging slingerend omhoog en dan weer omlaag langs kloven in de bergwand.
( Onze gids kook een potje op een klein vuurtje om de maag te vullen.)
We deden er ruim anderhalf uur over om in de buurt van basiskamp 3 te komen wat op 2000 meter hoogte ligt. Onverwachts werden we verrast door een enorme onweersbui die ons doorweekte tot op onze botten en zo ploeterden we verder omhoog naar de schuilhut van basiskamp 3. Terwijl onze gids wat te eten klaarmaakte trokken we zoveel mogelijk droge kleding aan daar het snel enorm sterk afkoelde en we volledig ingesloten werden door de bewolking.
Na het eten kropen we in onze slaapzakken daar er niets anders op zat om daar te overnachten en de volgende ochtend weer verder te gaan.
Het was wel oppassen dat de apen niets zouden stelen van onze bagage.
Zondag 22 januari 1989.
Maar hoe groot was onze teleurstelling toen we eenmaal een blik over de wand van de krater konden werpen. Het uitzicht werd volledig weggenomen door de zware bewolking. Werd het wachten moe en koud dat we waren of terug gaan?
Tot onze stomme verbazing begon onze gids gedroogde kruiden te verzamelen en stookte hiervan een rokerig vuurtje. Dit deed hij, zoals hij uitlegde, om de geest van de berg en de natuur vriendelijk te stellen. Tot onze stomme verbazing klaarde het even later plotseling op en blies een zachte bries de krater schoon.
We kregen een geweldig uitzicht over de krater met het daarin gelegen meer en de de nieuwe kleine werkende vulkaan. Hooguit dertig minuten konden we ervan genieten en toen rolden aan de de overzijde van de krater enorme wolkenmassa's de krater weer in.
In de verte konen we de atol eilandjes zien liggen en het eiland Bali. De gids raadde ons aan zo snel mogelijk aan de afdaling te beginnen daar het weer aan het veranderen was. Het werd een afdaling tussen wolken slierten, die het zicht belemmerden, meer glijdend dan lopend door de doorweekte natuur, waar het pad niet meer te vinden was, daar het was weggespoeld door de regen en weer was overwoekerd door de natuur.
In ruim één uur bereikten we in de gietende regen basiskamp 3 en na een uur verder glijdend af te dalen basiskamp 2 waar we een korte lunch pauze hielden.
Ook het pad naar basiskamp 1 was nauwelijks herkenbaar en waren we dankbaar dat we een gids/drager hadden meegenomen, daar we anders zeker verkeerd waren gelopen met de gevolgen van dien. In de middag bereikten we moe, vies, nat, vuil maar gelukkig basiskamp 1, waar we ons logement hadden. Het laatste gedeelte hadden we in stortende regen moeten afleggen.
Het zouden de tropen niet zijn, maar enige tijd later klaarde het weer op en brak de zon door. Na eerst ons zelf gewassen te hebben in een heldere bergstroom werden de kleren gewassen en te drogen gehangen.
Maandag 23 januari 1989.
Nog stinkend van de Tiger-balsem om onze gemartelde spieren soepel te houden begonnen we aan onze terugtocht, die bijna het zelfde verliep als onze heen weg. We waren net op tijd in Bayan om de bus te nemen naar Mataran en daar vandaan weer met een ander bus naar de haven van Lembar.
We hadden geluk, dat de veerboot met vertraging binnen kwam en konden zodoende gelijk aan onze terug reis naar Bali beginnen.
Al met al een enorme levens ervaring rijker geworden.
( Het was triest later te moeten vernemen dat lokale bevolking na lang zoeken op de berghelling van Rinjani de twee reeds overleden jongens hadden gevonden)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten